ECLI:NL:RBNHO:2025:10179

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 september 2025
Publicatiedatum
3 september 2025
Zaaknummer
15/338773-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • G.J. Oosten
  • L.J. Moerdijk
  • M.G.T. Kramer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing bezwaarschrift tegen onderzoekswensen in strafzaak met betrekking tot schouw in woning

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 2 september 2025 uitspraak gedaan in een bezwaarschrift tegen de afwijzing van een onderzoekswens door de rechter-commissaris. De bezwaarde, vertegenwoordigd door zijn raadsman, had verzocht om een schouw in zijn woning om de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangeefster te toetsen. De rechter-commissaris had dit verzoek op 22 mei 2025 afgewezen, omdat de gewenste onderzoekshandeling volgens haar van onvoldoende belang was voor enige beslissing in de zaak. De rechtbank heeft het bezwaarschrift op 19 augustus 2025 behandeld in besloten raadkamer, waarbij de bezwaarde, zijn raadsman en de officier van justitie zijn gehoord. De raadsman voerde aan dat een schouw noodzakelijk was om een algeheel beeld van de woning te verkrijgen en om de gebeurtenissen van 18 februari 2022 te kunnen beoordelen. De officier van justitie concludeerde echter dat de schouw niet van belang was voor de zaak en dat de video die door de verdediging was ingediend een voldoende alternatief bood. De rechtbank oordeelde dat de rechter-commissaris de juiste toetsingsmaatstaf had toegepast en dat er geen aanleiding was om anders te oordelen. De rechtbank verklaarde het bezwaar ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige raadkamer
Parketnummer: 15/338773-23
Raadkamernummer: 25/015022-25
Zittingsdatum: 19 augustus 2025
Beslissing van de meervoudige raadkamer op het bezwaar op grond van artikel 182, zesde lid, Wetboek van Strafvordering (Sv) van de bezwaarde:

[bezwaarde],

geboren op [geboortedatum en -plaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 2].

Procedure

De raadsman van de bezwaarde, mr. G.J. Oosten, advocaat te Amsterdam, heeft op 2 april 2025 de rechter-commissaris verzocht een onderzoekshandeling te verrichten, namelijk het verrichten van een schouw in de woning aan de [adres 2]. Dit teneinde de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangeefster te toetsen.
De rechter-commissaris heeft dat verzoek bij beslissing van 22 mei 2025 afgewezen.
De raadsman van de bezwaarde heeft een bezwaarschrift ingediend tegen de beslissing van de rechter-commissaris. Dat bezwaarschrift is op 5 juni 2025 op de griffie van deze rechtbank ontvangen.
De rechtbank heeft het bezwaarschrift op 19 augustus 2025 in besloten raadkamer behandeld. Daarbij heeft de rechtbank de bezwaarde en zijn waarnemend raadsvrouw, mr. L.J. Moerdijk, advocaat te Amsterdam, alsmede de officier van justitie, mr. M.G.T. Kramer, gehoord.

Bezwaar

Het bezwaar richt zich tegen de weigering van de rechter-commissaris om de door de bezwaarde gewenste onderzoekshandeling te verrichten, zoals hierboven omschreven.
Tijdens de zitting heeft de raadsrouw namens de bezwaarde aangevoerd dat zij zich niet kan verenigen met de beslissing van de rechter-commissaris. De raadsvrouw heeft gesteld dat door het verrichten van een schouw in de woning een algeheel beeld kan worden verkregen van de woning, de kamer van de aangeefster en de geluiden die in de woning te horen zijn als iemand vanuit de kelder naar de kamer van aangeefster gaat. Dit is noodzakelijk, omdat volgens de bezwaarde dan duidelijk kan worden dat de gebeurtenissen van 18 februari 2022 niet kunnen hebben plaatsgevonden zoals door aangeefster hierover is verklaard. Het toevoegen van het filmpje van de woning, dat door de verdediging als bijlage bij het verzoek aan de rechter-commissaris is toegestuurd, geeft onvoldoende ruimtelijk inzicht om goed te beoordelen wat de situatie ter plaatse is geweest. Namens de bezwaarde verzoekt de raadsvrouw de rechtbank dan ook het bezwaar tegen de beslissing van de rechter-commissaris gegrond te verklaren en te bepalen dat alsnog een schouw in de woning moet worden verricht.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie concludeert tot ongegrondverklaring van het bezwaar en verwijst naar de eerder ingediende memo van 22 april 2025 en haar standpunt van 13 juni 2025. Een schouw kan niet van belang worden geacht voor enige in deze zaak te nemen beslissing. De video geeft een goed beeld weer van de woning en deze kan aan het dossier worden toegevoegd.

Beoordeling

Een door de verdediging verzochte onderzoekshandeling op grond van artikel 182 Wetboek van Strafvordering (Sv.) kan door de rechter-commissaris worden afgewezen als die onderzoekshandeling niet kan bijdragen aan enige in de zaak te nemen beslissing in het licht van de artikelen 348 en 350 Sv.
De rechter-commissaris heeft het verzoek tot het verrichten van een schouw van de bezwaarde afgewezen, omdat de gewenste onderzoekshandeling naar haar oordeel van onvoldoende belang is voor enige in de zaak te nemen beslissing. De verdenking betreft een gebeurtenis die op 18 februari 2022 zou hebben plaatsgevonden en een schouw van de woning nu ruim drie jaar later, waarbij het er dan kennelijk in het bijzonder om gaat of de trappen kraken en het luik piept, kan niet van voldoende betekenis zijn voor de ter zitting te nemen beslissingen. Om de zittingsrechters een beeld van de situatie te geven lijkt het voegen van de verstrekte video in het dossier de rechter-commissaris vooralsnog een voldoende alternatief.
Hiermee heeft de rechter-commissaris de juiste toetsingsmaatstaf toegepast en de rechtbank ziet ook geen aanleiding om, met toepassing van deze maatstaf, anders te oordelen.
Dat de schouw een algeheel beeld van de woning kan geven en kan bijdragen aan het ruimtelijk inzicht in de woning, maakt dat niet anders. Ook overigens is niet gebleken dat de gevraagde schouw van belang kan zijn voor de beantwoording van enige vraag van de artikelen 348 en 350 Sv. De rechtbank zal het bezwaar daarom ongegrond verklaren.

Beslissing

De rechtbank verklaart het bezwaar ongegrond.