Uitspraak
1.De procedure
[gedaagde] is - zonder bericht - niet verschenen ter zitting.
2.2. De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
[gedaagde] is als eigenaar van die eenmanszaak en als degene voor wiens rekening de eenmanszaak werd gedreven gehouden tot nakoming van de verplichtingen uit die overeenkomst.
€ 3.471,92. Productie 14 bevat een brief van 14 januari 2021 van [naam 1] waarin [gedaagde] is meegedeeld dat geen betaling is ontvangen naar aanleiding van de op verzoek van [gedaagde] getroffen betalingsregeling om € 100,00 per maand af te lossen, waarbij is vermeld dat door niet te betalen de betalingsregeling vervalt.
De conclusie is dat de gevorderde hoofdsom met de gevorderde rente zal worden toegewezen, zoals hierna is vermeld.
De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De vordering van € 574,81 (inclusief BTW) als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 571,35 bij € 3.471,92 in hoofdsom. De kantonrechter wijst daarom
€ 571,35 (inclusief BTW) toe.
5.De beslissing
€ 3.471,92, met ingang van 25 mei 2024, tot de dag van volledige betaling,