Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 28 augustus 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft SONS REAL ESTATE B.V. (hierna: SRE) een kort geding aangespannen tegen gedaagden, die samen eigenaar zijn van een woning. Na de verkoop van de woning aan SRE weigerde één van de gedaagden, [gedaagde 1], de woning te verlaten. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot ontruiming van de woning moet worden toegewezen. De procedure begon met een dagvaarding op 17 juli 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 28 augustus 2025. Gedaagde 1 was niet verschenen, terwijl gedaagde 2 wel aanwezig was en bereid was om medewerking te verlenen aan de ontruiming. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een koopovereenkomst was gesloten op 15 juli 2024, waarbij de woning uiterlijk op 31 januari 2025 in eigendom zou worden overgedragen. Gedaagde 1 heeft echter zijn verplichtingen uit deze overeenkomst niet nagekomen, wat heeft geleid tot de vordering van SRE. De rechter heeft bepaald dat gedaagden de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis moeten ontruimen, op straffe van een dwangsom. Tevens is bepaald dat dit vonnis in de plaats komt van de handtekening van gedaagde 1 onder de leveringsakte, indien hij niet meewerkt aan de notariële levering van de woning. De proceskosten zijn toegewezen aan SRE, waarbij gedaagde 1 in het ongelijk is gesteld.