ECLI:NL:RBNHO:2025:11214

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 september 2025
Publicatiedatum
1 oktober 2025
Zaaknummer
C/15/351496 / FA RK 24-1934
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring voor recht over ouderlijk gezag, hoofdverblijfplaats en kinderalimentatie in een internationale context

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 september 2025 uitspraak gedaan in een familiekwestie tussen een moeder en een vader met betrekking tot hun minderjarige kinderen. De moeder, bijgestaan door advocaat mr. M. Lont, heeft een verzoek ingediend om de erkenning van de echtscheiding en de beslissingen van de Braziliaanse rechtbank over het ouderlijk gezag en de hoofdverblijfplaats van de kinderen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.E.M. Beijersbergen, heeft zich gerefereerd aan de verzoeken van de moeder met betrekking tot de erkenning van de echtscheiding, maar heeft verzocht om de overige verzoeken af te wijzen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen uitoefenen, met de hoofdverblijfplaats bij de moeder. De vader is verplicht om maandelijks een kinderalimentatie van € 716,- te betalen, en hij is ook verantwoordelijk voor 50% van de uitzonderlijke kosten voor de kinderen. De rechtbank heeft de zorgregeling tussen de ouders gewijzigd, waarbij de kinderen om de week van vrijdag tot zondag bij de vader verblijven, en de moeder heeft de zorg voor de kinderen op andere dagen. De rechtbank heeft ook de vakanties en feestdagen in de zorgregeling vastgelegd, waarbij de kinderen bij beide ouders tijd doorbrengen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de Braziliaanse beslissing voldoet aan de minimumvereisten voor erkenning in Nederland en dat er geen strijd is met de Nederlandse openbare orde. De verzoeken van de moeder zijn grotendeels toegewezen, en de rechtbank heeft bepaald dat de kosten van de procedure door beide partijen zelf gedragen worden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
gezag, hoofdverblijfplaats, zorgregeling, kinderalimentatie
zaak-/rekestnr.: C/15/351496 / FA RK 24-1934
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 5 september 2025
in de zaak van:
[de moeder],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. M. Lont, kantoorhoudende te Amersfoort,
tegen
[de vader],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. M.E.M. Beijersbergen, kantoorhoudende te Den Haag.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek van de moeder van 10 april 2024;
- het verweer van de vader van 2 juli 2025;
- de berichten van de moeder van 19 en 22 april 2024, en 2 en 4 juli 2025.
1.2.
De zaak is mondeling behandeld op de zitting van 9 juli 2025 in aanwezigheid van partijen, de moeder bijgestaan door mr. Lont en de vader door mr. Beijersbergen.
Ook was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).
1.3.
De minderjarigen [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] hebben voorafgaand aan de zitting hun mening in raadkamer kenbaar gemaakt.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op [huwelijksdatum] in [plaats] ( [land] ) gehuwd.
2.2.
De minderjarige kinderen van partijen zijn:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] (hierna: [de minderjarige 1] );
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] ( [land] ) (hierna: [de minderjarige 2] ).
2.3.
Partijen hebben tot augustus 2021 samen in Brazilië gewoond. De moeder woont sinds augustus 2021 met de kinderen in Nederland. De vader woont sinds oktober 2021 in Nederland.
2.4.
De rechtbank van de Foro Central van het rechtsgebied van de stedelijke regio [regio] (Brazilië) heeft op gemeenschappelijk verzoek van partijen op 18 januari 2022 de echtscheiding tussen hen uitgesproken. Daarbij heeft de Braziliaanse rechtbank de afspraken van partijen van 24 augustus 2021 in de beschikking vastgelegd.
2.5.
De Braziliaanse rechtbank heeft, voor zover hier van belang, bij beschikking van 18 januari 2022 op gemeenschappelijk verzoek van partijen het volgende bepaald:
“II - GEDEELDE VOOGDIJ EN RECHT OP OMGANGSREGELING VAN DE VADER MET BETREKKING TOT DE KINDEREN [de minderjarige 1] EN [de minderjarige 2]
De voogdij over de kinderen [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] wordt gedeeld ingevolge artikel 1.583
aanhef en lid 1 Burgerlijk Wetboek waarbij beide verzoekers/biologische ouders gerechtigd zijn volledig de rechten en plichten betreffende de ouderlijke macht over de kinderen uit te oefenen. Het hoofdverblijf van de kinderen wordt echter vastgesteld bij [de moeder] in [plaats] , Noord-Holland, Nederland.
