In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 25 september 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de woningstichting Kennemer Wonen en de bewindvoerder van de huurder, FIDINDA CBM B.V. De huurder, die sinds 1 maart 2020 een woning huurt van Kennemer Wonen, heeft ernstige overlast veroorzaakt door de woning ter beschikking te stellen aan prostituees. Kennemer Wonen heeft herhaaldelijk signalen ontvangen van overlast en illegale prostitutie, wat heeft geleid tot bestuurlijke waarschuwingen van de gemeente Alkmaar. Ondanks de mogelijkheid voor de huurder om de huurovereenkomst op te zeggen, heeft hij dit niet gedaan. Kennemer Wonen vorderde ontruiming van de woning binnen drie dagen, maar de bewindvoerder verzocht om een langere termijn voor de huurder om een alternatieve woonplek te vinden. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van Kennemer Wonen spoedeisend was, maar dat de huurder ook recht had op een redelijke termijn om te verhuizen. Uiteindelijk werd besloten dat de huurder de woning uiterlijk op 18 december 2025 moest ontruimen, met inachtneming van zijn persoonlijke omstandigheden en de lopende hulpverleningstrajecten. De bewindvoerder werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten en een dwangsom bij niet-naleving van de ontruimingsverplichting.