ECLI:NL:RBNHO:2024:9914

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 augustus 2024
Publicatiedatum
27 september 2024
Zaaknummer
C/15/353225 / KG ZA 24-300
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling van een nalatenschap en de verplichtingen van de executeur

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 27 augustus 2024, betreft het een kort geding over de afwikkeling van de nalatenschap van een op 10 oktober 2023 overleden erflater. De eiseres, de samenwonende partner van de erflater, heeft een legaat met het recht van gebruik en bewoning van de woning gekregen. De gedaagden, de kinderen van de erflater, weigeren hun medewerking aan de afgifte van dit legaat, omdat zij van mening zijn dat eerst andere schulden van de nalatenschap voldaan moeten worden. De gedaagden hebben tegenvorderingen ingesteld, waaronder het verstrekken van financiële informatie en het laten opstellen van een taxatie van de woning.

De voorzieningenrechter oordeelt dat er eerst een boedelbeschrijving moet worden opgesteld om inzicht te krijgen in de schulden van de nalatenschap. Pas daarna kan worden beoordeeld of het legaat kan worden afgegeven. De vorderingen van de eiseres worden afgewezen, met uitzondering van het verstrekken van bepaalde stukken. De gedaagden worden in hun vorderingen deels toegewezen, waarbij de voorzieningenrechter oordeelt dat de eiseres verplicht is om de aangiften en aanslagen Inkomstenbelasting van de erflater te verstrekken, evenals een opgave van alle roerende zaken die op de overlijdensdatum eigendom waren van de erflater.

De rechter benadrukt dat de executeur verplicht is om de schulden van de nalatenschap in de juiste volgorde te voldoen en dat de gedaagden recht hebben op informatie over de nalatenschap. De proceskosten worden toegewezen aan de gedaagden, omdat de eiseres in het ongelijk is gesteld. Dit vonnis is van belang voor de rechten en plichten van een executeur in het kader van de afwikkeling van een nalatenschap.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/353225 / KG ZA 24-300
Vonnis in kort geding van 27 augustus 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.I. Vervest te Heemskerk,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [plaats 2] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [plaats 1] ,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
advocaat mr. A.C. de Bakker te Hendrik-Ido-Ambacht.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] (gezamenlijk: [gedaagden] ) genoemd worden.
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over de afwikkeling van een nalatenschap. Erflater heeft in zijn testament aan [eiseres] een legaat met het recht van gebruik en bewoning van de woning toegekend. [gedaagden] weigeren hun medewerking aan afgifte van dit legaat. Zij menen dat het legaat niet afgegeven kan worden, omdat eerst andere schulden van de nalatenschap voldaan moeten worden en de woning daarom verkocht moet worden. Bij wijze van tegenvordering vorderen [gedaagden] dat [eiseres] als executeur hen diverse financiële informatie (van erflater) verstrekt, een NWWI taxatie laat opstellen, zorgdraagt voor de aflossing van de hypotheekschuld en nagaat of er polissen op naam van erflater zijn.
De voorzieningenrechter oordeelt dat eerst een boedelbeschrijving opgesteld moet worden om inzichtelijk te krijgen welke schulden er zijn. Onduidelijk is nog of het legaat afgegeven kan worden. De vorderingen zijn prematuur of worden bij gebrek aan belang afgewezen, met uitzondering van het deel van de vordering dat ziet op het verstrekken van de aangiften en aanslagen Inkomstenbelasting van erflater en het doen van opgave van alle roerende zaken die op de overlijdensdatum (gedeeltelijk) eigendom waren van erflater.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 19
- de producties 1 t/m 5 en de eis in reconventie
- de mondelinge behandeling van 4 juli 204, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden
- de pleitnota van mr. De Bakker namens [gedaagden]
1.2.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling zijn verschenen:
- [eiseres] , bijgestaan door mr. Vervest voornoemd
- [gedaagde 2] , bijgestaan door mr. De Bakker voornoemd en mr. H van Dijk.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
[eiseres] is de samenwonend partner van de op 10 oktober 2023 overleden [erflater] (hierna te noemen: erflater). Zij leefden samen in de woning aan de [adres] in [plaats 1] (hierna: de woning). De woning was volledig eigendom van erflater.
