ECLI:NL:RBNHO:2025:10617

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 september 2025
Publicatiedatum
16 september 2025
Zaaknummer
C/15/356843
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake benoeming deskundige in civiele procedure

In deze civiele procedure, aangespannen door [eiser] B.V. tegen [gedaagde], heeft de Rechtbank Noord-Holland op 10 september 2025 een tussenvonnis uitgesproken. De zaak betreft een verzoek om benoeming van een deskundige in het kader van een geschil over de kosten en werkzaamheden van een CAD-tekenaar. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het deskundigenonderzoek en heeft besloten om een deskundige te benoemen, Ramon Gianotten, die de vragen omtrent de bestede uren aan de tekeningen E33 en E34 zal beantwoorden. De rechtbank heeft daarbij de contractuele afspraken tussen partijen in acht genomen en benadrukt dat de deskundige de betrokkenheid van de opdrachtgever bij de tekeningen moet meewegen. Tevens is bepaald dat [eiser] het voorschot op de kosten van de deskundige moet betalen en dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek. De rechtbank heeft de verdere procedure en termijnen voor het indienen van stukken en rapporten vastgesteld, en houdt iedere verdere beslissing aan tot de volgende rolzitting op 22 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/356843 / HA ZA 24-525
Vonnis van 10 september 2025
in de zaak van
[eiser] B.V.,
te [plaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat: mr. T.E. Deenik,
tegen
[gedaagde],
te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
advocaat: mr. C.W. Wernink.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 april 2025 (hierna: het tussenvonnis)
- de akte van [eiser], tevens houdende verzoek openstellen tussentijds hoger beroep
- de akte van [gedaagde]
- de akte uitlaten tussentijds hoger beroep [gedaagde]
- de brief van de griffier van de rechtbank waarbij het verzoek om tussentijds hoger beroep toe te staan wordt afgewezen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over een aangekondigd deskundigenonderzoek. Dit deskundigenonderzoek zal in dit vonnis worden bevolen.
2.2.
Mede gelet op het debat tussen partijen over de persoon van de deskundige en de aan de deskundige te stellen vragen, zal de rechtbank de onder de beslissing vermelde deskundige benoemen. Aan deze deskundige zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd. Hierbij overweegt de rechtbank als volgt.
2.3.
[gedaagde] heeft voorgesteld de deskundige een vraag voor te leggen over het in 2018/2019 gebruikelijke uurtarief voor een CAD-tekenaar en een inschatting te maken van welk deel van het werk aan de tekeningen overgelegd als E34 aan een CAD-tekenaar kan worden gedelegeerd. De rechtbank neemt die vragen niet over. Partijen zijn contractueel een (verder niet gespecificeerd) uurtarief voor meerwerk overeengekomen, zodat de rechtbank van dat tarief zal uitgaan. De vraag van [gedaagde] in hoeverre het ontbreken van betrokkenheid van de opdrachtgever invloed heeft gehad op de duur van de werkzaamheden, acht de rechtbank vervat in de omstandigheid waar de deskundige in zijn beoordeling rekening mee moet houden, zoals opgenomen in 4.18 onder iii van het tussenvonnis.
2.4.
[eiser] heeft gemotiveerd benadrukt dat ook de tekeningen overgelegd als productie E33 zouden moeten worden beoordeeld, omdat die ook zijn gemaakt ten behoeve van de aanbesteding, zoals zij al eerder in de procedure had gesteld. In reactie daarop heeft [gedaagde] in zijn akte uitlaten tussentijds hoger beroep aangevoerd dat die set valt binnen het betaalde honorarium van € 10.000,- of onder werk waarvoor geen opdracht is verleend. Daarmee heeft hij echter niet betwist dat ook de tekeningen van E33 zijn vervaardigd en gebruikt ten behoeve van de aanbesteding. De rechtbank zal daarom de deskundige ook verzoeken te beoordelen hoeveel uren werk met de vervaardiging daarvan gepaard is gegaan. Dat betekent niet dat de rechtbank terugkomt op haar beslissing verwoord in 4.9 van het tussenvonnis. De suggestie van [eiser] om aan de deskundige eveneens voor te leggen hoe de tekeningen gekwalificeerd dienen te worden, neemt de rechtbank dus niet over.
2.5.
[eiser] dient als de eisende partij het voorschot op de kosten van de deskundige te betalen. De hoogte van het voorschot voor de deskundige zal in een afzonderlijk vonnis worden vastgesteld. Partijen zullen eerst in de gelegenheid worden gesteld om te reageren op een begroting van het voorschot door de deskundige.
2.6.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals hierna onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaraan de gevolgen verbinden die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.7.
Als een partij op verzoek van de deskundige of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige toestuurt, moet zij daarvan direct een afschrift aan de wederpartij verstrekken.
2.8.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige voor de beantwoording van de volgende vragen:
1. Hoeveel uren besteedt een gemiddelde architect naar uw inschatting aan het (voorbereiden en) maken van de tekeningen overgelegd als producties E33 en E34? Bij de beantwoording van deze vraag moeten de volgende omstandigheden in acht worden genomen:
i. de tekeningen dienen enkel voor de aanvraag van een globale offerte bij een aannemer;
ii. het betreft geen definitief ontwerp;
iii. betrokkenheid van de opdrachtgever bij de totstandkoming van de tekeningen was zeer beperkt tot nihil, zodat geen tijd voor overleg en afstemming met opdrachtgever hoeft te worden uitgetrokken.
2. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige:
Ramon Gianotten,
correspondentieadres: ZZDP Architecten,
bezoekadres: Valschermkade 37, 1059CD Amsterdam
telefoon: 020 647 1881.
3.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis samen met het tussenvonnis van 16 april 2025 en producties E33 en E34 aan de deskundige zal toezenden,
het voorschot
3.4.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
- de deskundige moet
binnen twee wekenna de datum van deze beslissing een begroting van de kosten opgeven aan de griffie van de rechtbank, gespecificeerd naar het verwachte aantal te besteden uren, het uurtarief en de eventuele overige kosten,
- de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen,
- partijen kunnen desgewenst
binnen twee wekenna dagtekening van de brief/het bericht van de griffie schriftelijk bij de rechtbank bezwaar maken tegen de begroting,
- als niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige worden vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag,
- als wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal de hoogte van het voorschot door de rechtbank worden vastgesteld,
het onderzoek
3.5.
bepaalt dat [eiser] - na vaststelling van het voorschot - het procesdossier in afschrift aan de deskundige moet toesturen,
3.6.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.7.
wijst de deskundige erop dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken én van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (beide te raadplegen op www.rechtspraak.nl),
- de deskundige het onderzoek pas begint na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk staakt en contact opneemt met de griffier, als tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht vermeldt of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
3.8.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken als de deskundige daarom vraagt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven om het onderzoek te verrichten,
het schriftelijk rapport
3.9.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, met een gespecificeerde declaratie,
3.10.
wijst de deskundige erop dat:
- uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, waarna partijen de gelegenheid krijgen om binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.11.
bepaalt dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben om op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.12.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van
woensdag 22 oktober 2025voor vonnis vaststelling voorschot,
3.13.
draagt de griffier op om de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- als het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen van beide partijen op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het rapport: voor conclusie na deskundigenbericht van [eiser] op een termijn van vier weken,
3.14.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Wolfs en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2025.