Er wordt hier opgemerkt dat [de vader] tegenwoordig in [plaats] woont, maar omdat het
zijn doel is om de omgang dichtbij de kinderen te houden, gaat hij vanaf 2022 in Nederland wonen.
Dus ongeacht de rechten die voortvloeien uit de gedeelde voogdij in verhouding tot het
omgangsrecht van de vader, komen de partijen overeen dat:
a.
a) [de vader] heeft omgang met de kinderen [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] om en om in de weekends vanaf het moment waarop de kinderen uit school komen op vrijdag tot 18u op zondag, met
overnachtingen.
b) Gedurende de week en ongeacht het bovengenoemde (alinea "a") mag [de vader] vrij omgang hebben met de kinderen, inclusief overnachten.
c) Op gedenkdagen (Vaderdag, Moederdag, verjaardag van vader, verjaardag van moeder) zijn de kinderen bij de ouder die op die dag wordt geëerd.
d) De feestdagen brengen de kinderen om en om bij de biologische ouders door.
e) Tijdens de feesten aan het eind van het jaar zijn de kinderen om en om met de Kerst bij de ene ouder (van 22/12 tot 28/12) en Nieuwjaar bij de andere ouder (periode van 28/12 tot
03/01). Als dag van overdracht van de kinderen van de ene ouder naar de andere ouder waar de kinderen met de Kerst niet zijn geweest, wordt 28/12 om 12 uur vastgesteld. De partijen stellen vast dat in het jaar 2021 dat de Kerst 22/12 tot 28/12) de kinderen bij vader zijn en Nieuwjaar (28/12 tot 03/01) ze bij de moeder zijn.
f) Elk van de ouders heeft de kinderen om en om gedurende helft van de schoolvakanties, zowel in de zomervakantie als in de winter (waarbij de periode van de feesten aan het
eind van het jaar 22/12 tot 03/01 niet wordt meegerekend). Dit wil zeggen dat de biologische ouder die de eerste helft van de zomervakantie met de kinderen doorbrengt in het volgende jaar de tweede helft de kinderen heeft.
Hetzelfde gebeurt met de vakantie in de winter.
g) Op de verjaardagen van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] geldt de regel dat de partijen in onderling overleg besluiten wie omgang heeft.
Ongeacht het bepaalde in de voorgaande alinea's om de volledige omgang tussen de vader en de kinderen te verzekeren, wordt ook verzekerd dat [de vader] vrij bezoekrecht aan de kinderen heeft, na vooraf overleg en overeenstemming met de biologische moeder, waarbij altijd de wens en de belangen van de minderjarigen, de noodzakelijke routine worden gerespecteerd en zodanig dat niet wordt geïnterfereerd in de verplichtingen en schoolse en buitenschoolse activiteiten.
III - ALIMENTATIE
Om alle kosten van de kinderen, met inbegrip van voeding, kleding, vrijetijd en onderwijs, te kunnen betalen, wordt bepaald dat [de vader] wegens alimentatie ten gunste van de kinderen het volgende betaalt:
a.
a) Betaling van 3 minimumsalarissen op dit moment overeenkomstig met 500 Euro voor de kosten van de minderjarigen (vrijetijd, markt, medicijnen, etc.) maandelijks te storten op de
bankrekening van [de moeder] (ABN-AMRO bank, Iban [Iban] ).
b) Betaling van 50% van de uitzonderlijke kosten zoals schoolspullen, uniformen, medische kosten, etc.
c) De alimentatieverplichting van de vader duurt voort tot het moment waarop de kinderen hun universitaire studie hebben afgerond of tot het moment waarop de kinderen 24
(vierentwintig) jaar worden waarbij altijd de gebeurtenis die als eerste voorkomt in acht wordt genomen.”
2.6.