2.2.
Op 28 oktober 2016 hebben [eiseres] en erflater een samenlevingsovereenkomst opgemaakt, waarin zij afspraken hebben opgenomen die zien op de verdeling van de kosten tijdens hun samenleving en hebben aangeven wat gemeenschappelijk was. In feite leefden [eiseres] en erflater in ‘gemeenschap van goederen’, met uitzondering van de woning. Het was de bedoeling dat de woning eigendom zou blijven van erflater.
2.3.
Diezelfde dag heeft erflater ook een testament opgesteld (hierna: het testament).
In het testament staat, voor zover van belang:

LEGAAT RECHT VAN GEBRUIK EN BEWONING
Ik legateer ten laste van de gezamenlijke erfgenamen, mede ter voldoening aan mijn verplichting tot voorziening in haar onderhoud en verzorging, aan mijn partner, mevrouw [eiseres] , geboren te [adres] op [geboortedatum] negentienhonderd zeven en vijftig, met wie ik sinds acht en twintig juni tweeduizend elf een duurzame gemeenschappelijke huishouding voer en met wie ik mede op heden een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst ben aangegaan, uitsluitend voor het geval zij ten tijde van mijn overlijden nog met mij een gemeenschappelijke huishouding voert:
  • het recht van bewoning van de door haar en mij ten tijde van mijn overlijden bewoonde woning; en
  • het recht van gebruik van (mijn aandeel in) de ten tijde van mijn overlijden in de door haar en mij bewoonde woning aanwezige inboedel, stoffering en overige zaken bestemd om in of bij de ten tijde van mijn overlijden door haar en mij bewoonde woning te worden gebruikt.
zulks onder de navolgende bepalingen:
Het legaat is niet vrij van rechten en kosten en dient feitelijk binnen één maand en juridisch binnen acht maanden na mijn overlijden te zijn afgegeven.
Beide rechten gaan in bij mijn overlijden en eindigen bij het overlijden van de legataris. Het recht van gebruik en bewoning eindigt tevens op het tijdstip waarop vorenbedoelde woning door haar metterwoon wordt verlaten.
Onder metterwoon verlaten wordt verstaan het gedurende een aaneengesloten periode van meer dan zestig dagen elders hoofdverblijf gaan houden.
3. De legataris is vrijgesteld van de verplichting om ter zake van haar rechten zekerheid te stellen.
4. De legataris dient op behoorlijke wijze van haar rechten gebruik te maken en is bevoegd tot alle handelingen die tot een goed beheer dienstig kunnen zijn.
5. De kosten van gewoon en dagelijks onderhoud van vorenbedoelde goederen zijn voor rekening van de legataris, de overige kosten zijn voor rekening van de eigenaar.
6. De ter zake van de vorenbedoelde goederen verschuldigde lasten en belastingen, alsmede de ter zake daarvan verschuldigde assurantiepremies zijn voor rekening van de legataris, evenals de rente verschuldigd ter zake van ten tijde van mijn overlijden op vorenbedoelde woning rustende hypothecaire schulden. De legataris is verplicht vorenbedoelde goederen te verzekeren tegen brand en de overige gevaren waarvoor dergelijke goederen gebruikelijk worden verzekerd.
7. Het is de legataris verboden vorenbedoelde goederen geheel of ten dele aan derden te verhuren of onder andere titel in gebruik af te staan.
C. ERFSTELLING
Onder de last van voormeld legaat benoem ik tot enig erfgenamen van mijn nalatenschap:
mijn kinderen, tezamen en ieder voor een gelijk deel.’
2.4.
[eiseres] is tot executeur benoemd en heeft deze benoeming aanvaard.
2.5.
Bij brief van 31 oktober 2023 hebben [gedaagden] [eiseres] in haar hoedanigheid van executeur en als gevolmachtigde verzocht om informatie en inzage in de gegevens van erflater, te weten: een kopie van het testament, een kopie van de verklaring van executele, een kopie van de verklaring van erfrecht en een gedetailleerde beschrijving van de voortgang van haar werkzaamheden als executeur testamentair.
2.6.
Op 17 november 2023 hebben [gedaagden] nogmaals per brief aan [eiseres] om informatie gevraagd, omdat zij nog geen reactie hadden ontvangen.
2.7.
Bij brief van 26 november 2023 heeft [eiseres] op de brieven van 31 oktober en 17 november 2023 gereageerd. Daarin heeft [eiseres] toegezegd dat als alle documenten binnen zijn en door haar zijn geverifieerd deze (door de notaris) aan [gedaagden] toegezonden zullen worden.
2.8.
Bij brief van 23 december 2023 heeft [eiseres] aan [gedaagden] laten weten dat de activa kant van de nalatenschap alleen bestaat uit de woning en dat op grond van het testament haar een recht van gebruik en bewoning van de woning toekomt. De passiva zijde van de nalatenschap bevat een aflossingsvrije hypothecaire geldlening van € 42.770,48, de uitvaartkosten van € 1.977,08 (na aftrek van de verzekeringspolis), de tot dan toe gemaakte afwikkelingskosten van € 943,80 en de kosten voor de verklaring van executele van € 308,55. [eiseres] heeft in de brief verder aan [gedaagden] verzocht aan haar te laten weten of zij de nalatenschap zuiver- of beneficiair aanvaarden dan wel verwerpen.
2.9.
Bij brief van 31 januari 2024 heeft [eiseres] [gedaagden] een sommatie gestuurd tot betaling van de uitvaartkosten en afhandelingskosten van het testament voor een bedrag van in totaal € 2.920,88.
2.10.
Bij akte van 5 januari 2024 hebben [gedaagden] de nalatenschap beneficiair aanvaard.
2.11.
Bij brief van 26 januari 2024 heeft de Belastingdienst aan [gedaagde 1] , in hoedanigheid van erfgenaam, verzocht om aangifte erfbelasting te doen.
2.12.
Bij brief van 8 februari heeft de advocaat van [gedaagden] aan [eiseres] bericht dat [gedaagden] de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard, zodat zij niet gehouden zijn om de schulden van de nalatenschap vanuit hun privévermogen te voldoen. Daarnaast is verzocht om een ruimschoots verklaring af te geven indien de nalatenschap ruimschoots toereikend is om de schulden van de nalatenschap te kunnen voldoen. Ook is nogmaals een verzoek gedaan tot verstrekking van informatie.
2.13.
Op 13 februari 2024 is een verklaring van executele afgegeven.
2.14.
Bij brief van 22 februari 2024 heeft de advocaat van [eiseres] bericht dat op basis van een voorlopige aanname van de waarde van de nalatenschap duidelijk is dat de nalatenschap ruimschoots positief is. Daarbij is uitgegaan van de volgende voorlopige opstelling:
  • Waarde woning [adres] € 294.000,00
  • Openstaande hypotheekschuld € 42.770,48
  • Waarde van het vruchtgebruik
  • Waarde van het bloot eigendom € 140.688,53
- Schulden nalatenschap (voorlopig) € 3.230,29
2.15.
In de periode daarna hebben partijen per e-mail gecorrespondeerd over de afwikkeling van de nalatenschap van erflater en juridische standpunten ingenomen.
2.16.
Bij e-mail van 21 maart 2024 heeft [eiseres] aan [gedaagden] verzocht om hun medewerking voor het vestigen van het recht van vruchtgebruik op de woning van erflater.
2.17.
Bij e-mail van diezelfde dag hebben [gedaagden] verzocht om een schriftelijke bevestiging van de bank ter zake het niet opeisen van de hypotheeklening, alsmede de concept aangifte erfbelasting en een concept van de akte, zodat zij kunnen beoordelen of zij medewerking wensen te verlenen.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagden] te veroordelen tot het afgeven van het legaat met betrekking tot het vruchtgebruik van de woning aan de [adres] te [postcode] [plaats 1] aan [eiseres] ; en mitsdien [gedaagden] te veroordelen het vruchtgebruik van de woning notarieel te vestigen, althans hun medewerking te verlenen aan het verlijden van de transportakte door een door [eiseres] aan te wijzen notaris voor de vestiging hiervan binnen 30 dagen na betekenen van het onderhavige vonnis, bij gebreke waarvan aan [eiseres] vervangende toestemming wordt verleend tot vestiging van het vruchtgebruik op deze woning ten behoeve van haarzelf;
II. [gedaagden] te veroordelen tot het verstrekken van hun BSN aan [eiseres] ten behoeve van het doen van de aangifte nalatenschapsheffing, op straffe van een dwangsom van € 500,- per persoon per dag dat zij nalaten, of één van hen nalaat, deze informatie te verstrekken na betekening van het onderhavige vonnis;
III. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat zij niet de bevoegdheid heeft als executeur om zonder medewerking van de erfgenamen het vruchtgebruik op de woning door middel van een akte te vestigen. [gedaagden] werpen steeds allerlei barrières op en een toezegging tot medewerking is niet gegeven. Daarnaast weigeren [gedaagden] hun BSN nummers te geven, voordat zij de concept aangifte erfbelasting hebben ontvangen. Zonder de BSN nummers kan de boekhouder echter geen concept aangifte genereren.
3.3.
[gedaagden] voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[gedaagden] vorderen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [eiseres] te veroordelen tot het doen verstrekken aan [gedaagden] van de navolgende informatie en stukken:
o aangiften én aanslagen Inkomstenbelasting van erflater en [eiseres] over de afgelopen vijf jaren (2018 tot en met 2023);
o afschrift van de (concept) aangifte er/belasting ter zake de nalatenschap van erflater;
o een schriftelijke opgave van de ABN AMRO Bank van het openstaande hypotheekbedrag (betreffende lening [nummer] ) per datum overlijden van erflater;
o bankafschriften van de rekeningen (privé en en/of) bij de banken waar erflater (samen met [eiseres] ) bankierde over de periode 1 januari 2021 tot 1 januari 2024, waaronder in ieder geval, doch niet uitsluitend bedoeld, de rekeningen bij de ING Bank;
o opgave van de saldi van voornoemde rekeningen per datum overlijden van erflater;
o opgave van alle roerende zaken die per datum overlijden (gedeeltelijk) het eigendom waren van erflater, waaronder mede begrepen voertuigen (auto's en motoren) en inboedel;
zulks binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis, en zulks op straffe van een aan gedaagden te verbeuren dwangsom van € 250,- per dag dat [eiseres] hiermee in gebreke blijft;
II. [eiseres] te veroordelen tot het doen laten opstellen van een NWWI gevalideerd taxatierapport met betrekking tot de woning te [plaats 1] aan de [adres] , zulks ter bepaling van de marktwaarde van deze woning per datum overlijden, en een afschrift van dit taxatierapport te verstrekken aan [gedaagden] , zulks binnen drie maanden na dit vonnis, en zulks op straffe van een aan [gedaagden] te verbeuren dwangsom van € 250,- per dag dat [eiseres] hiermee in gebreke blijft,·
III. [eiseres] te veroordelen om zorg te dragen voor volledige voldoening (aflossing) van de openstaande hypotheekschuld bij de ABN AMRO Bank (betreffende lening [nummer] ), zulks binnen drie maanden na dit vonnis, en zulks onder overlegging van bewijs van deze volledige voldoening aan [gedaagden] , zulks op straffe van een aan [gedaagden] te verbeuren dwangsom van € 250,- per dag dat eiseres hiermee in gebreke blijft;
IV. [eiseres] te veroordelen tot het doen indienen van een verzoek bij het Verbond van Verzekeraars om na te gaan of er polissen zijn op naam van erflater (zulks middels de Zoekservice Levensverzekeringen) en [gedaagden] een afschrift te verstrekken van het ingediende verzoek, alsook van de daarop te ontvangen antwoorden en een afschrift van de gevonden polissen, zulks binnen drie maanden na dit vonnis, en zulks op straffe van een aan [gedaagden] te verbeuren dwangsom van € 250,- per dag dat [eiseres] hiermee in gebreke blijft;
V. [eiseres] te veroordelen in de kosten van deze procedure, de eventuele nakosten daaronder begrepen;
althans zodanig te oordelen als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren.
4.2.
