Uitspraak
C/15/356062 / JU RK 24-1255 (toestemming wijziging verblijfplaats)
hierna te noemen: [de minderjarige 2] .
1.Het verloop van de procedure
- het bericht van de GI, met bijlage, ontvangen op 19 augustus 2024;
- het bericht van de GI, met bijlagen, ontvangen op 6 september 2024.
- het verzoekschrift, met bijlagen, van de GI van 29 juli 2024, ontvangen op 19 augustus 2024;
- het bericht van de GI van 22 augustus 2024.
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de pleegouders, bijgestaan door hun advocaat;
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De standpunten
Er zijn veel positieve ontwikkelingen zichtbaar. Het TNHO is afgerond en het advies is om [de minderjarige 2] terug bij de moeder te plaatsen. Duidelijk is geworden dat de moeder in staat is om voor de kinderen te zorgen. Er is gebleken dat de moeder voldoende sensitief is en voldoende opvoedvaardigheden heeft. De moeder kan de kinderen veiligheid bieden en daarnaast laat zij een actieve en gemotiveerde houding zien. Zij voelt het vragen van hulp bij de opvoeding niet (meer) als falen, maar als iets dat zij goed kan gebruiken. De kinderen hebben aan de hand van een opbouwschema steeds vaker omgang met de moeder gehad. Inmiddels verblijven zij in de weekenden en in de vakanties bij de moeder. De omgangsmomenten verlopen goed. Het contact tussen de kinderen en de moeder is warm en liefdevol en er is sprake van hechting tussen de kinderen en de moeder. De moeder heeft erg aan zichzelf gewerkt en dat verdient een compliment. De zorgen over de ontregeling die [de minderjarige 2] na de omgang met de moeder liet zien en die door de pleegvaders werd gezien als heractivering van het trauma dat de kinderen bij de moeder hebben opgelopen is door de traumatherapeut ontkracht. Door Parlan is in het clientplan van [de minderjarige 2] van 3 september 2024 aangegeven dat het ontregelde gedrag vele – andere - oorzaken kan hebben.
6.De beslissing
-
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
-
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
naar de moeder;
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.