In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 28 augustus 2025 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het in voorraad hebben van 9.535,81 gram ketamine. De rechtbank heeft vastgesteld dat op 24 oktober 2023 ketamine is aangetroffen op het adres van de verdachte, maar oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van deze drugs. De officier van justitie had gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, maar de verdediging heeft vrijspraak bepleit, stellende dat de verdachte niet op de hoogte was van de ketamine en dat het procesdossier onvoldoende bewijs bevatte voor een bedrijfsmatige activiteit. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en haar medeverdachte in overweging genomen, evenals de chatberichten die door de officier van justitie als belastend werden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat de verdachte niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat zij wist van de aanwezigheid van de ketamine, en spreekt haar vrij van de tenlastelegging.