Op 24 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging voor betrokkene, die lijdt aan schizofrenie, gehonoreerd. De rechtbank oordeelde dat het wilsbekwame verzet van betrokkene tegen verplichte zorg niet kon worden gehonoreerd, omdat er ernstig nadeel voor anderen aanwezig was. Dit oordeel was gebaseerd op de medische verklaring van een onafhankelijke psychiater, die aanvankelijk een wijziging had aangebracht in de formulering over het ernstig nadeel. De rechtbank concludeerde echter dat er ook sprake was van agressief gedrag van betrokkene jegens anderen, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreepte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en om ernstig nadeel voor anderen te voorkomen. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van 12 maanden, tot en met 24 januari 2026, en bepaalde de vormen van verplichte zorg die nodig waren, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid van betrokkene. De beschikking werd openbaar uitgesproken door rechter W.P. van der Haak, in aanwezigheid van griffier M. Groot.