Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Verweer en zelfstandig verzoek
5.De beoordeling
De rechtbank acht het – met de Raad – op dit moment in het belang van [de minderjarige] om een omgangsregeling vast te leggen in een frequentie en met een aanvangstijd zoals verzocht door de moeder. Ter zitting is besproken dat het niet verstandig is om een eindtijd vast te stellen, omdat het wenselijk is om per omgangsmoment te kunnen aansluiten bij de wensen en mogelijkheden van de vader en [de minderjarige] . De ene keer kan de omgang dan wat langer duren en de andere keer wat korter. Verder constateert de rechter dat [de minderjarige] wekelijks op dinsdag en donderdag tussen 18.00 uur en 18.30 uur via videobellen contact heeft met de vader en dat dit naar tevredenheid verloopt. De rechtbank zal dit vastleggen.