[gedaagden] leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat [eiseres] als executeur wettelijke verplicht is tot het verstrekken van informatie aan de erfgenamen (artikel 4:148 BW), tot het doen opstellen van een boedelbeschrijving (artikel 4:146 lid 2 BW) en tot het voldoen van de schulden van de nalatenschap (artikel 4:144 lid 1 BW). [eiseres] heeft – ondanks herhaaldelijke verzoeken – zeer summier geantwoord op informatieverzoeken. Nagegaan moet kunnen worden of goederen op grond van het verblijvingsbeding afgegeven kunnen worden, welke goederen onder het bereik hiervan vallen en of het voor de erfgenamen zinvol is om aanvullend aanspraak te maken op hun legitieme portie. Daarnaast moet [eiseres] als executeur de opeisbare schulden van de nalatenschap in de wettelijk voorgeschreven volgorde voldoen; eerst de hypotheekschuld, de uitvaartkosten, de kosten van executele, vervolgens de erfbelasting en ten slotte de legaten en de quasi-legaten.
Als [eiseres] niet in staat is om uit de beschikbare liquide middelen de schulden van de nalatenschap te voldoen, dan zal zij goederen te gelde moeten maken of moeten kiezen voor opleg in de zin van artikel 4:122 BW.
4.3.
[eiseres] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

Spoedeisend belang

5.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de omstandigheid dat het vruchtgebruik op grond van het testament binnen een termijn van acht maanden gevestigd moet worden.
Afgifte legaat
5.2.
Beoordeeld moet worden of [gedaagden] hun medewerking moeten verlenen aan het afgeven van het legaat ten aanzien van het recht van gebruik en bewoning van de woning van erflater, door medewerking te verlenen aan de notariële vestiging van dit recht.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de vordering niet toewijsbaar is en licht dit hierna toe.
5.3.
De nalatenschap van erflater omvat alle bezittingen en schulden die hij had op het moment van overlijden. Artikel 4:7 lid 1 BW bevat een opsomming van de schulden van de nalatenschap en lid 2 van dat artikel bepaalt in welke volgorde de schulden ten laste van de nalatenschap moeten worden voldaan. Om inzichtelijk te krijgen welke schulden er zijn, moet de executeur een boedelbeschrijving opstellen (zie artikel 4:146 lid 2 BW).
5.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat aan [eiseres] een legaat is toegekend dat haar het recht van gebruik en bewoning van de woning geeft. Dit legaat is een schuld van de nalatenschap in de zin van artikel 4:7 lid 1 sub h BW. Op grond van artikel 4:7 lid 2 BW in combinatie met artikel 4:120 BW kan deze schuld pas worden voldaan als de andere schulden (sub a t/m g) van de nalatenschap daaruit volledig kunnen worden voldaan. Partijen zijn het erover eens dat die schulden in ieder geval bestaan uit de hypothecaire geldlening, de uitvaartkosten, de boedelkosten en de erfbelasting. Dit betekent dat deze schulden eerst betaald moeten worden voordat het legaat kan worden afgegeven. Artikel 4:120 lid 2 BW bepaalt verder dat voor zover de nalatenschap niet toereikend is om de schulden uit legaten te voldoen uit de erfdelen van de erfgenamen op wie zij rusten, de legaten worden verminderd. Een legataris wiens legaat wordt ingekort of verminderd is echter op grond van artikel 4:122 BW wél bevoegd volledige voldoening van het legaat te verlangen wanneer hij het bedrag van de inkorting of vermindering oplegt.
5.5.
Om vast te kunnen stellen of 1) het legaat – gelet op de overige schulden van de nalatenschap – kan worden afgegeven en 2) of, bij een tekort aan baten, opleg eventueel een mogelijkheid biedt, is het allereerst van belang dat een boedelbeschrijving wordt opgesteld. [eiseres] heeft weliswaar bij brief van 22 februari 2024 aan [gedaagden] bericht dat de nalatenschap ruimschoots positief is (zie 2.14.), maar dit overzicht van schulden is niet volledig en voldoet daarmee niet aan de eis van een voldoende adequate boedelbeschrijving. Ter zitting hebben partijen immers verklaard dat ook nog erfbelasting verschuldigd is, maar dat de hoogte van dit bedrag nog niet vaststaat omdat de aangifte erfbelasting nog niet is opgesteld. Uit de rechtspraak volgt dat het opstellen van de aangifte voor de erfbelasting waarin de goederen en schulden die tot de nalatenschap behoren zijn vermeld, kan gelden als een voldoende adequate boedelbeschrijving. Eerst zal daarom de aangifte voor de erfbelasting, dan wel een volledige boedelbeschrijving, moeten worden opgesteld, voordat beoordeeld kan worden of het legaat betreffende het recht van gebruik en bewoning kan worden afgegeven. De vordering is dus in ieder geval op dit moment niet toewijsbaar en zal daarom worden afgewezen
Verstrekken Burgerservicenummer (BSN) nummers
5.6.
