ECLI:NL:RBNHO:2025:10600

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
16 september 2025
Zaaknummer
357946 / HA ZA 24-568
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis in civiele procedure over schadevergoeding en aansprakelijkheid

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Noord-Holland op 17 september 2025 een eindvonnis gewezen na een tussenvonnis van 12 juni 2025. De zaak betreft een geschil tussen eisers, [eiser 1] en [eiser 2], en gedaagde, [gedaagde], over de aansprakelijkheid voor schade aan een woning. De rechtbank had eerder overwogen dat gedaagde risicoaansprakelijk is en heeft partijen de gelegenheid gegeven om te reageren op het voornemen om 25% van de herstelkosten voor rekening van eisers te laten. Gedaagde heeft in deze fase van de procedure een nieuw schaderapport ingediend, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat het in strijd zou zijn met een goede procesorde. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van eisers deels wordt toegewezen, waarbij 25% van de herstelkosten voor rekening van eisers blijft. Daarnaast zijn buitengerechtelijke incassokosten toegewezen op basis van artikel 6:96 BW. De rechtbank heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 18.275,19 aan eisers, inclusief wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/357946 / HA ZA 24-568
Vonnis van 17 september 2025
in de zaak van

1.[eiser 1],

te [plaats],
2.
[eiser 2],
te [plaats],
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers],
advocaat: mr. J.F. Verheijen,
tegen
[gedaagde],
te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
advocaat: mr. S. Besli.
De zaak in het kort
Partijen hebben zich bij akte uitgelaten over het voornemen van de rechtbank om 25% van een deel van de schade voor rekening van [eisers] te laten. De rechtbank acht het in strijd met een goede procesorde dat [gedaagde] pas in deze fase van de procedure met een schaderapport komt om zijn verweer alsnog te onderbouwen. De vordering van [eisers] wordt deels toegewezen, waarbij 25% van een deel van de herstelkosten voor rekening van [eisers] wordt gelaten.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 juni 2025
- de akte uitlatingen na comparitie van [eisers]
- de akte van [gedaagde], tevens inhoudende een verzoek om terug te komen op het eerdere oordeel in het tussenvonnis dat [gedaagde] risicoaansprakelijk is,
- de brief van 8 augustus 2025 waarin [eisers] bezwaar maakt tegen het verzoek van [gedaagde] om op het tussenvonnis terug te komen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

