ECLI:NL:RBNHO:2024:9873

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
C/15/350673 / KG ZA 24-164
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot herstel van gebreken aan dak en dakgoot in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, heeft eiseres een kort geding aangespannen tegen gedaagde met betrekking tot gebreken aan het dak en de dakgoot van hun woningen. De procedure begon met een dagvaarding waarin eiseres vorderde dat gedaagde zou worden verplicht om binnen veertien dagen de gebreken aan het dak te laten herstellen door een gecertificeerde aannemer. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 april 2024 werd besloten om de zaak door te verwijzen naar de bouwrechter, en werd deskundige M. Martina ingeschakeld om de situatie ter plaatse te onderzoeken.

Na het onderzoek ter plaatse op 30 april 2024, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren, zijn er procesafspraken gemaakt. De deskundige zou zijn bevindingen in een rapport aan beide partijen en de rechtbank toesturen. De partijen hebben vervolgens geprobeerd om gezamenlijk een aannemer te kiezen, maar dit is niet gelukt. De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk op 30 augustus 2024 bepaald dat aannemingsbedrijf [bedrijf] te [plaats 2] de werkzaamheden zou uitvoeren.

Eiseres heeft haar eis gewijzigd en vorderde dat gedaagde binnen drie dagen na het vonnis opdracht zou geven aan de aannemer. Gedaagde heeft echter niet gereageerd op deze eiswijziging. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gewijzigde eis van eiseres kan worden toegewezen, en heeft gedaagde bevolen om de opdracht te geven aan de aannemer, met een dwangsom als prikkel voor nakoming. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/350673 / KG ZA 24-164
Vonnis in kort geding van 27 september 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. R. Vos te Haarlem,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats 1] ,
gedaagde,
advocaat mr. B. Wernik te Haarlem.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
De procedure is begonnen met een dagvaarding met producties van [eiseres] . [eiseres] vordert samengevat - dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal bevelen om binnen veertien dagen na het vonnis het gebrek/de gebreken aan het dak en (haar deel van) de dakgoot deugdelijk te laten herstellen door een gecertificeerde aannemer, dan wel ervoor te zorgen dat binnen een week na het vonnis een gecertificeerde aannemer start met het deugdelijke herstel van alle gebreken aan het dak en (haar deel van) de dakgoot, dan wel om het dak en (haar deel van) de dakgoot deugdelijk door een gecertificeerde deskundige en/of aannemer te laten onderzoeken om de gebreken vast te stellen en op te heffen, zodat de wateroverlast en/of lekkage in de woning van [eiseres] wordt opgeheven, dan wel om te bepalen dat [gedaagde] de deugdelijke noodvoorziening in de dakgoot tussen haar woning en die van [eiseres] zal gehengen en gedogen tot en met de deugdelijke reparatie van de oorzaak van de wateroverlast en/of lekkage in de woning van [eiseres] , een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van [gedaagde] in proceskosten, te vermeerderen met nakosten en wettelijke rente.
1.2.
Op 11 april 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Nadat partijen over en weer het woord gevoerd hadden, onder meer aan de hand van pleitnotities, heeft de voorzieningenrechter met partijen de mogelijkheid besproken om van dit kort geding een kort geding voor de bouwrechter te maken. Partijen hebben na de zitting laten weten daarmee in te stemmen.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft de heer M. Martina aangezocht als deskundige en hem gevraagd om hem te vergezellen op 30 april 2024 bij een onderzoek ter plaatse om de mogelijke oorzaak van de problemen die partijen verdeeld houden in kaart te brengen.
Bij de voortzetting van de mondelinge behandeling ter plaatse waren aanwezig naast de voorzieningenrechter, de griffier en de heer [betrokkene 1] , vergezeld van haar deskundige de heer [betrokkene 2] (aannemer) en haar advocaat mr. Vos voornoemd, alsmede [gedaagde] , vergezeld van de heer [betrokkene 3] , haar deskundige de heer [betrokkene 4] (loodgieter) en haar advocaat mr. Wernik voornoemd.
Van de bevindingen ter plaatse is door de griffier een proces-verbaal opgemaakt.