In de ter zitting door mr. De Bakker voorgedragen pleitnota zijn de BSN nummers van [gedaagden] opgenomen, zodat [eiseres] geen belang meer heeft bij haar vordering tot verstrekking van de BSN nummers voor het doen van de aangifte nalatenschapsheffing. De vordering zal daarom worden afgewezen.
Proceskosten
5.7.
[eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De kosten van [gedaagden] worden begroot op:
- griffierecht € 320,00
- salaris advocaat 1.107,00
- nakosten
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.605,00

6.De beoordeling in reconventie

Spoedeisend belang

6.1.
Aannemelijk is dat [gedaagden] er belang bij hebben om de omvang en samenstelling van de nalatenschap te kunnen vaststellen, teneinde hun rechtspositie te kunnen vaststellen, in combinatie met de omstandigheid dat meer inzicht in de financiële situatie is vereist wegens belastingverplichtingen en mogelijke verplichtingen tot het betalen van eigenaarslasten. Dat is voldoende om een spoedeisend belang aan te nemen.
Verstrekken informatie
6.2.
[gedaagden] vorderen [eiseres] te veroordelen tot het verstrekken van informatie en stukken (zie 4.1. onder I).
6.3.
[eiseres] heeft ter zitting het verweer gevoerd dat zij niet gehouden kan worden om haar eigen aangiften en aanslagen inkomstenbelasting aan [gedaagden] te verstrekken, omdat een grondslag hiertoe ontbreekt. Dit verweer slaagt. Wat betreft de aangiften en aanslagen inkomstenbelasting van erflater heeft [eiseres] verklaard hiertegen geen bezwaar te hebben, zodat dit deel van de vordering zal worden toegewezen. Hoewel [eiseres] ook geen bezwaar heeft tegen het verstrekken van de (concept) aangifte erfbelasting, heeft zij toegelicht dat deze aangifte pas kan worden opgesteld na ontvangst van de BSN nummers van [gedaagden] Omdat deze BSN nummers pas ter zitting zijn verstrekt en er nu nog geen concept aangifte erfbelasting beschikbaar is zal dit deel van de vordering worden afgewezen. De voorzieningenrechter gaat er echter vanuit dat [eiseres] de concept aangifte aan [gedaagden] zal verstrekken zodra deze beschikbaar is, nu hiertegen verder geen bezwaar is gemaakt. Ter zitting heeft [eiseres] [gedaagden] ook nog de gelegenheid geboden om met de boekhouder een afspraak te maken voordat de aangifte erfbelasting verzonden wordt naar de Belastingdienst. Verder heeft [eiseres] betoogd dat [gedaagden] geen belang (meer) hebben bij een schriftelijke opgave van het hypotheekbedrag per datum overlijden omdat het een aflossingsvrije hypotheek betreft en ieder jaar een afschrift wordt verstrekt van de schuld op 1 januari. Hetzelfde geldt volgens [eiseres] voor de bankafschriften van de rekening bij de ING Bank, omdat [gedaagden] al inzage hebben gekregen in de afschriften van de en/of rekening. [gedaagden] hebben hiertegen geen verweer gevoerd, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen bij gebrek aan belang. Het deel van de vordering dat ziet op de opgave van alle roerende zaken die per datum overlijden (gedeeltelijk) eigendom waren van erflater zal worden toegewezen, omdat de inboedel onder het legaat valt en het, zoals hiervoor overwogen, nog onduidelijk is of het legaat – gelet op de andere schulden van de nalatenschap – afgegeven kan worden.
6.4.
De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd zoals in de beslissing vermeld.
Opstellen taxatierapport
6.5.
