ECLI:NL:RBNHO:2025:10981

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 september 2025
Publicatiedatum
25 september 2025
Zaaknummer
11621597
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herindeling en herbeschrijving van functie binnen de geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de werknemer, [eiser], bezwaar gemaakt tegen de herbeschrijving en herindeling van haar functie bij de Stichting Regionale Instelling voor Beschermd Wonen Kennemerland/Amstelland en de Meerlanden (RIBW). De werknemer was van mening dat de wijzigingen in haar functie, die leidden tot een lagere salarisschaal, niet gerechtvaardigd waren. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werkgever, RIBW, op goede gronden en conform de cao de functie van de werknemer heeft herbeschreven en hergewaardeerd. De werkgever heeft voldoende aangetoond dat zij, waar mogelijk, aan de bezwaren van de werknemer tegemoet is gekomen en was niet verplicht om het advies van de Interne Bezwaren Commissie (IBC) volledig over te nemen. De procedure omvatte een aantal stappen, waaronder de indiening van bezwaren door de werknemer en de advisering door de IBC. De kantonrechter heeft vastgesteld dat RIBW de termijn om op het bezwaar van de werknemer te beslissen heeft overschreden, wat volgens de cao betekent dat het bezwaar geacht wordt te zijn toegewezen. Echter, de kantonrechter heeft ook geoordeeld dat niet alle bezwaren van de werknemer onder deze bepaling vallen, met name die met betrekking tot de functietitel en de plaats in de organisatie. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vorderingen van de werknemer afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 11621597 \ CV EXPL 25-2101
Vonnis van 24 september 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. C.J. Roest (FNV Bondgenoten),
tegen
de stichting
STICHTING REGIONALE INSTELLING VOOR BESCHERMD WONEN KENNEMERLAND/AMSTELLAND EN DE MEERLANDEN,
gevestigd te Haarlem,
gedaagde partij,
hierna te noemen: RIBW,
gemachtigde: mr. F.J. van Wijk (Nysingh).
De zaak in het kort
De werknemer is het niet eens met de herbeschrijving en herindeling van haar functie die ertoe heeft geleid dat haar functie een andere naam heeft gekregen en is ingedeeld in een lagere salarisschaal. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever op goede gronden en conform de cao de functie van de werknemer herbeschreven en laten herwaarderen. De werkgever heeft verder voldoende aannemelijk gemaakt dat zij (waar mogelijk) aan het bezwaar van de werknemer tegemoet is gekomen en hoeft niet te motiveren waarom zij het IBC-advies niet (volledig) heeft overgenomen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 22;
- de conclusie van antwoord met producties 1 en 2;
- de aanvullende producties 23 t/m 31 van [eiser];
- de aanvullende producties 3 t/m 17 van RIBW;
- de akte vermeerdering van eis;
- de mondelinge behandeling van 26 augustus 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitnota van [eiser];
- de pleitnota van RIBW.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
RIBW is een regionale instelling die mensen met psychische of andere complexe problematiek ondersteunt met woonruimte en begeleiding.
2.2.
[eiser] is op 1 februari 2017 bij RIBW in dienst getreden als ‘Senior ervaringsdeskundig medewerker Herstel en Ervaringsdeskundigheid’. De functie was ingedeeld in functiegroep FWG-55.
2.3.
Op de arbeidsovereenkomst is de cao Geestelijke Gezondheidszorg GGZ (hierna: de cao) van toepassing.
2.4.
In de cao is over herindeling en herbeschrijving het volgende bepaald:
2. HerindelingHet gebruik van FWG na invoering van FWG 3.0.
AlgemeenNa de eenmalige indeling van functies volgens het nieuwe functiewaarderingssysteem zullen zich regelmatig situaties voordoen, waarin (indeling of) herindeling van functies moet plaatsvinden. (…)
2.1
Uitgangspunten bij de herindeling
a. Wijziging van en aanvullingen op het functiemateriaalWanneer partijen bij de cao overeenkomen om het systeem of de systeeminhoud aan te passen, dan dient de werkgever tot heroverweging van (een) bestaande functie-indeling(en) over te gaan, indien en voor zover de aanpassingen direct betrekking hebben op die bestaande functie-indeling(en).
