Deze uitspraak betreft de last onder dwangsom die aan eisers is opgelegd wegens een overtreding van de Opiumwet. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om deze last op te leggen aan zowel eiser als eiseres. De rechtbank concludeert dat de hoogte van de dwangsom niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel en dat de last voldoende duidelijk is geformuleerd. Eisers, wonende in Alkmaar, hebben bezwaar gemaakt tegen de last onder dwangsom die hen is opgelegd na een bestuurlijke rapportage van de politie. De burgemeester had op basis van deze rapportage en de aangetroffen hoeveelheden drugs in de woning van eisers, voldoende redenen om aan te nemen dat er sprake was van drugshandel. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eisers, waaronder de bevoegdheid van de burgemeester en de evenredigheid van de dwangsom, verworpen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester niet verplicht was om eerst een waarschuwing te geven en dat de hoogte van de dwangsom in redelijke verhouding staat tot de ernst van de overtreding. De rechtbank heeft de beroepen van eisers ongegrond verklaard, wat betekent dat de last onder dwangsom in stand blijft. De uitspraak is gedaan op 22 september 2025.