7.1.Vorderingen ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit
[benadeelde 4]
De benadeelde partij [benadeelde 4] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 133,99 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De gestelde schade bestaat uit het herstel van een kapotte voorruit (€ 622,96) en de vervanging van de ruitenwissers (€ 58,99). De benadeelde partij heeft aangegeven dat van het schadebedrag € 547,96 is vergoed door de verzekeringsmaatschappij. De totaal niet vergoede schade bedraagt daarom € 133,99.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen. Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht om daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade van € 133,99 rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit en dat de hoogte van het schadebedrag voldoende met stukken is onderbouwd (te weten een schadeafwikkelingsbrief van de ANWB en een Carglass ebon). De vordering zal derhalve worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 februari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast moet de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moeten maken, tot op heden begroot op nihil.
[benadeelde 5]
De benadeelde partij [benadeelde 5] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 75 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade van € 756,18 bestaat uit het herstel van een kapotte achteruit. De benadeelde partij heeft aangegeven dat van dit schadebedrag een bedrag van € 681,18 is vergoed door de verzekeringsmaatschappij. De totaal niet vergoede schade bedraagt daarom € 75.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen. Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht om daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade van € 75 rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit en dat de hoogte van het schadebedrag voldoende met stukken is onderbouwd (te weten een factuur van Autotaalglas, die is betaald per pin). De vordering zal derhalve worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 februari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast moet de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moeten maken, tot op heden begroot op nihil.
[benadeelde 6]
De benadeelde partij [benadeelde 6] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 444,90 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit het herstel van een kapotte voorruit.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen. Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht om daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade van € 444,90 rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit en dat de hoogte van het schadebedrag voldoende met stukken is onderbouwd (te weten een factuur van Autotaalglas, die is betaald per pin). De vordering zal derhalve worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 februari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast moet de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moeten maken, tot op heden begroot op nihil.
[aangever 1]
De benadeelde partij [aangever 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 13.045,09 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit schade aan de autoruiten, spiegels, lak en bumpers.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, gelet op de gevorderde partiële vrijspraak ten aanzien van [aangever 1]. Daarnaast ontbreekt de bijlage bij de vordering, waardoor deze niet is onderbouwd, en blijkt evenmin dat een machtiging is verstrekt.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu deze onvoldoende is onderbouwd en daardoor niet duidelijk is waarop de vordering betrekking heeft. De benadeelde partij is niet op de zitting verschenen, zodat op de zitting hierover geen vragen konden worden gesteld en geen nadere toelichting kon worden gegeven. Het opvragen van een nadere onderbouwing van de vordering, brengt een onevenredige belasting van het strafgeding met zich mee, reden waarom de rechtbank daartoe niet overgaat.
De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
[aangever 2]
De benadeelde partij [aangever 2] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit schade uit schade aan de voorruit en lak. Uit het verzoek tot schadevergoeding blijkt niet wat de hoogte van het gevorderde schadebedrag is, omdat de verzekeringsmaatschappij nog bezig is het schadebedrag vast te stellen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, gelet op de gevorderde partiële vrijspraak ten aanzien van [aangever 2].
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde feit ten aanzien van [aangever 2] partieel wordt vrijgesproken.
De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
[benadeelde 8]
De benadeelde partij [benadeelde 8] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 75 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De gestelde schade van € 634 bestaat uit het herstel van een kapotte voorruit. De benadeelde partij heeft aangegeven dat van dit schadebedrag een bedrag van € 559 is vergoed door de verzekeringsmaatschappij. De totaal niet vergoede schade bedraagt daarom € 75.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen. Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht om daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade van € 75 rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit en dat de hoogte van het schadebedrag voldoende met stukken is onderbouwd (te weten een factuur van Autotaalglas, die is betaald per pin). De vordering zal derhalve worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 februari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast moet de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moeten maken, tot op heden begroot op nihil.
[benadeelde 10]
De benadeelde partij [benadeelde 10] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 8.002,20 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit reparatiekosten (€ 6.206,99), herstel van een kapotte ruit (€ 1.542,42), het door Carglass in rekening gebrachte eigen risico (€ 75), referentiekosten (€ 150), autowaskosten (€ 13) en de aanschaf van ruitenwissers (€ 14,79). Uit de door de benadeelde partij overgelegde stukken blijkt dat de verzekeringsmaatschappij een bedrag van € 1.542,42 heeft vergoed voor het herstel van de kapotte ruit.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen tot een bedrag van € 89,79, bestaande uit het door Carglass in rekening gebrachte eigen risico (€ 75) en de aanschaf van ruitenwissers (€ 14,79). Ten aanzien van de overige gevorderde schade dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu onvoldoende is onderbouwd dat deze schade rechtstreeks is geleden als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade van € 75 bestaande uit het door Carglass in rekening gebrachte eigen risico rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit en dat de hoogte van dit schadebedrag voldoende met stukken is onderbouwd (te weten een schadeafwikkelingsbrief van de ANWB en een factuur van Carglass).
De rechtbank zal de benadeelde partij ten aanzien van de overige gevorderde materiële schade niet-ontvankelijk verklaren, omdat onvoldoende is onderbouwd dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen het onder 1 bewezen verklaarde feit en de ontstane schade. De benadeelde partij is niet op de zitting verschenen, zodat op de zitting hierover geen vragen konden worden gesteld en geen nadere toelichting kon worden gegeven. Het opvragen van een nadere onderbouwing van de vordering, brengt een onevenredige belasting van het strafgeding met zich mee, reden waarom de rechtbank daartoe niet overgaat.
De vordering zal derhalve worden toegewezen tot een bedrag van € 75, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 februari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast moet de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moeten maken, tot op heden begroot op nihil.
[benadeelde 12]
De benadeelde partij [benadeelde 12] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 6.428,92 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit diverse reparatiekosten aan de auto.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen tot een bedrag van € 595,34, bestaande uit de kosten voor het herstel van de achterruit (€ 267,09), een kitset voor de achterruit (€ 18,45), het arbeidsloon voor het herstellen van de achterruit (€ 206,48) en 21% btw over dit bedrag. Ten aanzien van de overige gevorderde schade dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu onvoldoende is onderbouwd dat deze schade rechtstreeks is geleden als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde feit. Uit de inhoud van het dossier blijkt namelijk dat alleen de achterruit door de verdachte is vernield.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd. Subsidiair heeft hij aangevoerd dat de kosten voor de achterruit toegewezen kunnen worden en, dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het weliswaar aannemelijk is dat de benadeelde partij schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde feit, maar acht het onvoldoende duidelijk welke opgevoerde schadeposten daarmee rechtstreeks verband houden. Door de benadeelde partij overgelegde schadecalculatie ziet namelijk op veel meer dan de reparatiekosten van de achterruit die door de verdachte is ingeslagen. Het is niet aan de rechtbank om uit de veelheid van opgevoerde posten te bepalen welke mogelijk wel/niet rechtstreeks voortvloeien uit het bewezenverklaarde feit. De benadeelde partij is niet op de zitting verschenen, zodat op de zitting hierover geen vragen konden worden gesteld en geen nadere toelichting kon worden gegeven. Het opvragen van een nadere onderbouwing van de vordering, brengt een onevenredige belasting van het strafgeding met zich mee, reden waarom de rechtbank daartoe niet overgaat.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.
De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
[benadeelde 13]
De benadeelde partij [benadeelde 13] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat (afgaande op de onderbouwing) uit reparatiekosten aan de auto, voor zover die niet vergoed zijn door de verzekeringsmaatschappij. De benadeelde partij heeft met de overlegging van stukken aangegeven dat de herstelkosten € 726,41 bedroegen en dat deze kosten tot een bedrag van € 576,41 zijn vergoed door de verzekeringsmaatschappij. De totaal niet vergoede schade bedraagt daarom € 150.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen. Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht om daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat het schadebedrag ontbreekt in het verzoek tot schadevergoeding. Subsidiair refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de (kennelijk) gevorderde materiële schade van € 150 rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit. Hoewel het schadebedrag in het verzoek tot schadevergoeding ontbreekt, blijkt uit de onderbouwing dat de verzekeringsmaatschappij het gevorderde bedrag niet vergoedt en dat dit voor rekening van de benadeelde partij komt. De vordering zal derhalve tot een bedrag van € 150 worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 februari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast moet de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moeten maken, tot op heden begroot op nihil.
[benadeelde 14]
De benadeelde partij [benadeelde 14] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.483 ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit € 1.083 aan materiële schade, bestaande uit het eigen risico van de autoverzekering (€ 500) en het verlies van de no-claimkorting (€ 583) en € 400 aan immateriële schade.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde materiële schade bestaande uit het eigen risico van de autoverzekering (€ 500) en het verlies van de no-claimkorting (€ 583) kunnen worden toegewezen. Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht om daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade heeft de officier van justitie aangevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de gestelde verergerde psychische klachten bij de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit onvoldoende zijn onderbouwd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, net als de officier van justitie, op het standpunt gesteld dat de gevorderde materiële schade kan worden toegewezen. De gevorderde immateriële schade moet worden afgewezen omdat er geen sprake is van een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade van € 1.083 rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit en dat de hoogte van het schadebedrag voldoende met stukken is onderbouwd (te weten twee e-mails van de verzekeraar en een factuur met betaalbewijs het verschuldigde bedrag aan eigen risico). De vordering zal derhalve worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 februari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde immateriële schade onvoldoende is onderbouwd om aan te tonen dat sprake is van ander nadeel, zoals bedoeld in artikel 6:106 BW. De benadeelde partij heeft weliswaar voldoende onderbouwd dat hij in de periode 2021 tot en met 2023 is behandeld voor PTSS-klachten, maar niet dat deze klachten door het bewezenverklaarde feit zijn verergerd. Het opvragen van een nadere onderbouwing van de vordering bij de benadeelde partij zelf, brengt een onevenredige belasting van het strafgeding met zich mee, reden waarom de rechtbank daartoe niet overgaat. Gelet hierop zal de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van de gevorderde immateriële schade niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De verdachte moet worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moeten maken, tot op heden begroot op nihil.
[benadeelde 17]
De benadeelde partij [benadeelde 17] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 871,15 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit het herstel van een kapotte voorruit.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen. Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht om daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade van € 871,15 rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit en dat de hoogte van het schadebedrag voldoende met stukken is onderbouwd (te weten een factuur van Carglass en een betaalbewijs). De vordering zal derhalve worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 februari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast moet de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moeten maken, tot op heden begroot op nihil.
[benadeelde 20]
De benadeelde partij [benadeelde 20] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.486,19 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit het herstel van een kapotte ruit en de schade aan de spiegels. De benadeelde partij heeft aangegeven dat het gevorderde bedrag geheel is vergoed door de verzekeringsmaatschappij.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat uit de stukken blijkt dat de schade volledig door de verzekering is vergoed.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade van € 1.486,19 rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit. Uit de overgelegde stukken blijkt echter dat deze schade al door de verzekeringsmaatschappij is vergoed. Gelet hierop zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
[benadeelde 22]
De benadeelde partij [benadeelde 22] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 188,28 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit het herstel van een kapotte achteruit. De benadeelde partij heeft aangegeven dat de herstelkosten een bedrag van € 652,65 bedroegen en dat deze kosten tot een bedrag van € 464,37 zijn vergoed door de verzekeringsmaatschappij. De totaal niet vergoede schade bedraagt daarom € 188,28.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen. Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht om daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade van € 188,28 rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit en dat de hoogte van het schadebedrag voldoende met stukken is onderbouwd (te weten een factuur van Autoglaz en een betaalbewijs). De vordering zal derhalve worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 februari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast moet de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moeten maken, tot op heden begroot op nihil.
[benadeelde 24]
De benadeelde partij [benadeelde 24] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 90 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit het herstel van een kapotte voorruit.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen. Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht om daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade van € 90 rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit en dat de hoogte van het schadebedrag voldoende met stukken is onderbouwd (te weten een factuur van Toyota die per automatische incasso is betaald). De vordering zal derhalve worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 februari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast moet de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moeten maken, tot op heden begroot op nihil.
[aangever 4]
De benadeelde partij [aangever 4] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.967,62 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit het herstel van een kapotte voorruit en het overspuiten van de motorkap.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat uit de stukken blijkt dat de schade volledig door de verzekering is vergoed.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade van € 2.967,62 rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit. Uit de overgelegde stukken blijkt echter dat deze schade al door de verzekeringsmaatschappij is vergoed. Gelet hierop zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Schadevergoedingsmaatregel ten aanzien van alle benadeelde partijen
De rechtbank ziet aanleiding om in het belang van de benadeelde partijen, ter zake van de toegewezen vorderingen tot schadevergoeding, steeds de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr op te leggen.