Het verzoek van [gedaagde] om terug te komen op het tussenvonnis
2.1.
De rechtbank wijst het verzoek van [gedaagde] om terug te komen op beslissingen in het tussenvonnis af. De rechtbank heeft in het tussenvonnis overwogen dat zij het rapport van Top Expertise als een zorgvuldig tot stand gekomen, betrouwbaar rapport beschouwt. De rechtbank is mede tot dat oordeel gekomen omdat een schade-expert namens [gedaagde] bij de totstandkoming van het rapport was betrokken, en [gedaagde] niet met een andersluidend schaderapport de conclusies van Top Expertise had weerlegd. [gedaagde] beroept zich thans op een nieuw schaderapport, dat de betrokken deskundige na het tussenvonnis heeft opgesteld. De rechtbank acht een beroep op een nieuw schaderapport in deze fase van de procedure in strijd met een goede procesorde. Het is een partij niet toegestaan zijn stellingen aan te vullen als hij het niet eens is met een beslissing in een tussenvonnis. Voor het terugkomen op het tussenvonnis is slechts ruimte als de tussenbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag. Die situatie doet zich hier niet voor.
Percentage voor rekening van [eisers]
2.2.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld bij akte te reageren op het voornemen van de rechtbank om 25% van de kosten van het herstel van de zijwang nabij de voorgevel voor rekening te laten van [eisers]
Standpunt [eisers]
2.3.
[eisers] hebben bij akte verzocht 100% van de door Top Expertise vastgestelde herstelkosten toe te wijzen. Volgens [eisers] heeft de schade-expert van Top Expertise zonder nadere onderbouwing slechts aangenomen dat op die plek mede sprake is van achterstallig onderhoud. Uit de omstandigheid dat de schade-expert aan de andere zijde van de woning geen achterstallig onderhoud heeft waargenomen, leiden [eisers] af dat de constatering van achterstallig onderhoud bij de zijwang bij de voorgevel niet op de feiten kan berusten. Verder maken [eisers] er bezwaar tegen om 25% van de herstelkosten van de zijwang voor hun rekening te laten komen, omdat de reële herstelkosten veel hoger zijn.
Standpunt [gedaagde]
2.4.
[gedaagde] stelt in zijn akte dat een correctie van 25% onvoldoende is omdat het aandeel van [eisers] in de schade aanmerkelijk hoger is. [gedaagde] verwijst naar de rapportage van schade-expert Lengkeek, waaruit blijkt dat de schadeveroorzakende dakgoot mandelig is. Een correctie van 25% miskent volgens [gedaagde] deze civielrechtelijke verdeling van verantwoordelijkheid. [gedaagde] beroept zich er verder op dat uit het rapport Lengkeek blijkt dat de schade die primair voortvloeit uit een ander fundamenteel gebrek – verzakking – van de woning van [eisers] Een gebrekkige aansluiting met een verzakte constructie ligt niet binnen de risicobeheersing van [gedaagde], en kan hem daarom niet geheel worden toegerekend, aldus [gedaagde].
Oordeel rechtbank
2.5.
De inhoud van de akten van partijen geeft de rechtbank geen aanleiding om af te zien van haar voornemen om 25% van de schade aan de zijwang nabij de voorgevel voor rekening te laten van [eisers] Voor zover partijen bij hun akte bezwaar maken tegen de constateringen van Top-Expertise gaat de rechtbank daaraan voorbij. De rechtbank heeft in het tussenvonnis al aangegeven dat zij het rapport van Top Expertise een zorgvuldig tot stand gekomen, betrouwbaar rapport vindt. De standpunten die partijen in hun akten hebben ingenomen komen in feite neer op een betwisting van dit oordeel. Ook daarvoor bestaat in deze fase van de procedure geen ruimte. Partijen zijn slechts in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het voornemen 25% van de kosten van het herstel van de zijwang bij de voorgevel voor rekening van [eisers] te laten, en niet over de vraag of die herstelwerkzaamheden noodzakelijk zijn.
2.6.
[eisers] hebben in hun akte verder aangevoerd dat niet moet worden uitgegaan van door Top Expertise opgegeven herstelkosten omdat de reële kosten van herstel veel hoger liggen. De rechtbank heeft in het tussenvonnis echter al overwogen (onder 4.6.) dat zij de in het rapport per post opgegeven herstelkosten reëel acht. Het gaat dus alleen nog om de vraag of het gerechtvaardigd is om 25% voor de kosten van het herstel van de zijwang voor rekening van [eisers] te laten. De enkele verwijzing naar eerder overgelegde facturen, waarvan de rechtbank al heeft overwogen dat die onvoldoende zijn om af te doen aan de door Top Expertise opgegeven herstelkosten, is onvoldoende om de rechtbank af te brengen van haar voornemen om 25% van de herstelkosten voor rekening te laten van [eisers]
Buitengerechtelijke incassokosten
2.7.
De vordering van buitengerechtelijke incassokosten moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. Berekend op basis van de toewijsbare hoofdsom zal daarom een bedrag van € 1.116,09 worden toegewezen.
Conclusie
2.8.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
- expertisekosten
- buitengerechtelijke incassokosten

14.739,10
2.420,00
1.116,09
+
totaal
18.275,19
Proceskosten
2.9.
[gedaagde] wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eisers] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,39
- griffierecht
1.325,00
- salaris advocaat
1.535,00
(2,5 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
3.175,39
2.10.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 18.275,19, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 14.739,10, met ingang van 10 oktober 2024, tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 1.116,09 aan buitengerechtelijke kosten,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 3.175,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2025.