ECLI:NL:RBNHO:2024:9957

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
27 september 2024
Zaaknummer
10017353 \ CV EXPL 22-4439
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling ticketprijs en ontbinding vervoersovereenkomst na annulering van vluchten

In deze zaak hebben de passagiers van Etihad Airways PJSC terugbetaling van de ticketprijs van geannuleerde vluchten gevorderd, evenals ontbinding van de vervoersovereenkomst. De vervoerder stelde dat de passagiers vouchers hadden aanvaard, waardoor zij volgens de algemene voorwaarden afstand deden van hun vorderingen. De kantonrechter oordeelde dat de passagiers hun vorderingen niet konden onderbouwen, omdat zij niet hadden aangetoond dat zij de vouchers aan de vervoerder hadden aangeboden in ruil voor terugbetaling. De passagiers hadden vouchers ontvangen op 2 juni 2020, die geldig waren tot 8 oktober 2020, maar zij hebben niet uitgelegd wat er met deze vouchers is gebeurd. Hierdoor werden hun vorderingen afgewezen. De kantonrechter benadrukte dat de passagiers duidelijkheid hadden moeten geven over de vouchers voordat zij aanspraak konden maken op betaling. De vorderingen werden afgewezen en de passagiers werden veroordeeld in de proceskosten van de vervoerder.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10017353 \ CV EXPL 22-4439
Uitspraakdatum: 11 september 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1]2. [eiser 2]

beiden wonende te [plaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigden: mr. R.A.C. Telkamp en mr. X.E. Kranenberg (EUclaim B.V.)
tegen
de buitenlandse vennootschap
Etihad Airways PJSC
gevestigd te Abu Dhabi, Verenigde Arabische Emiraten en kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.R.L. Sanders (Kneppelhout & Korthals N.V.)
De zaak in het kort
De passagiers hebben van de vervoerder terugbetaling van de ticketprijs van geannuleerde vluchten gevraagd en ontbinding van de vervoersovereenkomst. De vervoerder stelt dat hij niet hoeft uit te betalen omdat de passagiers vouchers hebben aanvaard en in de algemene voorwaarden daarvan staat dat ze daarmee afzien van alle vorderingen met betrekking tot de vluchten. Omdat de passagiers de vouchers niet aan de vervoerder hebben teruggegeven en zij ook niet hebben uitgelegd wat daarmee is gebeurd worden hun vorderingen afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 16, 17 en 18 mei 2020 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, via Abu Dhabi International Airport, Verenigde Arabische Emiraten, naar Soekarno-Hatta International Airport, Jakarta, Indonesië met de vluchtcombinatie EY78 en EY474 (hierna gezamenlijk: de heenvlucht).
2.2.
Op grond van de vervoersovereenkomst moest de vervoerder de passagiers ook op 5 en 6 juni 2020 vervoeren van Soekarno-Hatta International Airport, Jakarta, Indonesië, via Abu Dhabi International Airport, Verenigde Arabische Emiraten, naar Amsterdam-Schiphol Airport, met de vluchtcombinatie EY475 en EY77 (hierna: gezamenlijk: de terugvlucht).
2.3.
De vervoerder heeft de heen- en terugvlucht geannuleerd.
2.4.
De passagiers hebben van de vervoerder vouchers aangeboden gekregen en aanvaard. Deze vouchers zijn 2 juni 2020 toegekend. De vouchers waren 1 jaar geldig. Op 8 oktober 2020 is deze geldigheid verlengd.
2.5.
Vanaf 3 mei 2021 hebben de passagiers alsnog terugbetaling van de ticketprijzen van de vervoerder gevorderd.
2.6.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen zowel primair als subsidiair dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.275,36, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf zeven dagen na de annulering, dan wel zeven dagen na de vluchtdatum tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 363,00, dan wel € 231,48 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de annulering van de vluchten de ticketprijzen moet terugbetalen (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
Subsidiair vorderen de passagiers ontbinding van de vervoersovereenkomst en gehele, dan wel gedeeltelijke terugbetaling van de ticketprijzen op grond van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW)). De kantonrechter begrijpt uit de conclusie van repliek dat de passagiers hun vordering op grond van het Verdrag van Montreal hebben ingetrokken.
3.4.
De vervoerder heeft verweer gevoerd. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Omdat vaststaat dat de passagiers op 2 juni 2020 door de vervoerder vluchtkrediet, ofwel vouchers toegekend hebben gekregen laat de kantonrechter in het midden of de Verordening op de heen- en de terugvlucht van toepassing is, dan wel de stellingen van partijen moeten worden beoordeeld aan de hand van het BW. In beide gevallen stranden de vorderingen van de passagiers namelijk op het feit dat zij niet hebben gesteld dat zij deze vouchers aan de vervoerder hebben aangeboden met het verzoek in ruil daarvoor geld te ontvangen. Daartoe was wel aanleiding, want op het moment dat de passagiers vroegen om betaling waren de aan hen verstrekte vouchers nog geldig. De passagiers hebben niet gesteld en toegelicht wat er met de hen verstrekte vouchers is gebeurd. De passagiers hebben ook niet gesteld dat zij daarvan geen gebruik hebben gemaakt.
4.3.
Omdat de passagiers geen duidelijkheid hebben verstrekt over wat er met de hen toegekende vouchers is gebeurd en zij in ieder geval niet stellen dat zij deze aan de vervoerder hebben aangeboden, moeten hun vorderingen naar het oordeel van de kantonrechter worden afgewezen. In het midden kan daarom blijven of de passagiers vrijwillig voor vouchers hebben gekozen, zoals de vervoerder heeft aangevoerd, of niet, zoals de passagiers hebben aangevoerd. In beide gevallen hadden de vouchers naar het oordeel van de kantonrechter moeten worden aangeboden aan de vervoerder alvorens aanspraak kan worden gemaakt op betaling. Ook kan daarom in het midden blijven of de vervoerder de passagiers voorafgaande aan de keuze voor vouchers volledig heeft geïnformeerd en of er algemene voorwaarden van toepassing zijn.
4.3.
Omdat de hoofdsom zal worden afgewezen zal ook de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen. Op de stellingen van partijen in dit verband wordt hier dan ook niet ingegaan.
4.4.
Omdat de vorderingen van de passagiers zullen worden afgewezen zullen zij worden veroordeeld in de kosten van de vervoerder. Daarbij zullen de passagiers ook worden veroordeeld in de nakosten, voor deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 408,00 salaris gemachtigde,
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt de passagiers tot betaling van € 102,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Kleij, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter