ECLI:NL:RBNHO:2024:9955

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
27 september 2024
Zaaknummer
10487332 \ CV EXPL 23-2757
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van passagier tegen luchtvaartmaatschappij wegens annulering van vlucht en aansprakelijkheid

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen de luchtvaartmaatschappij Lufthansa naar aanleiding van een annulering van een vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten met Cheaptickets voor een reis van Amsterdam naar Maun, Botswana, met meerdere tussenstops. De vluchtcombinatie werd gewijzigd en uiteindelijk geannuleerd door Swiss International Airlines, die de vlucht LX282 zou uitvoeren. De passagier heeft zelf een alternatieve vlucht geboekt en vordert nu compensatie van Lufthansa, die volgens hem verantwoordelijk zou zijn voor de annulering.

Lufthansa heeft echter betwist dat zij de uitvoerende luchtvaartmaatschappij was en heeft aangevoerd dat de passagier zijn vordering bij Swiss moet indienen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verplichtingen uit de Europese Verordening inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers rusten op de uitvoerende luchtvaartmaatschappij, in dit geval Swiss. De passagier heeft onvoldoende bewijs geleverd dat Lufthansa aan de voorwaarden voor aansprakelijkheid voldoet.

De kantonrechter heeft de vordering van de passagier afgewezen, omdat Cheaptickets de contractuele wederpartij is en Lufthansa niet de uitvoerende luchtvaartmaatschappij was. De proceskosten zijn voor rekening van de passagier, die in het ongelijk is gesteld. De beslissing is genomen door de kantonrechter op 31 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10487332 \ CV EXPL 23-2757
Uitspraakdatum: 31 juli 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiser
hierna te noemen: de passagier
procederend in persoon
tegen
de buitenlandse rechtsvorm
Deutsche Lufthansa
gevestigd te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: Lufthansa
gemachtigden: mr. E.C.C.M. Bootsman en mr. F.B. Mahabali (Russell Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 21 april 2023 een vordering tegen Lufthansa ingesteld. Lufthansa heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Lufthansa een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Cheaptickets een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan hij op 19 en 20 juli 2022 vervoerd moest worden van Amsterdam-Schiphol Airport, via Zürich, Zwitserland, en via Johannesburg, Zuid-Afrika, naar Maun, Botswana.
2.2.
De vluchttijden en vluchtnummers zijn een aantal keer gewijzigd. De uiteindelijke vluchtcombinatie was LX735, LX282 en BP211. Vluchten LX735 en LX282 zouden worden uitgevoerd door Swiss International Airlines (hierna: Swiss) en vlucht BP211 door Air Botswana.
2.3.
De boeking van de passagier voor vlucht LX282 van Zürich naar Johannesburg (hierna: de vlucht) is geannuleerd. De passagier heeft op eigen initiatief een alternatieve vluchtcombinatie naar de eindbestemming geboekt.
2.4.
De terugvluchten van Botswana naar Nederland zijn wel volgens planning uitgevoerd.
2.5.
De passagier heeft na afloop van zijn vakantie contact opgenomen met Cheaptickets en met Swiss. Op 30 augustus 2022 deelt Cheaptickets aan de passagier mee dat de terugvluchten zouden zijn geannuleerd.
2.6.
Op 20 september 2022 reageert Swiss dat Lufthansa de verantwoordelijke luchtvaartmaatschappij zou zijn.
2.7.
Op 30 september 2022 betaalt Lufthansa een bedrag van € 4.274,34 aan de passagier via Cheaptickets. Dit bedrag ziet volgens de creditfactuur van Cheaptickets op de kosten van de terugvluchten.
2.8.
Op 27 oktober 2022 stelt Lufthansa dat er al een terugbetaling heeft plaatsgevonden en dat de heenvlucht reguliere doorgang zou hebben gevonden. Daarnaast verwijst hij voor verdere compensatie naar zijn klantenservice.
2.9.
Na verdere correspondentie stelt Lufthansa op 11 januari 2023 dat Edelweiss Air de verantwoordelijke luchtvaartmaatschappij is.
2.10.
Op 24 januari 2023 reageert Edelweiss Air desgevraagd dat Swiss of Lufthansa de verantwoordelijke luchtvaartmaatschappij is. Daarna verwijst Lufthansa nogmaals naar Edelweiss Air en twee keer naar Helvetic Airways.
2.11.
Op 14 april 2023 schrijft Cheaptickets desgevraagd dat zij de kosten van de oorspronkelijke boeking aan Lufthansa heeft betaald omdat Lufthansa de ‘
validating carrier’ van de vliegtickets is. Volgens Cheaptickets is Lufthansa de eigenaar van de vliegtickets.
2.12.
De passagier heeft compensatie en schadevergoeding van Lufthansa gevorderd.
2.13.
