Uitspraak
[gedaagde 1] V.O.F.,
en haar vennoten
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de conclusie van antwoord, met 4 producties;
- het tussenvonnis van 7 mei 2025;
- de voorafgaande aan de mondelinge behandeling van de zijde van Landgoed Wildhoef ingekomen producties (7 tot en met 11).
3.De feiten
4.Het geschil
primair:
- i) de pachtovereenkomst ontbindt;
- ii) [gedaagde c.s.] veroordeelt tot ontruiming van de gepachte percelen en tot vergoeding van de door Landgoed Wildhoef geleden schade;
- i) verklaart voor recht dat [gedaagde c.s.] tekort is geschoten in de nakoming van de pachtovereenkomst;
- ii) [gedaagde c.s.] veroordeelt tot vergoeding van de door Landgoed Wildhoef geleden schade;
- iii) [gedaagde c.s.] veroordeelt om de opslag/ overslag en productie van bokashi op het gepachte te staken.
5.De beoordeling
- i) [gedaagde c.s.] heeft de noordzijde van de percelen onderverhuurd aan [naam 1] , die het land heeft gebruikt voor het inscharen van vee;
- ii) [gedaagde c.s.] heeft de grond gebruikt c.q. laten gebruiken voor het houden van schapen;
- iii) [gedaagde c.s.] heeft de zuidzijde van de percelen onderverhuurd aan [naam 2] ;
- iv) [gedaagde c.s.] gebruikt de zuidzijde van de percelen voor de opslag van grind, tegels, puin/ steenkorrel en machines en voor dit illegale gebruik heeft zij ter plaatse stelconplaten gelegd;
- v) [gedaagde c.s.] heeft aan de zuidzijde van de percelen afval van de aardappelteelt opgeslagen, afkomstig van andere percelen;
- vi) [gedaagde c.s.] heeft rioolzuiveringsslib over het land uitgereden;
- vii) [gedaagde c.s.] heeft in korte tijd achter elkaar hakvruchten geteeld en op die manier roofbouw op het land gepleegd;
- viii) [gedaagde c.s.] heeft de percelen gebruikt voor de exploitatie van een vogelakker;
- ix) [gedaagde c.s.] gebruikt de percelen voor een onderneming die is gericht op de afvalverwerking waarbij bokashi wordt verwerkt.
- a) van de vorige verpachter ( [vorige pachter] ) een grote mate van vrijheid kreeg in het gebruik van de percelen, zolang maar sprake was van agrarisch gebruik en er geen schade aan het land werd toegebracht,
- b) [gedaagde c.s.] hier zowel voor als na 2020 aan heeft voldaan,
- c) [vorige pachter] zich voor 2020 nooit bij [gedaagde c.s.] heeft geklaagd over de manier waarop [gedaagde c.s.] de gepachte percelen exploiteerde;
- d) Landgoed Wildhoef na de eigendomsverkrijging nooit het gesprek met [gedaagde c.s.] heeft willen aangaan over de manier waarop zij de percelen exploiteerde, maar uitsluitend heeft aangestuurd op beëindiging van het pachtcontract.
[gedaagde c.s.] heeft betwist dit ooit te hebben gedaan. Ook na de betwisting heeft Landgoed Wildhoef nagelaten om te specificeren wanneer [gedaagde c.s.] zich hieraan volgens Landgoed Wildhoef schuldig zou hebben gemaakt. Hierdoor heeft Landgoed Wildhoef de gestelde tekortkoming onvoldoende onderbouwd. Om deze reden gaat de pachtkamer voorbij aan het op deze tekortkoming ziende bewijsaanbod van Landgoed Wildhoef.
Desondanks zal de pachtkamer de vordering van Landgoed Wildhoef afwijzen. Voor toewijzing van een vordering tot vergoeding van schade op te maken bij staat is namelijk vereist dat de mogelijkheid dat schade is of zal worden geleden aannemelijk is. Uit de toelichting van Landgoed Wildhoef kan echter niet worden afgeleid dat Landgoed Wildhoef mogelijk schade heeft geleden door de ter beschikkingstelling aan [naam 2] . Landgoed Wildhoef heeft hierover niets concreets aangevoerd. Daarom bestaat geen grond om [gedaagde c.s.] te veroordelen tot het vergoeden van schade.