b. Wezenlijke verandering van de functie-inhoudDe werkgever dient tot toetsing c.q. heroverweging van (een) functie-indeling(en) over te gaan, overeenkomstig de in dit hoofdstuk opgenomen procedure, indien sprake is van wezenlijke verandering van de inhoud van (een) functie(s). Wanneer redelijkerwijs verondersteld mag worden dat de functie-inhoud en/of functie-eisen niet meer aansluiten bij de functie of het niveau, zoals deze laatstelijk is vastgesteld bij de (her)indeling, is sprake van een wezenlijke verandering van een functie. Bij de beoordeling of sprake is van een wezenlijke verandering van de functie-inhoud dient de inhoud van de functie van de betrokken werknemer te worden geïnventariseerd.
c. Voorlopige functie-indeling(…)
2.2
HerindelingsprocedureDe herindelingsprocedure verloopt in twee fasen. Op basis van de hiervoor onder 2.1 omschreven uitgangspunten kan zowel de werkgever als de werknemer het initiatief nemen tot het starten van een herindelingsprocedure.
a. De eerste fase bestaat uit:
• een toetsing door de werkgever (dan wel een door de werkgever daartoe aangewezen functionaris) van het initiatief tot herindeling;
• dan wel een nadere overweging door de werkgever of en zo ja welke de gevolgen zijn van wijziging van en/of aanvullingen op het systeem;
• dan wel een afwijzing door de werkgever van het door de werknemer ingediende verzoek tot herindeling.
• De werknemer heeft de mogelijkheid schriftelijk en met redenen omkleed bezwaar te maken tegen de afwijzing van het door de werknemer ingediende verzoek tot herindeling binnen een termijn van 30 dagen nadat werkgever hem heeft geïnformeerd over de afwijzing van het herindelingsverzoek.
• De werkgever zendt het bezwaarschrift van de werknemer binnen 30 dagen ter advisering door naar de Interne Bezwaren Commissie (IBC). Deze termijn kan met instemming van de werknemer worden verlengd.
• De Interne Bezwaren Commissie brengt binnen 30 dagen na ontvangst van de adviesaanvraag advies uit aan de werkgever.
• De werkgever beslist en informeert de werknemer schriftelijk binnen een termijn van 30 dagen na het ontvangen van het advies van de Interne Bezwaren Commissie over het al dan niet starten van de herindelingsprocedure. Indien de IBC de werkgever adviseert de herindelingsprocedure te doen laten aanvangen, dan is de werkgever daartoe gehouden.
b. In de tweede fase legt de werkgever de nieuwe functiebeschrijving inclusief de (nieuwe) waardering en indeling van de functie voor aan de werknemer, als de voornoemde inventarisatie daartoe aanleiding geeft.
• De werknemer heeft de mogelijkheid schriftelijk en met redenen omkleed bezwaar te maken tegen de functiebeschrijving en/of de functiewaardering en -indeling binnen een termijn van 30 dagen nadat de werkgever hem heeft geïnformeerd over het voorlopige besluit tot vaststelling van de functiebeschrijving.
• De werkgever zendt het bezwaarschrift van de werknemer binnen 30 dagen ter advisering door naar de Interne Bezwaren Commissie (IBC). Deze termijn kan met instemming van de werknemer worden verlengd.
• De Interne Bezwaren Commissie brengt binnen 30 dagen na ontvangst van de adviesaanvraag advies uit aan de werkgever.
• De werkgever beslist en informeert de werknemer schriftelijk binnen een termijn van 30 dagen na het ontvangen van het advies van de Interne Bezwaren Commissie over de definitieve vaststelling van de functiebeschrijving en de functiewaardering en -indeling. De werkgever kan gemotiveerd eenmalig de termijn van 30 dagen verlengen met maximaal 60 dagen. Wanneer de werkgever binnen de geldende termijn geen besluit bekend maakt dan wordt het bezwaar van de werknemer geacht te zijn toegewezen.
• Als de werknemer bezwaar houdt tegen het indelingsbesluit dan kan hij zich vervolgens binnen 60 dagen tot de Landelijke Bezwaren Commissie FWG wenden (zie C hierna).

