ECLI:NL:RBNHO:2025:11268

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
1 oktober 2025
Zaaknummer
11674741 \ CV FORM 25-2792
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagiers wegens geannuleerde vlucht en beoordeling van buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben passagiers compensatie aangevraagd van de vervoerder, Easyjet Europe Airline GmbH, vanwege een geannuleerde vlucht van Amsterdam naar Praag op 13 oktober 2023. De vervoerder stelde dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk de doorwerking van de vertraging van een eerdere vlucht, die het nachtregime van Schiphol zou schenden. De kantonrechter oordeelde echter dat de vervoerder onvoldoende had onderbouwd waarom de vlucht geannuleerd moest worden. De rechter concludeerde dat de annulering niet gerechtvaardigd was door buitengewone omstandigheden, aangezien de vervoerder niet had aangetoond dat de vlucht niet kon plaatsvinden zonder het nachtregime te schenden. Het verzoek van de passagiers werd grotendeels toegewezen, met een veroordeling tot betaling van € 1.250,00, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. De vervoerder werd ook veroordeeld tot betaling van nakosten, voor zover deze daadwerkelijk door de passagiers werden gemaakt. De beschikking is gegeven door kantonrechter S.N. Schipper en is openbaar uitgesproken op 1 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11674741 \ CV FORM 25-2792
Uitspraakdatum: 1 oktober 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1]

2. [eiser 2]

3. [eiser 3]allen wonende te [plaats 1]
4. [eiser 4]wonende te [plaats 2]
5. [eiser 5]wonende te [plaats 3]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. C.E. Dupain (ProBe-ASP B.V., handelende onder de naam Aviclaim)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Easyjet Europe Airline GmbH
gevestigd te Wenen, Oostenrijk
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. B. Koolhaas (BK Legal)
De zaak in het kort
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder verzocht vanwege een geannuleerde vlucht. De vervoerder stelt dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk de doorwerking van de vertraging van een eerdere vlucht. Hierdoor zou de rotatievlucht waar de vlucht in kwestie onderdeel van was het nachtregime van Schiphol schenden. De vervoerder heeft echter onvoldoende onderbouwd in hoeverre de vertraging van de eerdere vlucht doorwerkte op de vlucht in kwestie, wat het nachtregime van Schiphol inhoudt en waarom het vervolgens noodzakelijk was om de vlucht in kwestie te annuleren. Daarom slaagt het verweer van de vervoerder niet. Het verzoek van de passagiers wordt (grotendeels) toegewezen.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A);
  • het verweerschrift.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 13 oktober 2023 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Praag, Tsjechië, met vlucht EJU7929 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 1.250,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 187,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,- per persoon. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij voert aan dat de annulering van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden. [2]

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als hij kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Volgens vaste rechtspraak van het Hof is een omstandigheid buitengewoon als deze niet inherent is aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij daar ook geen invloed op kan uitoefenen. [3]
4.3.
De kantonrechter begrijpt dat de vervoerder aanvoert dat de vlucht in kwestie onderdeel was van de rotatievlucht Amsterdam – Praag – Amsterdam. Voorafgaand aan deze rotatievlucht moest het toestel dat deze rotatievlucht uit zou voeren, eerst vlucht EZY1754 van Nice naar Amsterdam uitvoeren. Vlucht EZY1754 liep een vertraging van 2 uur en 24 minuten op vanwege een staking bij de Franse luchtverkeersleiding. Door deze vertraging was het niet meer mogelijk om vervolgens de rotatievlucht Amsterdam – Praag – Amsterdam uit te voeren vóór het nachtregime van Schiphol, dat om 21.00 uur UTC ingaat. Daarom heeft de vervoerder besloten de vlucht te annuleren.
4.4.
Het betoog van de vervoerder slaagt niet. Naar het oordeel van de kantonrechter kan bij de beoordeling daarvan in het midden blijven in hoeverre de vertraging van vlucht EZY1754 van Nice naar Amsterdam het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vervoerder heeft namelijk onvoldoende onderbouwd waarom het vervolgens noodzakelijk was om de vlucht in kwestie te annuleren. Volgens de vervoerder stond de vlucht in kwestie immers gepland om om 16:35 uur UTC te vertrekken. Ook als de vertraging van vlucht EZY1754 van 2 uur en 24 minuten volledig door zou werken op de vlucht in kwestie, zou de vlucht in kwestie dus niet het nachtregime van Schiphol schenden.
4.5.
Voor zover de vervoerder betoogt dat de vlucht in kwestie geannuleerd moest worden omdat de daaropvolgende vlucht van Praag naar Amsterdam dreigde het nachtregime van Schiphol te schenden, slaagt dit betoog evenmin. Ook als dit vast zou komen te staan, blijkt daaruit immers niet zonder meer dat ook de vlucht in kwestie geen (vertraagde) doorgang kon vinden. Bovendien heeft de vervoerder in het geheel niet heeft toegelicht wat het nachtregime van Schiphol inhoudt en in hoeverre het onmogelijk zou zijn geweest om na het ingaan daarvan te landen op Schiphol. Daarom kan niet worden geoordeeld dat de vervoerder geen invloed had op de annulering van de vlucht in kwestie. Er is dus geen sprake van buitengewone omstandigheden.
4.6.
Dit betekent dat het verzoek van de passagiers zal worden toegewezen. De over de hoofdsom verzochte wettelijke rente is als anderszins onbetwist eveneens toewijsbaar.
4.7.
Het verzoek tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport BGK-integraal - worden afgewezen. De passagiers hebben immers niet gesteld dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan de passagiers vergoeding verzoeken, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.
4.9.
Op verzoek van de passagiers zal een certificaat aan deze beschikking worden gehecht. [4]

5.De beslissingDe kantonrechter:

5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 1.250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 13 oktober 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op € 226,00 aan griffierecht en € 135,00 aan salaris gemachtigde,
en veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
3.Zie onder meer HvJEU 22 december 2008, C-549/07, ECLI:EU:C:2008:771.
4.Zoals bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/2421 van 16 december 2015.