1.4.
Tijdens deze zitting hebben partijen de volgende procesafspraken gemaakt:
Zij verzoeken de deskundige de reeds hier uitgesproken bevindingen, voorzien van foto’s in een beknopte rapportage, uiterlijk 8 mei 2024, aan beide partijen en de rechtbank toe te sturen.
De deskundige zal beide partijen daarbij voorzien van een nota voor 50% van zijn kosten. Partijen zeggen toe die binnen de in die nota gestelde termijn te voldoen.
Partijen zullen koersen op herstel van de in het rapport vermelde problemen. Zij zullen daartoe z.s.m. beiden offertes inwinnen bij te goeder naam en faam bekend staande dakbedrijven en zullen die offertes met elkaar delen.
Indien zij niet tot een gezamenlijke keus kunnen komen, zullen zij de voorzieningenrechter verzoeken de meest in aanmerking komende offerte te kiezen. Zij zullen dat verzoek in een gezamenlijke brief met argumenten aan de voorzieningenrechter voorleggen.
Voormelde offerteverzoeken zullen een verzoek om specificatie bevatten waarin op basis van het vermelde deskundigenrapport een splitsing wordt gemaakt tussen het herstel van de gemeenschappelijke goot en de aansluiting daarvan op de rest van het dak en het herstel van de aan 21 respectievelijk 23 toebehorende respectievelijke dakdelen.
De gevolgschade in de woningen die de deskundige heeft waargenomen zal door partijen ieder voor zich voor eigen rekening worden hersteld.
Partijen zullen de offertes betalen op basis van de hiervoor vermelde verdeling van de uit te voeren werkzaamheden in die zin dat zij ieder het deel dat toegerekend wordt aan de eigen woning voor hun eigen rekening nemen en het deel wat gemeenschappelijk is 50/50 voor hun rekening nemen.
Vervolgens is de verdere behandeling van de zaak pro forma aangehouden tot 1 september 2024 in afwachting van nader bericht van partijen.
1.5.
Na afgifte van het proces-verbaal aan partijen heeft mr. Vos in een e-mail van 3 mei 2024 verzocht om aanpassing van het proces-verbaal op een aantal punten.
Mr. Wernik heeft tegen de voorgestelde aanpassingen bezwaar gemaakt.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het proces-verbaal niet wordt aangepast en dat beide brieven van de advocaten zonder verdere toevoeging aan het proces-verbaal worden gehecht.
1.6.
De deskundige, Martina , heeft op 3 mei 2024 zijn bevindingen in een kort deskundigenbericht aan de voorzieningenrechter en partijen doen toekomen.
Dit rapport houdt voor zover hier van belang het volgende in:
(…)
e) Een analyse op basis van de schade aan houten delen als gevolg van langdurige waterindringing leidt tot de volgende conclusie. Er is water ingedrongen onder de dakbedekking rond het kopschot van de zakgoot in de aansluiting met het dakvlak van nr. 23. Dit is de locatie waar ook het verholen gootje op aansluit. Een deel van de dakbedekking en pannen zijn hier reeds eerder verwijderd door de aannemer voor onderzoek zodat niet zichtbaar is hoe dit precies gezeten heeft, maar voldoende duidelijk is dat dit een risicovolle aansluiting is geweest die onder invloed van temperatuur, wind, enz. onvoldoende duurzaam is gebleken.
f) De oorzaak van de lekkage ligt in de aansluiting(en) als genoemd onder e). Water is ingedrongen in de constructie en heeft zich opgehoopt, verspreid en is in de woningen ingedrongen. Deze aansluiting(en) en zo ook de waterdichting daarvan behoren tot de gezamenlijke gootconstructie en kunnen niet losstaand gezien worden. De oorzaak van de lekkage ligt verder niet in losstaande gebreken in één van de afzonderlijke daken. Deze lekkage heeft de bovengenoemde schade in de woningen tot gevolg gehad.
1.7.
In een e-mailbericht van 1 augustus 2024 heeft mr. Vos de door [eiseres] opgevraagde offerte van aannemingsbedrijf [bedrijf] te [plaats 2] , opgesteld op basis van de inhoud van het deskundigenbericht, doorgestuurd aan de voorzieningenrechter.
1.8.
In een schriftelijke reactie van 5 augustus 2024 heeft mr. Wernik namens [gedaagde] eveneens twee offertes toegestuurd aan de voorzieningenrechter, te weten van Dak Iso B.V. en van NVR Allround.
1.9.
De voorzieningenrechter heeft partijen doen meedelen dat zij op grond van de door hen op 30 april 2024 gemaakte afspraken eerst moeten proberen in onderling overleg een gezamenlijke keus te maken voor de in te schakelen aannemer. De verdere behandeling van de zaak is pro forma aangehouden tot 1 september 2024.
1.10.
Partijen hebben de voorzieningenrechter laten weten in onderling overleg niet tot een gezamenlijke keuze te kunnen komen en hem gevraagd de keus te bepalen. In een
e-mail van 30 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter partijen doen meedelen dat de keuze wordt bepaald op aannemingsbedrijf [bedrijf] te [plaats 2] .
1.11.
In een e-mailbericht van 11 september 2024 heeft mr. Vos namens [eiseres] meegedeeld dat [gedaagde] ondanks herhaald verzoek de opdrachtbevestiging van [bedrijf] B.V. niet heeft ondertekend.
In dit bericht heeft [eiseres] haar eis gewijzigd in die zin dat zij vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad primair [gedaagde] zal bevelen om binnen drie dagen na de datum van het vonnis Aannemingsbedrijf [bedrijf] B.V. te [plaats 3] opdracht te verlenen tot het uitvoeren van de werkzaamheden op basis van de aan haar gerichte opdrachtbevestiging van 4 september 2024 met betrekking tot haar woning aan het [adres] te [plaats 1] , op straffe van een dwangsom, dan wel subsidiair ex artikel 3:300 BW zal bepalen dat het vonnis dezelfde kracht heeft als de ondertekening door [gedaagde] van genoemde opdrachtbevestiging. Voorts vordert zij dat [gedaagde] wordt bevolen medewerking te verlenen aan de voorbereiding en uitvoering van deze werkzaamheden, op straffe van een dwangsom.
1.12.
Ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld heeft [gedaagde] niet meer gereageerd op deze eiswijziging.
1.13.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Partijen hebben op 30 april 2024 (proces)afspraken gemaakt. Onderdeel van die afspraken is dat als zij niet tot een gezamenlijke keus kunnen komen voor het in te schakelen dakbedrijf, zij de voorzieningenrechter zullen verzoeken de meest in aanmerking komende offerte te kiezen. Partijen hebben dat verzoek gedaan aan de voorzieningenrechter en de voorzieningenrechter heeft partijen op 30 augustus 2024 laten weten dat de keuze wordt bepaald op aannemingsbedrijf [bedrijf] te [plaats 2] .
Op grond van de door hen gemaakte afspraken dienen partijen nu gezamenlijk de opdracht te geven aan genoemd aannemingsbedrijf.
2.2.
Tot nu toe is [gedaagde] nog niet bereid geweest de opdrachtbevestiging van [bedrijf] te ondertekenen. Zij heeft de reden daarvoor niet kenbaar gemaakt aan de voorzieningenrechter. Bij die stand van zaken wordt geoordeeld dat de gewijzigde eis van [eiseres] kan worden toegewezen.
2.3.
De gevorderde dwangsommen als prikkel om de opdrachtbevestiging te ondertekenen worden afgewezen. Beide partijen hebben er belang bij dat de werkzaamheden thans zo spoedig mogelijk kunnen beginnen en de ondervonden lekkages kunnen worden verholpen. Daarom zal de subsidiair gevorderde in de plaats stelling van het vonnis voor de benodigde handtekening van [gedaagde] onder de opdrachtbevestiging worden toegewezen, op de wijze als hierna onder ‘de beslissing’ wordt vermeld.
2.4.
De gevorderde dwangsom als prikkel tot nakoming van de verplichting om medewerking te verlenen aan de voorbereiding en uitvoering van de werkzaamheden, wordt wel toegewezen, maar zal worden gematigd. Deze vordering wordt toegewezen op de wijze als hierna onder ‘de beslissing’ wordt vermeld.
2.5.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
beveelt [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis Aannemingsbedrijf [bedrijf] B.V. te [plaats 3] opdracht te geven tot het uitvoeren van de werkzaamheden door ondertekening van de aan haar gerichte opdrachtbevestiging d.d. 4 september 2024 met betrekking tot haar woning aan het [adres] te [plaats 1] ,
3.2.
bepaalt dat deze uitspraak, indien [gedaagde] niet nakomt binnen de in r.o. 3.1 genoemde termijn, op grond van artikel 3:300 lid 1 BW dezelfde kracht heeft als een door [gedaagde] ondertekende volmacht aan [eiseres] om de in die veroordeling omschreven rechtshandeling te verrichten,
3.3.
beveelt [gedaagde] op eerste verzoek van de aannemer aan de voorbereiding en uitvoering van deze werkzaamheden medewerking te verlenen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 200,-- per dag dat zij hiermee in gebreke blijft, met een maximum aan de te verbeuren dwangsommen van € 5.000,-,
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 27 september 2024. [1]

Voetnoten

1.type: 1155