De Braziliaanse beschikking is op 24 januari 2022 onherroepelijk geworden.
2.7.
De moeder woont met de kinderen samen met haar nieuwe partner en zijn twee minderjarige kinderen in [plaats] . De moeder werkt 32 uur per week.
2.8.
De vader woont in een koophuis in [plaats] . Na een ernstig ongeluk heeft hij sinds 30 juni 2025 geen baan meer en ontvangt hij een WIA-uitkering.

3.Het verzoek

De moeder heeft, na wijziging het volgende verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. Te verklaren voor recht dat de echtscheidingsbeslissing van de Braziliaanse rechtbank van 24 augustus 2021, voor zover deze ziet op de echtscheiding, voor erkenning in aanmerking komt;
2. De beslissing van de Braziliaanse rechtbank van 24 augustus 2021 ten aanzien van het ouderlijk gezag en de het hoofdverblijf van de kinderen te erkennen, inhoudende dat ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen uitoefenen en de kinderen hun hoofdverblijf bij hun moeder hebben;
3. De beslissing van de Braziliaanse rechtbank van 24 augustus 2021 ten aanzien van de kinderalimentatie te erkennen en voor recht te verklaren dat:
- De man aan de vrouw maandelijks, bij vooruitbetaling, vóór iedere eerste van de maand, dient te voldoen, drie minimumsalarissen zoals in Brazilië gebruikelijk, ten tijde van de indiening van dit verzoekschrift begroot op € 750,- per maand, dan wel (subsidiair) de man te veroordelen om aan de vrouw een bedrag van € 584,- per maand te betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, te betalen vóór iedere eerste van de maand;
- De man 50% van de uitzonderlijke kosten, zoals schoolspullen, uniformen, medische kosten, schoolgeld, boekengeld kosten van verplichte werkweken op school, bijles en/of
huiswerkbegeleiding, laptop/computer voor onderwijs, aanschaf van (elektrische) fietsen,
tandarts- en orthodontiekosten (voor zover niet vergoed), kosten van brillen en lenzen (voor zover niet vergoed), collegegeld etc. dient te betalen;
- De alimentatieverplichting van de man voortduurt tot het moment waarop de kinderen hun universitaire studie hebben afgerond of tot het moment waarop de kinderen 24 jaar worden waarbij altijd de gebeurtenis die als eerste voorkomt in acht wordt genomen;
4. De overeengekomen en door de Braziliaanse rechtbank vastgelegde zorgregeling voor de kinderen te wijzigen en te bepalen dat de navolgende zorgregeling tussen partijen geldt:
a. Reguliere regeling :
De kinderen verblijven eens per twee weken, in de even weken van vrijdag uit school/BSO tot en met zondag 18.00 uur bij de man. De man haalt de kinderen op vrijdag uit school/BSO en de man brengt ze op zondag om 18.00 uur bij de vrouw;
b. Vakantieregeling (vanaf 2025, 2024 reeds akkoord):
Voorjaarsvakantie: de kinderen verblijven bij de man van woensdag 12.00 uur tot vrijdag
18
uur;
Meivakantie: de kinderen verblijven de eerste week bij de man;
Zomervakantie: de kinderen verblijven de eerste drie weken bij de man;
Herfstvakantie: de kinderen verblijven bij de man van woensdag 12.00 uur tot vrijdag
18
uur;
Kerstvakantie: de kinderen verblijven de eerste week bij de man.
c. Studie - en feestdagen:
Indien deze dag op een vrijdag of maandag valt, dan is de ouder verantwoordelijk die
dat weekend de zorg heeft. Valt een studie- of feestdag op een andere dag, dan is de
vrouw verantwoordelijk.
Op Eerste Kerstdag zijn de kinderen bij de man en op Tweede Kerstdag bij de vrouw.
d. Verjaardagen van ouders en kinderen
Indien de verjaardag van de man buiten “zijn” zorgdagen valt en de man wenst dat de
kinderen die dag bij hem zijn, dan geeft de man dat minimaal vier weken van tevoren via
whatsapp bij de vrouw aan. Op een schooldag haalt de man de kinderen uit school en
brengt ze de dag daarna bij de vrouw (of naar school als het een schooldag is). Indien
de verjaardag van de man in het weekend valt, dan haalt de man de kinderen om 12.00
uur op bij de vrouw en brengt u ze om 18.00 uur thuis.