3.Herbeschrijving3.1 Uitgangspunten bij de herbeschrijving

1.Een herbeschrijving van de functie vindt plaats in de volgende situaties:

• indien de werkgever, na advies van de ondernemingsraad, besluit tot aanpassing van de organisatiestructuur en deze wijziging rechtstreeks betrekking heeft op de inhoud van reeds beschreven en ingedeelde functies;• indien de actuele functie-inhoud (de “daadwerkelijk uitgeoefende functie”) niet meer aansluit bij de laatste vastgestelde functiebeschrijving;• indien de werkgever, na overleg met de ondernemingsraad, besluit tot aanpassing van het format van de bestaande functiebeschrijving(en);
Bij het herbeschrijven dient de nieuwe functiebeschrijving te voldoen aan de kwaliteitseisen uit Paragraaf D van Bijlage V van de cao.

2. Bij het toepassen van de herbeschrijvingsprocedure is geen sprake van een indeling in een andere functiegroep. Wel kan sprake zijn van bijstellingen in (sub)scores op gezichtspunten voor zover de functiegroepindeling ongewijzigd blijft. In het geval werkgever of werknemer van mening is dat ten gevolge van de herbeschrijving de functie-inhoud en/of functie-eisen niet meer aansluiten bij de functie of het niveau zoals deze bij de laatste (her) indeling is vastgelegd, dan is sprake van een herindelingsprocedure (artikel 2.2).

3. De werkgever kan op eigen initiatief of op verzoek van de werknemer een herbeschrijvingsprocedure starten, echter niet eerder dan een jaar na de datum van het laatste besluit waarbij de functie laatstelijk is vastgesteld.

4. Na advies van de ondernemingsraad kan worden besloten de reikwijdte van het herbeschrijvingsproces uit te breiden tot functies die in een duidelijke relatie staan tot de functie(s) die opnieuw worden beschreven. Dit laatste teneinde de beoogde samenhang in de beschrijving van met elkaar samenhangende functies te (kunnen blijven) waarborgen.

5. De werkgever toetst, in het geval de werknemer een herbeschrijvingsprocedure heeft verzocht, het initiatief tot herbeschrijving en besluit vervolgens;• zo mogelijk tot verwerking van de opmerkingen en stuurt dan binnen 30 dagen de nieuwe beschrijving naar de werknemer óf
• tot afwijzing van het door de werknemer ingediende verzoek tot herbeschrijving. De afwijzing wordt schriftelijk gemotiveerd.
6. De werknemer heeft de mogelijkheid schriftelijk en met redenen omkleed bezwaar te maken tegen de nieuwe functiebeschrijving dan wel het besluit tot afwijzing als bedoeld in lid 5, binnen een termijn van 30 dagen nadat de werkgever hem heeft geïnformeerd;• De werkgever zendt het bezwaarschrift van de werknemer binnen 30 dagen na ontvangst ter advisering door naar de interne bezwarencommissie (IBC).• De IBC brengt, binnen 30 dagen na ontvangst van de adviesaanvraag advies uit aan de werkgever. De werkgever beslist en informeert de werknemer schriftelijk binnen een termijn van 30 dagen na het ontvangen van het advies van de Interne Bezwaren Commissie over de definitieve vaststelling van de functiebeschrijving. De werkgever kan gemotiveerd eenmalig de termijn van 30 dagen verlengen met maximaal 60 dagen.
(…)
ToelichtingEen functiebeschrijving dient te voldoen aan de kwaliteitseisen uit Paragraaf D van Bijlage V. Deze dient kort en helder een beeld te geven van de betreffende functie. Een belangrijke kwaliteitseis in deze is bijvoorbeeld de kwaliteitseis betreffende de functie-inhoud: een volledige vermelding van de hoofdtaken (met andere woorden geen gedetailleerde opsomming van alle deeltaken).
2.5.
In de periode oktober en november 2023 hebben partijen contact gehad over de vraag hoe de beschrijving van de functie ‘Senior ervaringsdeskundig medewerker Herstel en Ervaringsdeskundigheid’ zou moeten komen te luiden. Daarbij is ook gesproken over een mogelijke wijziging van de functietitel naar ‘Coördinator Ervaringsdeskundigheid’.
2.6.
