ECLI:NL:RBNHO:2025:1009

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 januari 2025
Publicatiedatum
4 februari 2025
Zaaknummer
C/15/360798 / FA RK 25-130
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 24 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging voor betrokkene, die lijdt aan schizofrenie, gehonoreerd. De rechtbank oordeelde dat het wilsbekwame verzet van betrokkene tegen verplichte zorg niet kon worden gehonoreerd, omdat er ernstig nadeel voor anderen aanwezig was. Dit oordeel was gebaseerd op de medische verklaring van een onafhankelijke psychiater, die aanvankelijk een wijziging had aangebracht in de formulering over het ernstig nadeel. De rechtbank concludeerde echter dat er ook sprake was van agressief gedrag van betrokkene jegens anderen, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreepte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en om ernstig nadeel voor anderen te voorkomen. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van 12 maanden, tot en met 24 januari 2026, en bepaalde de vormen van verplichte zorg die nodig waren, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid van betrokkene. De beschikking werd openbaar uitgesproken door rechter W.P. van der Haak, in aanwezigheid van griffier M. Groot.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
zaak-/rekestnr.: C/15/360798 / FA RK 25-130
beschikking van de enkelvoudige kamer van 24 januari 2025,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
hierna: betrokkene,
advocaat: mr. R.J. Wortelboer, kantoorhoudende te Heerhugowaard.

1.Procedure

1.1.
Bij het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 9 januari 2025, heeft de officier van justitie verzocht om afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een informatierapport Wvggz van 3 december 2024;
  • het zorgplan van 19 december 2024;
  • de medische verklaring van 24 december 2024;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 8 januari 2025;
  • een historisch overzicht van 9 januari 2025.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
24 januari 2025, in het [zorginstelling] , locatie [locatie] , te [adres] .
1.4.
De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [behandelaar] , (waarnemend) behandelaar.
1.5.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten: schizofrenie.
2.2.
De rechtbank heeft geconstateerd dat de psychiater in de medische verklaring een
wijziging heeft aangebracht in de standaardformulering die ziet op de uitzonderingsgronden
van art 2:1 lid 6 onder b Wvggz. Waar in de standaardformulering onder rubriek ‘9. Wilsbekwaamheidsbeoordeling’, onder 2. staat: ‘Er is een aanzienlijk risico op ernstig nadeel voor een ander in de vorm van [… nader in te vullen]’, heeft de onafhankelijk psychiater ‘voor een ander’ doorgehaald en vervangen door ‘voor zichzelf’. Gelet op het door de psychiater aanwezig geachte ernstig nadeel dat alleen betrokkene zelf treft, zou in dit geval, gelet op de wet en de wetsgeschiedenis, het wilsbekwaam verzet van betrokkene moeten worden gehonoreerd.
De rechtbank is echter op basis van de stukken (met name de bevindingen van de geneesheer-directeur en het zorgplan) en de mondelinge behandeling van oordeel dat er tevens sprake is van ernstig nadeel dat bestaat uit agressief gedrag van betrokkene jegens anderen. Zo verklaart de geneesheer-directeur dat betrokkene bij psychotische decompensatie psychotische belevingen heeft die ervoor zorgen dat hij de veiligheid van zichzelf en anderen in gevaar brengt en dat betrokkene bij toename van middelengebruik agressief kan worden naar zijn omgeving. In het zorgplan staat onder meer dat betrokkene bij toenemend middelengebruik agressief kan worden naar zijn omgeving tijdens de zoektocht voor geld. Ter zitting heeft de behandelaar dit beeld bevestigd.
Dit maakt dat er sprake is van de uitzonderingsgrond genoemd in art. 2:1 lid 6 onder b Wvggz en dat voorbijgegaan kan worden aan het wilsbekwaam verzet van betrokkene.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er door voornoemde stoornis ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
- ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen
oproept;
- de algemene veiligheid van personen of goederen is in gevaar.
2.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. Op grond van de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, acht de rechtbank gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging de volgende vormen van verplichte zorg nodig:
- het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Uit de overgelegde stukken maakt de rechtbank op dat slechts in het geval dat betrokkene ernstig (psychotisch) ontregelt, wordt overgegaan tot opname en de daarbij behorende vormen van verplichte zorg. Indien dat het geval is en het ernstig nadeel niet langer kan worden afgewend door middel van de hiervoor vermelde vormen van verplichte zorg, worden gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging ook de volgende vormen van verplichte zorg nodig geacht:
- het beperken van bewegingsvrijheid, telkens maximaal drie maanden;
- opnemen in een accommodatie, telkens maximaal drie maanden.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van 12 maanden, en geldt aldus tot en met
24 januari 2026.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] , te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ), met de vormen en duur van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.5 is vermeld;
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
24 januari 2026.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P. van der Haak, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. M. Groot als griffier en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2025.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 3 februari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.