Indien de verjaardag van de vrouw buiten “haar" zorgdagen valt en de vrouw wenst dat de kinderen die dag bij haar zijn, dan geeft de vrouw dat minimaal vier weken van tevoren via whatsapp bij de man aan. Op een schooldag haalt de vrouw de kinderen uit school en brengt ze de dag daarna weer bij de man indien het zijn zorgdag is (of naar school als het een schooldag is). Indien de verjaardag van de vrouw in het weekend valt, dan haalt de vrouw de kinderen om 12.00 uur op bij de man en brengt zij ze om 18.00 uur weer terug bij de man (voor zover de kinderen volgens de regeling dan nog bij de man behoren te zijn)
Verjaardag kinderen:
Voor de verjaardag van de kinderen geldt het reguliere zorgschema. De ouder die de
kinderen niet heeft, krijgt de gelegenheid om de kinderen telefonisch te feliciteren.
e. Algemeen:
Indien het de man – om welke reden dan ook – niet lukt om de overeengekomen zorgregeling na te komen, dan wel de afspraken over het halen en brengen niet kan nakomen, is het de verantwoordelijkheid van de man om voor opvang c.q. vervoer van de kinderen te zorgen,
5. de kosten van de procedure te compenseren, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

4.Verweer

De vader heeft zich gerefereerd aan de verzoeken van de moeder met betrekking tot de erkenning van de beslissing van de Braziliaanse rechtbank over de echtscheiding, het gezag en hoofdverblijf. Voor het overige heeft hij verzocht de moeder niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken, dan wel deze af te wijzen. Hij voert aan dat de afspraken zoals vastgelegd in de Braziliaanse beschikking duidelijk zijn en geen wijziging behoeven.

5.De beoordeling

5.1.
Het verzoek onder 1 (echtscheiding), 2 (gezag en hoofdverblijf) en 3 (kinderalimentatie) strekt er toe de beslissingen van de Braziliaanse rechtbank te erkennen. Daarnaast strekt het verzoek onder 3 (kinderalimentatie) ertoe een verklaring voor recht af te geven, die neerkomt op een nadere uitleg van de beslissing van de Braziliaanse rechtbank. Onder 4 verzoekt de moeder om de omgangsregeling die is vastgelegd in de Braziliaanse beschikking onder II (hierna; zorgregeling) op enkele punten te wijzigen. Zij verzoekt namelijk schrapping van het vrije bezoekrecht van de vader (Braziliaanse beschikking onder II, slot) en wijziging/aanvulling van de verdeling van de Nederlandse schoolvakanties, feest en studiedagen en verjaardagen. Tot slot verzoekt de moeder om aanvullend te bepalen dat het de verantwoordelijkheid van de vader is om als de kinderen bij hem verblijven voor opvang en vervoer van de kinderen te zorgen als hij dat zelf niet kan.
rechtsmacht en toepasselijk recht
5.2.
Uit de stukken kan worden afgeleid dat de moeder en de kinderen de Nederlandse nationaliteit bezitten en de vader de Braziliaanse en Italiaanse nationaliteit.
5.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat de Nederlandse rechter bevoegd is om het verzoek naar Nederlands recht te beoordelen. Dit wordt hierna ambtshalve beoordeeld.
5.4.
Het verzoek is gebaseerd op artikel 431 Rv. Op grond daarvan kunnen voor zover hier relevant, beslissingen van vreemde rechters niet binnen Nederland ten uitvoer worden gelegd en kunnen de gedingen opnieuw bij de Nederlandse rechter worden behandeld en afgedaan. Gelet op de formulering van artikel 431 Rv is de zaak op goede gronden met een verzoekschrift ingeleid.
5.5.
Op grond van artikel 3 Rv heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht, nu partijen en de kinderen sinds het najaar van 2021 in Nederland wonen en de zaak ook overigens voldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden is. De rechtbank zal op het verzoek Nederlands recht als haar interne recht toepassen.