Op 11 december 2023 heeft RIBW aan [eiser] laten weten dat de herbeschrijving van haar functie (dan Adviseur Ervaringsdeskundigheid genoemd) bij de weging door FWG Progressional People tot een indeling in FWG-schaal 50 heeft geleid, maar dat dit geen gevolgen heeft voor haar salaris.
2.7.
Op 11 januari 2024 heeft [eiser] bezwaar gemaakt tegen de nieuw vastgestelde functietitel, de functieomschrijving, de functie-indeling, de weging van de gezichtskenmerken en de functiewaardering.
2.8.
Op 23 mei 2024 heeft de Interne Bezwaren Commissie (hierna: IBC) een advies uitgebracht. De IBC heeft geadviseerd om de functiebeschrijving op een aantal punten te corrigeren en/of aan te passen. Verder staat in het advies onder meer het volgende:
(…) Het is aan de organisatie om de functienaam te bepalen. (…)De commissie is van mening dat de volgende gezichtspunten aanvulling behoeven of dat er taken in staan die nog niet bij de hoofdtaken benoemd worden. (…)De cao stelt als eis aan een functiebeschrijving dat deze de praktijk zoals deze is beschrijft. De IBC vraagt zich af of de functiebeschrijving een weergave is van feitelijke, actuele taken of dat deze vooral gericht is op toekomstige taken. Verweerder heeft hier onvoldoende duidelijkheid over kunnen geven.Slotadvies:De commissie heeft alles overwegende de indruk dat deze functiebeschrijving (nog) niet voldragen is en daarmee niet voldoet aan de gestelde eisen zoals in de Cao omschreven. De commissie adviseert de functiebeschrijving aan te passen conform de hierboven gegronde bezwaarpunten.De IBC kan in deze fase derhalve geen advies uitbrengen op de weging en de indeling van de functie van Adviseur inrichting ervaringsdeskundigheid. (…)Verweerder beroept zich op het volgende:“In conclusie zijn wij daarom van mening, het bezwaar zorgvuldig overwogen hebbende, dat het bezwaar ongegrond is. De aanzienlijke eigen invloed van mevr. [eiser] op het finale functieprofiel en het gebruik van een objectieve wegingsmethodiek zijn hiervoor de belangrijkste onderbouwingen.De commissie merkt het volgende op:- het feit dat bezwaarmaakster invloed heeft gehad op het finale functieprofiel wil niet zeggen dat deze dan ook volledig conform haar functiebeeld is, dan wel dat bezwaarmaakster daarmee haar recht op bezwaar heeft verloren.- het FWG systeem is weliswaar een objectieve wegingsmethodiek, maar de toepassing ervan is gebaseerd op de interpretatie van de functie-inhoud door de weger/indeler, waarbij deze het moet doen met de voorgelegde tekst en geen praktijkkennis heeft. Dit houdt in dat deze afhankelijk is van de kwalitatieve informatie van wat de verweerder aanlevert. Dit betekent dat wanneer de tekstinhoud gewijzigd wordt, dit tot een wijziging in de waardering en indeling van de functie kan leiden. (…)
2.9.
Op 24 juni 2024 is de termijn om definitief op het bezwaar van [eiser] te beslissen verstreken. RIBW heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om deze termijn te verlengen.
2.10.
Op 17 september 2024 heeft RIBW laten weten dat zij de functiebeschrijving conform de bezwaren van [eiser] zal aanpassen en dat zij de functiebeschrijving daarna opnieuw ter weging bij FWG Progressional People zal aanbieden, maar dat zij niet kan voldoen aan de bezwaren met betrekking tot de ‘plaats in de organisatie’ en de weging van de ‘gezichtskenmerken’.
2.11.
Op 1 november 2024 heeft RIBW de aangepaste definitieve functiebeschrijving aan [eiser] verstuurd.
2.12.
Op 22 november 2024 heeft RIBW aan [eiser] laten weten dat zij de nieuwe functiebeschrijving door FWG Progressional People heeft laten wegen, maar dat dit geen gevolgen heeft gehad voor de inschaling in FWG-50.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, na vermeerdering van eis, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
I. voor recht te verklaren dat RIBW ten onrechte tot het herbeschrijven en herindelen van haar functie is overgegaan, nu geen sprake is van wezenlijke wijzigingen in haar takenpakket die een herbeschrijving/herwaardering rechtvaardigen
II. te bepalen dat de oorspronkelijke functiebeschrijving en -indeling nog steeds van toepassing is;
III. RIBW te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] schriftelijk te bevestigen dat voornoemde oorspronkelijke functiebeschrijving en -indeling weer van toepassing is, op straffe van een dwangsom;
subsidiair:
IV. voor recht te verklaren dat RIBW niet binnen de in Bijlage V van de cao GGZ gestelde termijn een definitief gemotiveerd besluit heeft genomen over de functiebeschrijving en de indeling, dat zij evenmin gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid tot gemotiveerde verlenging, dat op grond daarvan het (volledige) bezwaar van [eiser] wordt geacht te zijn toegewezen en dat de oorspronkelijke functiebeschrijving en -indeling van toepassing blijven;
V. RIBW te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] schriftelijk te bevestigen dat haar bezwaar is toegewezen en dat de oorspronkelijke functiebeschrijving en indeling in FWG55 blijven gelden, op straffe van een dwangsom;
meer subsidiair:
VI. voor recht te verklaren dat RIBW geen deugdelijke functiebeschrijving heeft vastgesteld conform het advies van de IBC van 23 mei 2024;
VII. RIBW te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis een functiebeschrijving op te stellen en aan [eiser] te overhandigen die volledig voldoet aan zowel het advies van de IBC van 23 mei 2024 als het bezwaar van [eiser], op straffe van een dwangsom;
VIII. RIBW te veroordelen om de aangepaste functiebeschrijving ter weging voor te leggen aan FWG Progressional People en het daaruit voortvloeiende indelingsbesluit aan [eiser] bekend te maken, op straffe van een dwangsom.
3.2.
RIBW voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser], met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Grondslag herbeschrijving en herindeling
4.1.
De eerste vraag die voorligt, is of RIBW tot het herbeschrijven en herindelen van de functie van [eiser] mocht overgaan. De kantonrechter is van oordeel dat dit het geval is gelet op het navolgende.
4.2.
RIBW heeft onbetwist gesteld dat zij in 2020 is gestart met een organisatiebrede herziening van het functiehuis. De aanleiding daarvoor was de actualisering van de functiebeschrijvingen, het hanteren van een nieuw format en de bouw van een nieuw functiehuis. Ter zitting heeft RIBW toegelicht dat zij als organisatie (onder meer) de behoefte voelde om de hiërarchisch leidinggevende en de operationeel-adviserende rollen duidelijker van elkaar te onderscheiden en om de functies beter op elkaar af te stemmen, om zo meer duidelijkheid in de organisatiestructuur te scheppen. Daarom heeft zij (in overleg en met toestemming van de Ondernemingsraad) besloten om alle functies tegen het licht te houden en deze opnieuw te beschrijven. Gelet hierop wordt voldaan aan de eisen die in artikel 3 van de cao aan een herbeschrijving van de functies worden gesteld. De stelling van [eiser] dat er geen wezenlijke wijzigingen in haar takenpakket hebben plaatsgevonden, maakt dat niet anders. Voor een herbeschrijving is immers voldoende dat de wijziging van de organisatiestructuur rechtstreeks invloed heeft op de beschreven functies of dat sprake is van een wijziging van het format van de functiebeschrijvingen. Dat is hier het geval.
4.3.Naar aanleiding van de herbeschrijving van de verschillende functies heeft RIBW besloten om een herindelingsprocedure te starten. Op grond van artikel 3.2. van de cao kan een herbeschrijvingsprocedure leiden tot een herindelingsprocedure en daarvoor gelden de regelingen van artikel 2.2. van de cao. Een werknemer kan weliswaar bezwaar maken tegen de voor hem of haar geldende (nieuwe) functiebeschrijving of functie indeling, maar niet tegen de achterliggende besluiten van de werkgever om alle functies opnieuw te beschrijven en in te delen.
Niet naleven procedurevoorschriften cao
4.4.
