ECLI:NL:RBNHO:2025:11136

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 september 2025
Publicatiedatum
30 september 2025
Zaaknummer
11486170 BZ VERZ 25-156
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen bewindvoerder over schadevergoeding wegens niet ingeschreven staan in de BRP en gebrek aan zorgverzekering

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 september 2025 uitspraak gedaan in een klachtprocedure tegen de voormalig bewindvoerder, Stichting Centrale Administratie voor Voorzieningen op het Gebied van de Gezondheids- en Welzijnszorg (CAV). Betrokkene, die onder bewind stond, heeft de eindrekening en verantwoording van CAV betwist en verzocht om schadevergoeding. De schade zou voortkomen uit (terug)betalingsverplichtingen die zijn ontstaan in de periode waarin hij niet ingeschreven stond in de Basisregistratie Personen (BRP) en geen zorgverzekering had. De kantonrechter heeft geoordeeld dat betrokkene zelf verantwoordelijk is voor zijn inschrijving in de BRP en dat de kosten die voortvloeien uit het niet ingeschreven staan voor zijn rekening komen. De kantonrechter heeft de klachten van betrokkene ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en kan binnen drie maanden in hoger beroep worden aangevochten bij het Gerechtshof te Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer: 11486170 BZ VERZ 25-156 sc
Uitspraakdatum: 26 september 2025
[BM nummer]
Beschikking op een klacht tegen de voormalig bewindvoerder
in de zaak van:
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: [betrokkene],
tegen:
Stichting Centrale Administratie voor Voorzieningen op het Gebied van de Gezondheids – en Welzijnszorg,
gevestigd te Zoetermeer,
hierna ook te noemen: CAV.

1.procedure

1.1.
Op 10 januari 2025 is ter griffie de eindrekening en verantwoording met bijlagen van CAV ontvangen over de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 oktober 2024.
1.2.
Op 3 februari 2025 is ter griffie een reactie van [betrokkene] op de eindrekening en verantwoording ontvangen.
1.3.
Op 10 maart 2025 is ter griffie de reactie van CAV met bijlagen op de reactie van
[betrokkene] van 3 februari 2025 ontvangen.
1.4.
Op 3 april 2025 is ter griffie de reactie van [betrokkene] op de reactie van CAV van
10 maart 2025 ontvangen.
1.5.
Op 2 mei 2025 is ter griffie de reactie met bijlagen van [betrokkene] op de reactie van CAV van 10 maart 2025 ontvangen.
1.6.
De zaak is behandeld op de terechtzitting van 28 augustus 2025. Hoewel behoorlijk opgeroepen is CAV, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. De griffier heeft
aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is besproken.