Erkenning
5.6.
Brazilie is geen EU lidstaat en ook geen verdragsluitende staat bij het Haags Kinderbeschermingsverdrag van 1996 of het Haags Alimentatieverdrag van 2007. Er zijn verder geen verordeningen of verdragen waarbij aansluiting gezocht kan worden in de verhouding tot Brazilië. Bij gebreke van een verdrag of wet op grond waarvan de beschikking van de Braziliaanse rechtbank (van rechtswege) uitvoerbaar is in Nederland, zal de rechtbank aansluiting zoeken bij de criteria die in de rechtspraak zijn ontwikkeld voor erkenning van buitenlandse uitspraken op grond van artikel 431 Rv.
5.7.
De beschikking van de Braziliaanse rechter voldoet aan de minimumvereisten voor erkenning van een beslissing van een vreemde rechter. Ten tijde van de indiening van het verzoek van partijen bij de Braziliaanse rechter hadden de kinderen (en partijen) hun gewone verblijfplaats in Brazilië. Nu de gewone verblijfplaats een naar internationale maatstaven algemeen aanvaarde bevoegdheidsgrond inhoudt, was de Braziliaanse rechter bevoegd kennis te nemen van het verzoek. De beslissing is na een behoorlijke rechtspleging tot stand gekomen; het ging om een echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek en de afspraken tussen partijen zijn door de Braziliaanse rechter vastgelegd. Verder is niet gebleken van feiten en omstandigheden die maken dat de beslissing in strijd zijn met de Nederlandse openbare orde. Tot slot is ook niet gebleken van onverenigbaarheid van de Braziliaanse beslissing met een tussen dezelfde partijen over hetzelfde onderwerp gegeven beslissing van de Nederlandse of buitenlandse rechter.
Erkenning echtscheiding
5.8.
Nu gebleken is dat de echtscheiding al is ingeschreven in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand, heeft de moeder geen belang meer bij het verzoek tot erkenning. Daarom zal dit verzoek worden afgewezen.
Erkenning gezamenlijk gezag en hoofdverblijfplaats
5.9.
Vast staat dat partijen het (nog steeds) eens zijn over het gezamenlijk gezag en de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de moeder, zoals vastgelegd in de Braziliaanse beschikking. De rechtbank zal hierna voor recht verklaren dat partijen gezamenlijk gezag over de kinderen uitoefenen en dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de moeder is.
Erkenning en aanvulling bepaling kinderalimentatie
5.10.
De moeder verzoekt om naast erkenning, de Braziliaanse beslissing aan te vullen als het gaat om de uitleg van de onder II genoemde “drie minimumsalarissen” en de “uitzonderlijke kosten” voor de kinderen.
5.11.
Volgens de Braziliaanse beslissing moet de vader als kinderalimentatie betalen “3 minimumsalarissen op dit moment overeenkomstig met 500 Euro”. Volgens de vader betekent dit dat hij een bedrag van € 500,- moet betalen, maar volgens de moeder moet aangeknoopt worden bij de tegenwaarde in euro’s van het huidige Braziliaanse minimumsalaris.
5.12.
Gelet op de bewoordingen van de (in 2022 in de Braziliaanse beslissing vastgelegde) afspraak tussen partijen, brengt een redelijke uitleg daarvan mee dat het de bedoeling van partijen was om de hoogte van de kinderalimentatie te koppelen aan een objectieve maatstaf, zijnde drie Braziliaanse minimumsalarissen. De toevoeging “op dit moment” maakt duidelijk dat het gaat om een maatstaf die fluctueert en dat daarbij aanknopend, de kinderalimentatie in 2022 op een bedrag van 500,- euro uitkwam. Uit het door de moeder overgelegde overzicht van de website Wageindicator.org volgt dat het totaal bedrag van drie Braziliaanse minimumsalarissen in 2025 volgens de huidige wisselkoers neerkomt op een bedrag van € 716, - (of 4554 Braziliaans real). Vast staat verder dat de vader inmiddels een kinderalimentatie van € 584,- per maand aan de vrouw betaalt. Dat de vader een WIA uitkering ontvangt is zonder nadere toelichting, die ontbreekt, onvoldoende voor de conclusie dat hij niet in staat zou zijn het door de moeder verzochte bedrag te betalen.
5.13.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank hierna voor recht verklaren dat de vader per maand aan de moeder een kinderalimentatie zal betalen ter hoogte van drie Braziliaanse minimumsalarissen, ten tijde van deze beslissing gelijk aan een bedrag van € 716,- . Dit bedrag zal jaarlijks op grond van de wet geïndexeerd worden. Deze verplichting zal gelden met ingang van de datum van deze beschikking.
5.14.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder om de door de vader te betalen uitzonderlijke kosten van de kinderen nader te bepalen, afwijzen. Partijen hebben destijds namelijk al overeenstemming bereikt over die kosten in die zin dat de vader 50% zal betalen van de uitzonderlijke kosten in verband met school of medische kosten. Alle door de moeder in haar verzoek onder 3 genoemde kosten, met uitzondering van de elektrische fietsen, zijn aan te merken als uitzonderlijke kosten die al onder de bestaande afspraak van partijen vallen. Bij gebreke van overeenstemming tussen partijen over de kosten van elektrische fietsen, ontbreekt de rechtsgrond voor toewijzing van het verzoek.
Wijziging zorgregeling
5.15.
Anders dan de vader heeft betoogd, is het verzoek van de moeder tot wijziging van de zorgregeling ontvankelijk. Op grond van de stellingen van partijen en het dossier is namelijk gebleken dat de omstandigheden na het vastleggen van de afspraken in de Braziliaanse beslissing zijn gewijzigd. De moeder werkt nu fulltime. De kinderen wonen niet meer in [plaats] met hun moeder, maar in [plaats] in een samengesteld gezin met de nieuwe partner van de moeder en zijn twee minderjarige kinderen. Volgens de vader is de moeder sindsdien minder flexibel als het gaat om het spontane contact tussen hem en de kinderen. Het voorgaande maakt dat er sprake is van relevante gewijzigde omstandigheden die aanleiding geven voor herbeoordeling van de afspraak tussen partijen over de zorgregeling. De moeder is daarom ontvankelijk in haar verzoek tot wijziging ervan.
5.16.
Niet in geschil is dat de reguliere zorgregeling, waarbij de kinderen om het weekend van vrijdag uit school tot zondag 18.00 uur bij de vader verblijven, in stand blijft. De door de moeder verzochte aanvulling dat het gaat om de weekends in de even weken en dat de vader dan de kinderen ophaalt en terugbrengt, is door de vader niet of onvoldoende betwist. Dit zal daarom hierna ook zo worden bepaald.
Naar aanleiding van de dringende wens van [de minderjarige 2] om ook op een doordeweekse dag bij de vader te overnachten, hebben partijen op de zitting overeenstemming bereikt in die zin dat [de minderjarige 2] elke donderdag na school (van 14.30 uur) tot vrijdag naar school bij de vader zal verblijven, inclusief overnachting. De zorgregeling voor [de minderjarige 2] zal zo gewijzigd worden.
5.17.
De belangrijkste door de moeder verzochte wijziging van de zorgregeling betekent schrapping van het vrije bezoekrecht van de vader. Dit vrije bezoekrecht is als volgt geformuleerd; “
Ongeacht het bepaalde in de voorgaande alinea's om de volledige omgang tussen de vader en de kinderen te verzekeren, wordt ook verzekerd dat [de vader] vrij bezoekrecht aan de kinderen heeft, na vooraf overleg en overeenstemming met de biologische moeder, waarbij altijd de wens en de belangen van de minderjarigen, de noodzakelijke routine worden gerespecteerd en zodanig dat niet wordt geïnterfereerd in de verplichtingen en schoolse en buitenschoolse activiteiten.
5.18.
De vader verzet zich tegen het schrappen van zijn vrije bezoekrecht omdat hij dan minder contact met de kinderen heeft. Weliswaar erkent de vader dat de uitoefening van het vrije bezoekrecht beperkt wordt omdat hij daarvoor toestemming van de moeder nodig heeft en dat de “noodzakelijke routine van de kinderen” niet doorkruist mag worden, maar uit de toelichting van de vader ter zitting en de door de moeder overgelegde berichten tussen partijen is gebleken dat hij ten allen tijde contact met de kinderen wil kunnen hebben wanneer hij daarvoor de tijd/mogelijkheid heeft.
5.19.
Uit de overgelegde berichten tussen partijen volgt dat er in 2024 sprake was van veelvuldig overleg over verzoeken van de vader om de kinderen te kunnen zien (buiten of in afwijking van de reguliere zorgregeling) en dat partijen daarover niet of nauwelijks tot overeenstemming konden komen. Duidelijk is verder dat dit een grote belasting voor de moeder betekent, waarbij een rol speelt dat de moeder nu 32 uur per week werkt en dat er naast [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] nog twee andere minderjarige kinderen in het samengestelde gezin van de moeder wonen. Vooral zoon [de minderjarige 1] heeft blijkens het advies van Orthopedagoog [orthopedagoog] rust, regelmaat en duidelijkheid nodig, dus ook in het contact met de vader. De (uitoefening van) het vrije bezoekrecht door de vader is daarmee niet te verenigen.
5.20.
In het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om de zorgregeling in zoverre te wijzigen dat de passage die hiervoor onder 5.17 is geciteerd, komt te vervallen. Onderdeel b van de zorgregeling in de Braziliaanse uitspraak (“
Gedurende de week en ongeacht het bovengenoemde (alinea “a”) mag [de vader] vrij omgang hebben met de kinderen, inclusief overnachten”) zal mede gelet op de door partijen ter zitting gemaakte afspraak over het doordeweekse contact tussen de vader en [de minderjarige 2] , ook vervallen.
5.21.
Op de zitting hebben partijen overeenstemming bereikt over de verjaardagen van de ouders en van de kinderen, zodat de rechtbank op die wijze zal beslissen.
5.22.
Met uitzondering van de Kerstdagen, heeft de vader onvoldoende verweer gevoerd tegen het verzoek van de moeder over de verdeling van de feest- en studiedagen. Het verzoek van de moeder op dit punt zal worden toegewezen nu niet gebleken is dat het belang van de kinderen zich daartegen verzet.
5.23.
De moeder verzoekt verder om te bepalen dat de kinderen jaarlijks op Tweede Kerstdag bij haar zijn, omdat dan ook de kinderen van haar partner bij hen zijn. De vader verzet zich daartegen in zoverre dat hij in de kerstperiode één aaneengesloten week van de kerstvakantie met de kinderen wil kunnen reizen.
In sommige jaren zullen deze wensen van de ouders niet te verenigen zijn. Voor alle betrokkenen, vooral de kinderen, is nodig dat er duidelijkheid komt en dat discussies zoveel mogelijk voorkomen worden. Niet gebleken is dat vader bepaalde feestdagen met de kinderen wil doorbrengen. Uitgangspunt is verder dat de vakanties volgens de bestaande regeling tussen partijen in beginsel bij helfte worden verdeeld en dat de kinderen, ook in de kerstvakantie, tijd met elk van de ouders kunnen doorbrengen.
De rechtbank zal daarom aansluiten bij een verdeling bij helfte en bepalen dat de kinderen elk jaar de eerste week van de kerstvakantie, vanaf vrijdagmiddag na school bij de moeder doorbrengen. De tweede week brengen de kinderen jaarlijks vanaf vrijdagmiddag 18.00 uur bij de vader door.
5.24.
Nu de Braziliaanse beslissing niet is toegespitst op de (overige) Nederlandse schoolvakanties, ziet de rechtbank aanleiding deze nader in te vullen. Nu de vader daartegen geen of onvoldoende verweer heeft gevoerd, wordt het verzoek van de moeder over de overige vakanties toegewezen.
5.25.
Tot slot heeft de moeder verzocht te bepalen dat het de verantwoordelijkheid van de vader is om voor vervoer of opvang van de kinderen te zorgen als het hem niet lukt voor de kinderen te zorgen volgens de zorgregeling.