[gedaagden] vorderen [eiseres] te veroordelen tot het laten opstellen van een NWWI gevalideerd taxatierapport voor de woning, ter bepaling van de marktwaarde van de woning per datum overlijden. [eiseres] betwist het belang van deze vordering. Zij stelt dat een taxatie niet nodig is in het geval zij in de woning blijft wonen en voert aan dat voor het opstellen van de aangifte erfbelasting de WOZ-waarde van de woning voldoende is.
6.6.
De voorzieningenrechter zal de vordering afwijzen, omdat [gedaagden] onvoldoende onderbouwd gesteld hebben wat op dit moment het belang is bij het laten verrichten van een taxatie van de woning. Gesteld noch gebleken is dat een taxatie van de woning vereist is voor het opstellen van de boedelbeschrijving. Aan de hand van de boedelbeschrijving zal vervolgens bepaald kunnen worden of de woning verkocht moet worden of dat [eiseres] in de woning kan blijven wonen, en of in dat kader het laten uitvoeren van een taxatie noodzakelijk is. De vordering is prematuur en daarom niet toewijsbaar.
Aflossing hypotheekschuld
6.7.
[gedaagden] vorderen [eiseres] te veroordelen om zorg te dragen voor volledige voldoening van de openstaande hypotheekschuld bij ABN Amro bank. Zij stellen dat verwacht mag worden van een executeur dat deze binnen een redelijke termijn overgaat tot voldoening van de schulden van de nalatenschap. [eiseres] voert verweer. [eiseres] betoogt dat van haar niet verwacht kan worden dat zij uit eigen middelen de hypotheekschuld voldoet voor een woning waarvan zij geen eigenaar is maar slechts het recht van gebruik en bewoning heeft.
6.8.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat een executeur de schulden van de nalatenschap met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 4:7 BW moet voldoen. In beginsel moet de hypotheekschuld dan ook als een van de eerste schulden voldaan worden. Voordat overgegaan kan worden tot aflossing van de schulden dient eerst een boedelbeschrijving te worden opgemaakt. Partijen zullen beter overleg moeten voeren over de situatie die door het gebrek aan liquiditeit is ontstaan. Een veroordeling aan een executeur tot volledige voldoening van de hypotheekschuld op straffe van een dwangsom is op dit moment prematuur en zal worden afgewezen.
Indienen verzoek bij het Verbond van Verzekeraars
6.9.
[gedaagden] vorderen [eiseres] te veroordelen een verzoek bij het Verbond van Verzekeraars in te dienen om na te gaan of er polissen zijn op naam van erflater, alsmede aan [gedaagden] een afschrift te verstrekken van het ingediende verzoek en het antwoord daarop. Deze vordering zal worden afgewezen Ter zitting heeft [eiseres] verklaard dat er geen polissen zijn, hetgeen door [gedaagden] onbetwist is gelaten. Daarbij heeft [eiseres] overigens terecht opgemerkt dat erfgenamen ook zelf een verzoek bij het Verbond van Verzekeraars kunnen indienen.
Proceskosten
6.10.
Omdat partijen over en weer deels in het ongelijk zijn gesteld zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
wijst de vorderingen af,
7.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 1.605,00 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eiseres] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
7.3.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
7.4.
veroordeelt [eiseres] tot het verstrekken binnen veertien dagen na dit vonnis aan [gedaagden] van:
- de aangiften en aanslagen Inkomstenbelasting van erflater over de afgelopen vijf jaren (2018 tot en met 2023);
- opgave van alle roerende zaken die per datum overlijden (gedeeltelijk) het eigendom waren van erflater, waaronder mede begrepen voertuigen (auto’s en motoren) en inboedel,
7.5.
bepaalt dat [eiseres] een dwangsom verbeurt van € 50,00 per dag dat zij niet aan de onder 7.4. uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 1.000,00 is bereikt,
7.6.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
7.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. de Bert op 27 augustus 2024. [1]
Tegen dit vonnis kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen vier weken na de dag van de uitspraak. Het beroep moet worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat.
Als het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, heeft het vonnis al wel geldende werking zolang op het (eventuele) beroep niet is beslist.

Voetnoten

1.Conc.: 1589