Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de echtscheiding tussen partijen uitgesproken;
- bepaald dat de minderjarige [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , zijn hoofdverblijfplaats zal hebben bij de vrouw;
- een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de man en [de minderjarige] vastgesteld;
- bepaald dat de vrouw tegenover de man het recht heeft om in de voormalige echtelijke woning aan [adres] te blijven wonen tot zes maanden na de inschrijving van de beschikking tot echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand, als zij de woning ten tijde van die inschrijving bewoont;
- bepaald dat de man met ingang van 31 januari 2025 bij vooruitbetaling een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] van € 836,00 per maand aan de vrouw dient te betalen;
- bepaald dat de man met ingang van de dag van inschrijving van de beschikking tot echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand bij vooruitbetaling een bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw van € 8.206,00 per maand aan de vrouw dient te betalen;
- de wijze van verdeling van de auto van het merk [merk] met kenteken [kenteken] als volgt gelast: de auto wordt aan de vrouw toebedeeld tegen de nog te taxeren waarde, onder de verplichting om de helft van deze waarde aan de man te vergoeden gelijktijdig met het afrekenen van de waarde van de aandelen van de vennootschappen;
- de wijze van verdeling van de inhoud van de drie kluizen in Nederland en de drie kluizen bij banken in Turkije als volgt gelast: partijen dienen de kluizen in hun beider aanwezigheid open te (laten) maken en de inhoud van de kluizen bij helfte te verdelen;
- vastgesteld dat de sieraden wegens verknochtheid eigendom zijn van de vrouw en dat de vrouw de helft van de nog te taxeren waarde van de sieraden aan de man dient te vergoeden gelijktijdig met het afrekenen van de waarde van de aandelen van de vennootschappen;
- het verzoek van de vrouw op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) afgewezen;
- partijen bevolen om uiterlijk op 14 maart 2025 de onder overwegingen 2.13.22, 2.13.27, 2.13.33 en 2.13.36 en 2.13.38 genoemde informatie, stukken en nadere toelichting te overleggen en partijen vervolgens in de gelegenheid gesteld om uiterlijk op 11 april 2025 schriftelijk te reageren op hetgeen door de wederpartij is overgelegd;
- de behandeling van de zaak voor het overige pro forma aangehouden tot en met 11 april 2025.
- de vrouw in de gelegenheid gesteld om zich binnen vier weken na deze beschikking schriftelijk uit te laten over de mogelijke gevolgtrekkingen door de rechtbank;
- de man in de gelegenheid gesteld om zich binnen vier weken na ontvangst van de reactie van de vrouw schriftelijk uit te laten over de mogelijke gevolgtrekkingen door de rechtbank.
- de brief van de vrouw van 9 juni 2025, ingekomen op 11 juni 2025;
- de brief van de man van 18 juli 2025, ingekomen op 18 juli 2025.
2.De verdere beoordeling
in onderling overleg en onder leiding van de rechtbank nader te concretiseren’, ontgaat de rechtbank geheel. Die geschilpunten zijn de rechtbank voldoende duidelijk.
- de echtelijke woning;
- de woningen in [plaats] ;
- het onroerend goed in Turkije.
- de lening van € 260.768,00 waarvoor hypothecair zekerheid rust op de echtelijke woning voor rekening van de man komt;
- de vrouw niet draagplicht zal zijn voor de schulden van de vennootschappen van de man, de rekening-courant schuld van de vennootschappen van de man en andere schulden van de man, waaronder tevens te verstaan privéschulden zoals bijvoorbeeld de Belastingdienst;
- de inhoud van de kluizen en de saldi van de bankrekeningen van partijen in Turkije en Nederland bij helfte verdeeld moet worden;
- de woning in [plaats] verkocht moet worden en dat de opbrengst na aftrek van de hypothecaire lening en eventuele andere kosten bij helfte moet worden verdeeld.
- De woning moet te koop worden gezet.
- Als het partijen niet lukt om binnen twee weken na de beschikkingsdatum gezamenlijk een makelaar aan te wijzen, dan dient de vrouw binnen één week nadien drie makelaars aan de man voor te stellen waaruit de man binnen één week een makelaar dient te kiezen.
- Binnen één week dienen partijen deze makelaar een opdracht tot verkoop van de woning te verstrekken.
- Partijen zijn gehouden de adviezen van de makelaar op te volgen voor wat betreft de vraag- en laatprijs, alsmede alle verdere adviezen van de makelaar, voor zover zij daar samen niet uitkomen.
- De verkoopopbrengst dient na aftrek van de verkoopkosten ter aflossing van de hypothecaire lening te worden aangewend. Een eventuele overwaarde dienen partijen bij helfte te delen en een eventuele restschuld dienen partijen bij helfte te dragen.
de rekening-courantschuld bij de vennootschappen van de man en andere schulden van de man, waaronder tevens te verstaan privéschulden zoals bijvoorbeeld Belastingschulden’. Omdat de vrouw in beginsel voor de helft draagplichtig is voor alle schulden die partijen bij de ontbinding van de huwelijksgemeenschap hadden, begrijpt de rechtbank het verzoek van de vrouw aldus dat zij bedoelt dat de man geheel draagplichtig is voor alle schulden van partijen. Uit de brief van de man van 18 juli 2025 (randnummer 3) leidt de rechtbank af dat de man dit ook zo begrepen heeft.