Uitgangspunt is dat de vader verantwoordelijk is voor de kinderen in de hierna vast te stellen periodes en dagen. De vader woont inmiddels al enige jaren in Nederland en is hersteld van zijn verwondingen ten gevolge van een ongeluk in 2023. Daarom mag van hem verwacht worden dat hij voor opvang en het vervoer van de kinderen zorgt als hij dat zelf niet kan. De rechtbank gaat er vanuit dat de vader in dat opzicht zijn verantwoordelijkheid neemt en ziet daarom geen aanleiding voor toewijzing van het verzoek.
proceskosten
5.26.
Gelet op de aard van de procedure zal de rechtbank bepalen dat elk van partijen de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verklaart voor recht dat het ouderlijk gezag over de minderjarigen:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ( [land] ),
wordt uitgeoefend door de ouders gezamenlijk;
6.2.
verklaart voor recht dat de hoofdverblijfplaats van genoemde minderjarigen
bij de moeder is;
6.3.
bepaalt dat de vader als bijdrage in de verzorging en opvoeding van voornoemde kinderen (kinderalimentatie) aan de moeder moet betalen een totaalbedrag van € 716,- per maand. Deze verplichting gaat in op de datum van deze beschikking. Toekomstige termijnen moeten bij vooruitbetaling worden voldaan.
Verder zal de vader 50 % van de uitzonderlijke kosten voldoen, zoals kosten voor school en medische kosten.
De alimentatieverplichting van de vader duurt voort tot het moment waarop de kinderen hun universitaire studie hebben afgerond of waarop de kinderen 24 (vierentwintig) jaar worden, waarbij altijd de gebeurtenis die als eerste voorkomt in acht wordt genomen;
6.4.
stelt, met wijziging in zoverre van de hierboven genoemde beschikking van de rechtbank van de Foro Central van het rechtsgebied van de stedelijke regio [regio] (Brazilië) van 18 januari 2022, de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast:
a.
Reguliere zorgregeling:
-
beide kinderenverblijven in de even weken van vrijdag uit school/BSO tot en met zondag om 18.00 uur bij de vader. De vader haalt de kinderen op vrijdag uit school/BSO en brengt ze op zondag om 18.00 uur bij de moeder;
[de minderjarige 2]verblijft daarnaast nog bij de vader:
- elke donderdag uit school (14.30 uur) tot vrijdag naar school, inclusief overnachting, waarbij de vader [de minderjarige 2] van school haalt en weer naar school brengt;
b.
Vakantieregeling:
De kinderen verblijven bij de vader:
- in de voorjaarsvakantie: van woensdag 12.00 uur tot vrijdag 18.00 uur;
- in de meivakantie: in de eerste week;
- in de zomervakantie: in de eerste drie weken;
- in de herfstvakantie: van woensdag 12.00 uur tot vrijdag 18.00 uur;
- in de kerstvakantie: in de tweede week, vanaf vrijdag 18.00 uur.
c.
Studie- en feestdagen:
- valt een studie- of feestdag op een vrijdag of maandag, dan is de ouder verantwoordelijk die dat weekend de zorg voor de kinderen heeft. Op andere dagen is de moeder verantwoordelijk;
d.
Verjaardagen van de ouders:
- als de kinderen op de verjaardag van een ouder niet bij hem/haar verblijven, haalt de jarige ouder de kinderen om 14.30 uur op van school - en op niet schooldagen bij de andere ouder - en brengt hen om 17.30 uur terug naar de andere ouder.
Verjaardagen van de kinderen
- de ouder waar de kinderen volgens de reguliere zorgregeling niet verblijven, haalt beide kinderen om 14.30 uur op van school - en op niet schooldagen bij de andere ouder - en brengt hen om 17.30 uur terug naar de andere ouder.
Vaderdag/Moederdag;
- de kinderen verblijven op Vaderdag bij de vader en op Moederdag bij de moeder en de ouder om wie het gaat haalt de kinderen op en brengt ze terug bij de andere ouder.
6.5.
bepaalt dat partijen elk hun eigen proceskosten dragen;
6.6.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C.M. Swinkels, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. T. Alexander als griffier en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2025.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.