In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft eiseres, een besloten vennootschap, gedaagden, bestaande uit een vennootschap onder firma en twee andere gedaagden, aangeklaagd voor het niet betalen van een koopprijs van geleverde goederen. De eiseres vorderde een bedrag van € 4.946,25, vermeerderd met contractuele rente en proceskosten. De gedaagden hebben de vordering gedeeltelijk betwist, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedaagden de koopprijs moesten betalen, aangezien er geen voldoende onderbouwing was voor hun verweer. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een betalingsregeling was getroffen, waardoor de betalingsachterstand niet meer volledig en ineens opeisbaar was. De rechter heeft de vordering tot betaling van de koopprijs en de contractuele rente toegewezen, evenals een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, maar heeft de vordering tot betaling van het volledige bedrag ineens afgewezen, gezien de lopende betalingsregeling. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagden, die hoofdelijk aansprakelijk zijn gesteld voor de betaling. Het vonnis is uitgesproken op 1 oktober 2025.