Uitspraak
Rechtbank noord-holland
uitspraak van de meervoudige kamer van 10 september 2025 in de zaak tussen
[eiser] , te [plaats 2] , eiser,
de inspecteur van de Belastingdienst te Eindhoven, verweerder.
Waar het in deze zaak over gaat.
Procesverloop
Overwegingen
€ 233.875,00Totaal, excl.BTW € 739.590,00
€ 36.300,00Totaal, excl.BTW € 141.175,00
(…)”
Berekening verzamelinkomen
Berekening verzamelinkomen
Geschil en standpunten van partijen10. In geschil is of de op 27 december 2018 verrichte betaling van € 150.000:
- kwalificeert als aftrekbare uitgave voor een rijksmonumentenpand als bedoeld in het toentertijd geldende artikel 6.1, lid 2, onderdeel g, Wet inkomstenbelasting 2001, zoals eiser verdedigt; of
- dat niet aannemelijk is dat die uitgave kwalificeert als onderhoud aan het monumentenpand zodat eiser niet in aanmerking komt voor de bedoelde aftrek, wat door verweerder wordt betoogd.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- draagt verweerder op om de definitieve aanslag IB/PVV over 2018 van eiser te verminderen door een persoonsgebonden aftrek van € 95.413 in aanmerking te nemen;
- bepaalt dat de belastingrente dienovereenkomstig verminderd wordt;
- bepaalt dat de overige gevolgen van het bestreden besluit in stand blijven;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser en stelt deze vast op € 2.461;
- draagt verweerder op om aan eiser het door hem betaalde griffierecht (€ 51) te vergoeden.