2.uitgangspunten

2.1.
Bij beschikking van de kantonrechter van 11 november 2020 is een bewind ingesteld over de goederen die (zullen) toebehoren aan [betrokkene] wegens zijn geestelijke of lichamelijke toestand, met benoeming van CAV tot bewindvoerder.
2.2.
Bij beschikking van de kantonrechter van 18 oktober 2024 is het bewind opgeheven.
3. standpunten van partijen
3.1.
[betrokkene] heeft de eindrekening en verantwoording van CAV niet voor akkoord ondertekend omdat CAV meer schulden heeft gecreëerd en slechte tot geen afspraken heeft gemaakt met schuldeisers. De door [betrokkene] gestelde tekortkomingen van CAV zijn:
a van 17 juli 2022 tot 13 november 2024 had [betrokkene] geen zorgverzekering. In deze periode is een schuld ontstaan bij het
CAK. Op 1 juli 2024 heeft het CAK een boete opgelegd van € 496,74 omdat [betrokkene] geen zorgverzekering had en op
8 oktober 2024 heeft het CAK een tweede boete opgelegd van € 496,74;
b in de periode dat [betrokkene] geen zorgverzekering had is onterecht zorgtoeslag ontvangen waardoor een schuld is ontstaan bij de
Belastingdienstvan € 445,00 voor teveel ontvangen zorgtoeslag in 2022;
c op 21 mei 2024 is [betrokkene] met ambulancevervoer naar het Haga Ziekenhuis gebracht alwaar hij is onderzocht. Dit was in de periode dat hij geen zorgverzekering had, wat heeft geleid tot twee rekeningen: een rekening van
RAV Haaglandenvan
€ 915,16 en een rekening van het
Haga Ziekenhuisvan € 1.169,60;
d er is een schuld bij de
gemeente Den Haagvan € 3.310,76 door het te lang laten doorlopen van de bijstandsuitkering van [betrokkene] in 2022 wat de verantwoordelijkheid was van CAV.
3.2.
[betrokkene] stelt voorts dat het niet aan hem is te wijten dat hij in verband met deze schulden € 6.834,00 schade heeft geleden omdat hij geen zeggenschap had over zijn financiën. CAV was eindverantwoordelijk. Er is vanaf december 2023 geld ter beschikking geweest en er had een zorgverzekering afgesloten kunnen worden waardoor het ontstaan van de schulden voorkomen had kunnen worden. Het was niet nodig om een zorgverzekering via de gemeente af te sluiten. [betrokkene] vindt het onprofessioneel en gemakzuchtig dat CAV de verantwoordelijkheid op hem afschuift. Want in de tijd dat hij onder bewind stond was hij niet bevoegd om toeslagen en uitkeringen aan te vragen of stop te zetten, ook niet via
Digi-D. [betrokkene] wijst op een bewijs van inschrijving waaruit naar hij stelt blijkt dat hij vanaf 28 maart 2023 ingeschreven staat in de basisregistratie personen (BRP) van de gemeente Den Helder. Vanaf deze datum had CAV een zorgverzekering kunnen afsluiten en zorgtoeslag kunnen aanvragen.
3.3
Concluderend stelt [betrokkene] dat er kritische kanttekeningen bij de eindrekening en verantwoording moeten worden geplaatst en dat een schadevergoeding op zijn plaats is.
3.4.
CAV stelt zich op het standpunt dat de punten van [betrokkene] nauw met elkaar samenhangen en voert het volgende aan. [betrokkene] stond in 2022 ingeschreven op een adres in Den Haag. Hij heeft in juli 2022 aan CAV kenbaar gemaakt dat hij zich daar ging uitschrijven en dat hij zich zou gaan inschrijven op een postadres van de gemeente. Half augustus 2022 hoorde CAV van [betrokkene] dat hij niet ingeschreven kon worden op een postadres van de gemeente, maar hij zou nog wel op het adres in Den Haag ingeschreven staan. Op 30 september 2022 heeft CAV aan [betrokkene] laten weten dat zij bericht van de zorgverzekeraar had ontvangen dat
[betrokkene] per 18 juli 2022 niet meer ingeschreven stond op een adres in Nederland, dat hij niet meer verzekerd zou zijn als hij zich niet ergens in zou schrijven en dat zijn uitkering ook teruggevorderd zou worden. Begin oktober 2022 ontving CAV bericht van [betrokkene] dat hij bezig was met zich inschrijven. CAV heeft [betrokkene] een aantal keren gebeld en gemaild. Op 21 november 2022 heeft CAV aan [betrokkene] telefonisch uitgelegd dat hij een daklozenuitkering kan krijgen wanneer hij zich inschrijft op het postbusadres voor daklozen. [betrokkene] gaf aan dit niet te willen waarop CAV aangaf dat zijn uitkering en zorgverzekering dan stopgezet worden. In april 2023 kreeg CAV een melding dat [betrokkene] in de gemeente Den Helder ingeschreven stond op het adres van zijn vriendin. In 2023 heeft CAV geen inkomen ontvangen op de beheerrekening. [betrokkene] werkte af en toe en liet de ontvangsten op zijn leefgeldrekening storten. CAV heeft [betrokkene] ook meerdere keren gewezen op het aanvragen van een uitkering. CAV kon geen uitkering aanvragen omdat zij geen gegevens van de partner van [betrokkene] had in verband met de gezamenlijke huishouding. Dit heeft CAV ook bij [betrokkene] aangegeven. In 2024 ontving CAV wel een regelmatig inkomen een heeft zij [betrokkene] geprobeerd aan te melden voor een zorgverzekering via de gemeente Den Helder. Ook hier had CAV weer gegevens van zijn partner nodig. CAV heeft [betrokkene] verzocht zelf de inschrijving op te pakken, maar daar is geen reactie op gekomen.
Op 30 december 2022 heeft CAV een voorschotbeschikking zorgtoeslag 2023 ontvangen waarin de zorgtoeslag is bepaald op nihil. Daarna is er in april en mei 2023 in totaal € 464,00 aan zorgtoeslag ontvangen. CAV voert aan dat zij de gegevens van de toeslagen niet heeft gewijzigd en dat [betrokkene] dat wellicht zelf heeft gedaan. In juni 2023 kregen wij bericht dat de € 464,00 door de Belastingdienst werd teruggevorderd, maar er was door het gebrek aan inkomen geen mogelijkheid dit terug te betalen.
3.5.
CAV concludeert dat de klachten ongegrond zijn en verzoekt de kantonrechter het verzoek tot schadevergoeding af te wijzen. CAV voert aan dat zij het uiterste heeft gedaan om haar werk als bewindvoerder naar behoren uit te voeren. Zij heeft [betrokkene] geïnformeerd over de te nemen stappen vanuit zijn kant en de consequenties van het uitblijven van deze stappen. Alle ontstane kosten en schulden vloeien voort uit handelen dan wel nalaten van [betrokkene], waarop CAV niet of beperkt controle had.

4.beoordeling

Juridisch kader
4.1
Ingevolge artikel 1:438 van het Burgerlijk Wetboek (verder te noemen: BW) komt het beheer over de onder bewind staande goederen niet toe aan de rechthebbende maar aan de bewindvoerder. Ingevolge artikel 1:445 BW legt de bewindvoerder aan het einde van zijn taak rekening en verantwoording af aan de rechthebbende. De rekening en verantwoording wordt afgelegd ten overstaan van de kantonrechter.
4.2
Ingevolge artikel 1:444 BW is een bewindvoerder jegens de betrokkene aansprakelijk, indien hij in de zorg van een goed bewindvoerder tekort schiet, tenzij de tekortkoming hem niet kan worden toegerekend.
4.3
Op grond van artikel 1:362 BW (dat ingevolge artikel 1:445 lid 5 BW van overeenkomstige toepassing is bij bewind) kan de kantonrechter de schade vaststellen, die de betrokkene door slecht bewind van de voormalige bewindvoerder heeft geleden en de voormalige bewindvoerder tot vergoeding daarvan veroordelen.
Klacht
4.4
[betrokkene] klaagt naar aanleiding van de door CAV ingediende eindrekening en verantwoording over het door CAV gevoerde bewind. [betrokkene] verzoekt, zo begrijpt de kantonrechter, CAV te veroordelen tot vergoeding van de schade die hij door de tekortkomingen van CAV stelt te hebben geleden. Volgens [betrokkene] bestaat de geleden schade uit (terug)betalingsverplichtingen die zijn ontstaan in de periode waarin hij niet ingeschreven stond in de BRP en geen zorgverzekering had.
Geen zorgverzekering
4.5
Met betrekking tot de klacht van [betrokkene] over het niet verzekerd zijn voor ziektekosten, overweegt de kantonrechter het volgende. Iedereen die in Nederland woont, moet zijn ingeschreven bij de gemeente. De gemeente zet persoonlijke gegevens in de BRP. Iedereen is zelf verantwoordelijk voor het doorgeven van veranderingen. Als iemand niet (meer) staat ingeschreven is het mogelijk dat:
* een boete wordt opgelegd;
* huurtoeslag, zorgtoeslag en kinderbijslag stopt;
* de uitkering stopt, zoals bijstand of WW;
* de zorgverzekering stopt;
* geen paspoort, ID-kaart of rijbewijs kan worden aangevraagd;
* DigiD stopt.
Uitgangspunt is dus dat van [betrokkene] mocht worden verwacht dat hij zelf zorg zou dragen voor een correcte inschrijving in de BRP. De kantonrechter heeft geen aanwijzingen voor specifieke omstandigheden die maken dat de bewindvoerder in het kader van het beheer hiervoor in dit geval een bijzondere verantwoordelijkheid had. De kantonrechter tekent hierbij aan dat CAV [betrokkene] op de noodzaak van een correcte inschrijving heeft gewezen. Dat [betrokkene] niet stond niet ingeschreven in de BRP van 18 juli 2022 tot 28 maart 2023, is zijn eigen verantwoording. Alle kosten die het gevolg zijn van het niet ingeschreven staan bij een gemeente in Nederland, komen voor rekening en risico van [betrokkene].
4.6
[betrokkene] stelt dat hij van 17 juli 2022 tot 13 november 2024 geen zorgverzekering had terwijl hier wel geld voor beschikbaar was. Of er wel of geen geld voor was, komt niet op de eerste plaats. Op de eerste plaats komt inschrijving bij de gemeente. Daarna had
[betrokkene] een zorgverzekering kunnen afsluiten.
4.7
In de periode dat [betrokkene] niet stond ingeschreven bij een gemeente en geen zorgverzekering had heeft hij:
4.7.1
onterecht zorgtoeslag ontvangen waardoor een schuld is ontstaan bij de Belastingdienst van € 445,00. De
Belastingdienst heeft dit bedrag teruggevorderd van [betrokkene]. De kantonrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat de bewindvoerder niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor deze vordering. Op dit punt acht de kantonrechter CAV dan ook niet tekortgeschoten in de zorg van een goed bewindvoerder. Geen sprake is van schade. Het verzoek om schadevergoeding met betrekking tot dit punt zal dan ook worden afgewezen.
4.7.2
twee facturen gekregen voor ziektekosten: een factuur
RAV Haaglandenvan
€ 915,16 en een factuur van het
Haga Ziekenhuisvan € 1.169,60. De kosten voor ambulancevervoer en onderzoek in het ziekenhuis moeten door [betrokkene] worden voldaan. De kantonrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat de bewindvoerder niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor deze vordering. Op dit punt acht de kantonrechter CAV dan ook niet tekortgeschoten in de zorg van een goed bewindvoerder. Geen sprake is van schade. Het verzoek om schadevergoeding met betrekking tot dit punt zal dan ook worden afgewezen.
4.7.3
twee boetes opgelegd gekregen door het
CAKà € 496,74. Op [betrokkene] rust een stelplicht. [betrokkene] heeft niet gesteld en uit de stukken is ook niet gebleken dat
[betrokkene] de brief van het CAK van 22 maart 2024 heeft doorgestuurd naar CAV met het verzoek om hem te helpen met het afsluiten van een zorgverzekering. Ook heeft [betrokkene] niet gesteld dat hij de facturen van het CAK van 1 juli 2024 en
8 oktober 2024 heeft doorgestuurd naar CAV met het verzoek om deze te betalen. De kantonrechter is van oordeel dat de boetes niet te wijten zijn aan de bewindvoerder. Op dit punt acht de kantonrechter CAV dan ook niet tekortgeschoten in de zorg van een goed bewindvoerder. Geen sprake is van schade. Het verzoek om schadevergoeding met betrekking tot dit punt zal dan ook worden afgewezen.
4.7.4
onterecht een bijstandsuitkering ontvangen. De
gemeente Den Haagheeft een bedrag van € 3.310,76 teruggevorderd van [betrokkene]. De kantonrechter is van oordeel dat deze vordering niet is te wijten aan de bewindvoerder. Op dit punt acht de kantonrechter CAV dan ook niet tekortgeschoten in de zorg van een goed bewindvoerder. Geen sprake is van schade. Het verzoek om schadevergoeding met betrekking tot dit punt zal dan ook worden afgewezen.
4.8
Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter de klachten van [betrokkene] ongegrond verklaren en het verzoek om toekennen van een schadebedrag afwijzen.

5.beslissing

De kantonrechter:
5.1
verklaart de klachten ongegrond.
5.2.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.W. Koenis, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier, De kantonrechter,
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak (dit dient te geschieden door een advocaat).