Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting Kinderopvang Den Helderals rechtsopvolgster van de Stichting Peuteropvang en de Stichting Kinderdagverblijven
Rechtbank Noord-Holland
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 4 september 2024 een verstekvonnis uitgesproken in de zaak van Stichting Kinderopvang Den Helder, die optreedt als eisende partij. De zaak betreft een ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de overeenkomst tussen de stichting en de gedaagde partij, die niet is verschenen. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 10 januari 2024 de eisende partij gevraagd om de toepasselijke algemene voorwaarden te overleggen en zich uit te laten over de (on)eerlijkheid van de daarin opgenomen bedingen. De eisende partij heeft hieraan voldaan met een akte op 6 maart 2024.
De kantonrechter heeft de algemene voorwaarden, waaronder de 'Algemene voorwaarden voor Kinderopvang Dagopvang en Buitenschoolse opvang 2016' en de 'Aanvulling op de Algemene Voorwaarden Kinderopvang SKDH', getoetst op (on)eerlijkheid. De bedingen die betrekking hebben op rente en incassokosten zijn niet als oneerlijk beoordeeld. Echter, het incassobeding in artikel 22.5 lid 4 van de aanvullende voorwaarden werd door de kantonrechter als oneerlijk beschouwd, maar de eisende partij heeft voldoende argumenten aangedragen om dit beding in stand te houden.
De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werd bevonden. De gedaagde partij is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten vergoeden, met uitzondering van de kosten voor de akte, die voor rekening van de eisende partij komen. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 615,28, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten vastgesteld op een totaal van € 587,48.