Op grond van artikel 5 van de cao is de werkgever degene die de functiebeschrijving formeel vaststelt en is instemming van de werknemer niet vereist. De functiewaardering en -indeling van de functie bepaalt de werkgever met behulp van het FWG systeem. Een werknemer kan op grond van de cao bezwaar maken tegen deze nieuw vastgestelde functiebeschrijving, functiewaardering en -indeling. Als de werknemer bezwaar maakt, brengt de IBC advies uit over de bezwaren en is het vervolgens aan de werkgever om een beslissing te nemen. Deze kan de adviezen van de IBC geheel of gedeeltelijk overnemen, maar mag ook, gemotiveerd, van die adviezen afwijken. Het primaat ligt dus bij de werkgever: met ongegronde bezwaren van de werknemer hoeft hij hoe dan ook niets te doen en bij gegronde bezwaren kan hij de adviezen van de IBC opvolgen of daar gemotiveerd van afwijken. In het geval de procedure conform de regels wordt gevolgd, kan dit er dus hooguit toe leiden dat de adviezen van de IBC worden gevolgd (die de werkgever ook mag negeren), maar niet dat de bezwaren van de werknemer bepalend zijn.
4.5.
Vaststaat dat RIBW de termijn om binnen dertig dagen na ontvangst van het IBC-advies definitief op het bezwaar van [eiser] te beslissen, heeft overschreden. Dit heeft volgens de cao tot gevolg dat ‘het bezwaar’ van [eiser] moet worden geacht te zijn toegewezen. [1] Tussen partijen is in geschil hoe ver deze bepaling strekt. Volgens [eiser] gaat het daarbij om álle bezwaren, terwijl RIBW stelt dat sommige aspecten zijn voorbehouden aan haar als werkgever (zoals de plaats in de organisatie en de functietitel) of aan FWG Progressional People als externe indeler (zoals de gezichtskenmerken en de uiteindelijke inschaling).
4.6.
Om de reikwijdte van de bepaling vast te stellen, moet deze worden uitgelegd met behulp van de zogenoemde cao-norm. Die norm houdt in dat bij de uitleg van een cao de bewoordingen daarvan, gelezen in het licht van de gehele tekst van die overeenkomst en een eventuele schriftelijke toelichting daarop, in beginsel van doorslaggevende betekenis zijn. Het komt dus niet aan op de bedoelingen van de partijen die de cao tot stand hebben gebracht, voor zover deze niet uit de daarin opgenomen bepalingen kenbaar zijn, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de cao is gesteld. [2] Daarbij kan ook rekening worden gehouden met de elders in de cao gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe verschillende tekstinterpretaties zouden leiden. Indien de bedoeling van de partijen bij de cao naar objectieve maatstaven volgt uit de cao-bepalingen, en dus kenbaar is voor individuele werknemers en werkgevers die niet bij de totstandkoming van de cao betrokken zijn geweest, kan ook daaraan bij de uitleg betekenis worden toegekend.
4.7.
Bezien tegen de achtergrond van dit toetsingskader volgt de kantonrechter de uitleg die RIBW geeft aan artikel 2.2 sub b vierde opsommingsteken van bijlage V onderdeel A bij de cao. Dit wordt als volgt toegelicht.
4.8.
De cao voorziet in een mogelijkheid voor de werknemer om bezwaar te maken tegen de functiebeschrijving, de functiewaardering en -indeling. De cao voorziet echter niet in een mogelijkheid om bezwaar te maken tegen de plaats in de organisatie en de functietitel. De IBC geeft in haar advies ook uitdrukkelijk aan dat zij niet bevoegd is om over deze aspecten te adviseren. De bezwaren van [eiser] die zijn gericht tegen de plaats in de organisatie en/of de functietitel, vallen dan ook niet onder het bereik van de cao-bepaling.
4.9.
Hoewel de cao-bepaling zuiver taalkundig gezien verder geen beperking maakt tussen de bezwaren tegen de functiebeschrijving, de functiewaardering en -indeling, moet ook rekening worden gehouden met de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de verschillende tekstinterpretaties zouden kunnen leiden. Indien de bepaling zo zou worden uitgelegd dat ook de bezwaren van de werknemer ten aanzien van de functiewaardering en -indeling bij een termijnoverschrijding zonder meer en in zijn geheel moeten worden toegewezen zonder daarbij rekening te houden met de adviezen van de IBC naar aanleiding van gegronde bezwaren, zou dit er toe (kunnen) leiden dat de werknemer in een (veel) betere positie komt dan wanneer de werkgever wél tijdig had beslist. In het uiterste geval zou dit zelfs kunnen betekenen dat een werknemer in dezelfde schaal moet worden ingedeeld als een bestuurder. Dit kan niet het doel zijn van deze bepaling. Een bepaling als de onderhavige heeft tot strekking om de werkgever te bewegen om binnen de gestelde termijn een nieuw besluit te nemen. Het doel is niet om onevenredige voordelen voor de werknemer te creëren. Daarbij moet ook worden meegenomen dat, zoals hiervoor is toegelicht, het de werkgever is die uiteindelijk beslist en deze de adviezen van de IBC niet hoeft op te volgen. Bij dit primaat van de werkgever past niet dat de bezwaren van de werknemer bij een termijnoverschrijding zonder meer en in zijn geheel worden toegewezen. Bij een termijnoverschrijding moeten de bezwaren van de werknemer worden toegewezen voor zover de IBC deze gegrond heeft bevonden. RIBW heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de weging van de gezichtskenmerken en de uiteindelijke schaalindeling op goede gronden extern heeft belegd, zodat zij in redelijkheid niet tot aanpassing daarvan kan worden gehouden.
4.10.
De conclusie is dat de verplichting van RIBW om aan de bezwaren van [eiser] tegemoet te komen niet zó ver reikt dat dit ook aanpassing van de functienaam, plaats in de organisatie, de weging van de gezichtskenmerken en/of de schaalindeling omvat. De kantonrechter is van oordeel dat RIBW voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij de functiebeschrijving waar mogelijk conform de bezwaren van [eiser] zoals genoemd in haar bezwaar van 11 januari 2024 heeft aangepast. [eiser] heeft ter zitting aangegeven dat zij in de aangepaste definitieve functiebeschrijving nog steeds de expliciete erkenning dat zij operationeel leidinggeeft aan ervaringsdeskundigen mist, en dat haar bezwaren over de plaats in de organisatie en door haar bepleite verzwaring over de gezichtspunten niet zijn gehonoreerd. Het aanpassen van deze aspecten valt (zoals hiervoor is overwogen) echter niet onder de reikwijdte van de verplichting van artikel 2.2 sub b vierde opsommingsteken van bijlage V onderdeel A bij de cao. Dat betekent dat de primaire en de subsidiaire vorderingen moeten worden afgewezen.
Opvolging van het IBC-advies
4.11.
[eiser] stelt ten slotte dat RIBW geen deugdelijke functiebeschrijving heeft vastgesteld conform het advies van de IBC. Hoewel de IBC meerdere concrete aanbevelingen deed om de functiebeschrijving te verbeteren, blijkt uit de definitieve functiebeschrijving dat deze adviezen niet, althans niet volledig, zijn opgevolgd. Het feit dat RIBW niet alle aanbevelingen van de IBC heeft overgenomen, maakt volgens [eiser] dat de functiebeschrijving nog steeds geen juist beeld geeft van de actuele situatie, zoals op grond van de cao is vereist.
4.12.
De kantonrechter overweegt op dit punt als volgt. De IBC is een adviesorgaan dat de werkgever adviseert over de bezwaren van de werknemer. Dit advies is niet bindend: de werkgever mag van het IBC-advies afwijken. Het is uiteindelijk de werkgever die op het bezwaar van de werknemer beslist. Omdat RIBW te laat had beslist op het bezwaar van [eiser], heeft zij haar bezwaren, voor zover dat binnen haar mogelijkheden lag (zie 4.10 hiervoor) overgenomen en de functiebeschrijving dienovereenkomstig aangepast. Het IBC-advies over de bezwaren is daarmee niet langer relevant en daarmee is de cao bepaling dat RIBW hiervan alleen gemotiveerd mag afwijken in dit geval ook niet relevant. RIBW had geen verplichting om de verdere concrete aanbevelingen van de IBC over te nemen. Dat betekent dat ook de meest subsidiaire vorderingen moeten worden afgewezen.
Proceskosten
4.13.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van RIBW worden begroot op:
- salaris gemachtigde
542,00
(2 punten × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
677,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 677,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2025.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 2.2 sub b vierde opsommingsteken van bijlage V onderdeel A bij de cao.
2.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 4 mei 2018, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl met nummer ECLI:NL:HR:2018:678 (