Lufthansa heeft, behoudens de betaling van 30 september 2022, niet uitbetaald.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat Lufthansa bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 14.310,03, althans een bedrag zoals door de rechtbank in goede justitie vast te stellen, vermeerderd met de wettelijke rente over 14.080,44 vanaf 2 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 756,42 dan wel een bedrag zoals door de rechtbank in goede justitie te bepalen aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier stelt dat Lufthansa de boeking van de passagier en zijn familie voor de vlucht heeft geannuleerd. De schade bestaat uit de kosten voor de alternatieve vluchten, inclusief wettelijke rente, min de vergoeding die Lufthansa reeds aan de passagier heeft voldaan. De passagier heeft geen specifieke wettelijke bepaling aan deze vordering ten grondslag gelegd.
3.3.
Subsidiair heeft de passagier gesteld dat Lufthansa zich heeft voorgedaan als verantwoordelijke maatschappij. Swiss, Edelweiss en Helvetic Airways zijn allen groepsmaatschappijen van Lufthansa. Edelweiss en Swiss hebben steeds verwezen naar Lufthansa, terwijl Lufthansa pas bij de conclusie van antwoord heeft . Daarnaast heeft Lufthansa de suggestie gewekt verantwoordelijk te zijn door een gedeelte van de vordering terug te betalen.
3.4.
Daarnaast vordert de passagier compensatie op grond van artikel 7 van de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof) tot een bedrag van in totaal € 3.600,00.
3.5.
Lufthansa betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Lufthansa heeft primair aangevoerd dat de vordering – voor zover deze is gebaseerd op de Verordening – moet worden afgewezen omdat hij niet de uitvoerende luchtvaartmaatschappij was van de vlucht. De vlucht is uitgevoerd door Swiss. Lufthansa heeft geen enkel deel van de reis uitgevoerd. De vervoersovereenkomst is met Cheaptickets gesloten.
4.3.
De passagier heeft daar tegenin gebracht dat Cheaptickets en Swiss in de buitengerechtelijke correspondentie herhaaldelijk naar Lufthansa hebben verwezen. Ook heeft Lufthansa de passagier in de buitengerechtelijke correspondentie niet naar Swiss verwezen. Ten slotte heeft Lufthansa een gedeelte van de vordering voldaan. Daardoor heeft Lufthansa zich voorgedaan als de verantwoordelijke luchtvaartmaatschappij, aldus de passagier.
4.4.
De vordering van de passagier kan – voor zover deze is gebaseerd op de Verordening – niet slagen. De verplichtingen uit de Verordening rusten op de uitvoerende luchtvaartmaatschappij van de vlucht. Er zijn twee cumulatieve voorwaarden om als uitvoerende luchtvaartmaatschappij te kunnen worden aangemerkt: de feitelijke uitvoering van de betrokken vlucht en het bestaan van een met de passagier gesloten overeenkomst (artikel 2 onder b van de Verordening). Gesteld noch gebleken is dat Lufthansa aan één van deze voorwaarden voldoet met betrekking tot de vlucht in kwestie. De vlucht is namelijk feitelijk uitgevoerd door Swiss en de passagier heeft de vervoersovereenkomst gesloten met Cheaptickets. Een vordering tot compensatie op grond van de Verordening moet daarom bij Swiss worden aangebracht. De vordering tegen Lufthansa wordt, voor zover deze is gebaseerd op de Verordening, afgewezen.
4.5.
De vordering kan ook niet op grond van enige andere grondslag worden toegewezen. Vast staat immers dat Cheaptickets de contractuele wederpartij van de passagier is. In beginsel is Cheaptickets dus de partij die moet worden aangesproken voor het tekort schieten in de nakoming daarvan.
4.6.
Ook voor zover de passagier heeft proberen te betogen dat Lufthansa onrechtmatig heeft gehandeld door steeds naar andere luchtvaartmaatschappijen te verwijzen of zich voor te doen als de verantwoordelijke partij, kan dit betoog niet slagen. Hoewel dit ongetwijfeld ongemak voor de passagier heeft veroorzaakt en niet getuigd van een vaardige klantenservice, heeft de passagier onvoldoende onderbouwd dat het gevorderde schadebedrag het directe gevolg is geweest van enig handelen van Lufthansa.
4.7.
De conclusie is dat Swiss en Cheaptickets de aangewezen partijen zijn om de vordering bij in te stellen. De vordering tegen Lufthansa zal worden afgewezen.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier omdat deze in het ongelijk wordt gesteld. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Lufthansa worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Lufthansa worden vastgesteld op een bedrag van € 812,00 aan salaris van de gemachtigde van Lufthansa
en veroordeelt de passagier tot betaling van € 135,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door Lufthansa worden gemaakt
,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter