ECLI:NL:RBNHO:2024:9857

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
10988074 CV EXPL 24-1703
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en vergoedingsrecht in de context van een samenlevingsovereenkomst tussen ex-partners

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 9 oktober 2024, gaat het om een geschil tussen twee ex-partners, [eiser] en [gedaagde], over de huur van een woning en vergoedingsrechten op basis van een samenlevingsovereenkomst. [Eiser], die sinds 1998 de woning huurt, heeft een vordering ingesteld om de huur niet langer voort te zetten door [gedaagde], die in 2009 bij hem is ingetrokken. De ex-partners hebben een samenlevingsovereenkomst gesloten waarin de kosten van de huishouding en vergoedingsrechten zijn geregeld. De relatie tussen hen is verslechterd, wat heeft geleid tot een juridische procedure.

De kantonrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen. [Eiser] heeft aangevoerd dat hij meer belang heeft bij het behoud van de woning vanwege zijn gezondheidsproblemen en zijn geworteldheid in de buurt. [Gedaagde] daarentegen heeft betoogd dat zij financieel beter in staat is om de huur te dragen en dat zij meer gebonden is aan de buurt vanwege haar werk. De rechter heeft vastgesteld dat beide partijen gezondheidsproblemen hebben, maar dat er geen zwaarwegend belang is voor [eiser] om in de woning te blijven, gezien zijn afwezigheid en het gebrek aan een structurele woonoplossing.

Wat betreft de vergoedingsrechten heeft de rechter geoordeeld dat [eiser] geen recht heeft op de gevorderde bedragen, omdat niet is aangetoond dat [gedaagde] onterecht geld van zijn rekening heeft opgenomen. De samenlevingsovereenkomst is pas beëindigd na de opzegging door [gedaagde] op 23 oktober 2023. De rechter heeft de vordering van [eiser] tot betaling van € 6.240,00 afgewezen, evenals de vordering van € 374,50. Wel is de vordering tot afgifte van persoonlijke documenten en kleding toegewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 10988074 \ CV EXPL 24-1703
Vonnis van 9 oktober 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. P. Minkes,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. A.E. Muller.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie
- de mondelinge behandeling van 9 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de akte met producties van [gedaagde] van 20 augustus 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] (73 jaar oud) huurt sinds 1998 de woning aan het adres [adres] te [plaats] (verder: het gehuurde).
2.2.
[eiser] en [gedaagde] (53 jaar oud) hebben een affectieve relatie gehad. [gedaagde] is in 2009 bij [eiser] ingetrokken.
2.3.
Op 13 september 2013 hebben partijen een samenlevingsovereenkomst gesloten. Hierin staat:
KOSTEN VAN DE HUISHOUDING
Artikel 3
1.De kosten van de gemeenschappelijke huishouding worden door partijen gedragen naar evenredigheid van ieders inkomen. Zijn de inkomens onvoldoende, dan worden de kosten gedragen naar evenredigheid van ieders vermogen.
2.Onder de kosten van de huishouding zijn begrepen de preimies en kosten van verzekeringen die betrekking hebben op aan partijen tezamen toebehorende goederen, de kosten van gezamenlijke vakanties, de huurprijs van de gemeenschappelijke bewoonde woning en van de gezamenlijke goederen, alsmede de kosten van dagelijks onderhoud van de hiervoor bedoelde woning en goederen.
(…)
VERGOEDINGSRECHTEN
Artikel 5
Indien aan het vermogen van een partij een waarde is onttrokken ten behoeve van de andere partij, heeft deze jegens de andere partij recht op een vergoeding gelijk aan de waarde ten tijde van de onttrekking. (…)
EINDE
Artikel 14
Deze overeenkomst eindigt op het tijdstip dat partijen in onderling overleg vaststellen, alsmede:
a. door opzegging door een partij, in welk geval de overeenkomst eindigt op het tijdstip dat in de opzegging is aangegeven,
(…)
Artikel 15
1. Indien deze overeenkomst eindigt anders dan door overlijden van een partij, zijn partijen verplicht:
a. iedere partij in het bezit te stellen van de goederen die aan hem of haar toebehoren;
(…)
2.4.
Op 10 oktober 2013 is [gedaagde] door toestemming van verhuurder Ymere medehuurder geworden.
2.5.
[gedaagde] heeft de beschikking gekregen over de bankpas van [eiser] en heeft diverse bedragen van zijn rekening afgehaald.
2.6.
De relatie tussen partijen verslechterde. [eiser] verbleef van februari 2023 tot 14 september 2023 in Indonesië.
2.7.
Na terugkomst van [eiser] in Nederland kregen partijen ruzie. De politie heeft, nadat [gedaagde] hen gebeld had, [eiser] geadviseerd het gehuurde verlaten, wat hij ook gedaan heeft.
2.8.
Op 23 oktober 2023 heeft [gedaagde] de samenlevingsovereenkomst opgezegd.
2.9.
[eiser] is niet meer teruggekeerd naar het gehuurde.

3.Het geschil

in conventie en reconventie
3.1.
[eiser] vordert – samengevat – dat [gedaagde] de huur van het gehuurde niet langer zal voortzetten. Hij heeft meer belang bij behoud van zijn woning dan [gedaagde]. Zo is hij geworteld in [plaats] en onder behandeling van het ziekenhuis aldaar. Hij kan de financiële lasten van het gehuurde dragen en komt niet snel in aanmerking voor een andere woning. [gedaagde] kan sneller (al dan niet samen met haar zoon) een woning vinden omdat zij meer financiële ruimte heeft.
3.2.
Daarnaast vordert [eiser] – na vermindering van eis – op grond van artikel 5 van de samenlevingsovereenkomst betaling van € 6.240,00 aan privé onttrokken bedragen. [gedaagde] heeft deze bedragen namelijk zonder zijn toestemming van zijn rekening opgenomen. [eiser] vordert verder een bedrag € 374,50 dat [gedaagde] van zijn rekening heeft opgenomen om de vaste lasten van het gehuurde te betalen. Omdat de samenleving toen al beëindigd was, heeft hij recht op vergoeding hiervan. Tot slot heeft hij op grond van artikel 15 van de samenlevingsovereenkomst recht op afgifte van kleding en persoonlijke documenten.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering en vordert in reconventie dat het huurrecht van [eiser] wordt beëindigd en dat [gedaagde] huurder wordt van het gehuurde. [gedaagde] draagt zonder problemen de financiële lasten van het gehuurde en heeft meer belang heeft bij behoud ervan. Zij werkt in de buurt en is afhankelijk van de fiets of openbaar vervoer. Haar zoon woont niet bij haar maar in een studentenwoning en draagt financieel niet bij. [eiser] komt gelet op zijn leeftijd sneller in aanmerking voor een woning dan zij, namelijk een seniorenwoning.
3.4.
Verder stelt [gedaagde] dat de bankpas van [eiser] in overleg aan haar is gegeven zodat zij zijn schulden kon aflossen en hem weekgeld kon geven. [gedaagde] heeft wel diverse bedragen aan [eiser] overgemaakt toen hij in Indonesië verbleef. Tot slot is het bedrag van € 374,50 aan vaste lasten betaald voordat de samenlevingsovereenkomst werd opgezegd. Het gaat dus om een gezamenlijke uitgave. Als [eiser] aangeeft welke persoonlijk spullen/documenten hij wil ontvangen, zal [gedaagde] deze hem doen toekomen.
3.5.
Op de stellingen van partijen, zowel in conventie als reconventie, wordt hierna nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vordering in conventie en reconventie lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
Huurrecht
4.2.
Uitgangspunt is dat partijen als contractuele medehuurders in beginsel evenveel recht hebben op gebruik van de woning. Bij een verzoek om de huur van een medehuurder niet langer voort te zetten zoals bedoeld in artikel 7:267 lid 7 BW moeten de belangen van de huurders bij het behoud van het gehuurde tegen elkaar worden afgewogen. Bij die belangenafweging worden alle omstandigheden van het geval meegenomen. In onderhavige procedure hebben partijen met name gezondheidsproblemen, de banden met de omgeving en de mogelijkheden van vervangende woonruimte als meewegende factoren naar voren gebracht.
Gezondheidsproblemen
4.3.
Beide partijen hebben aangevoerd gezondheidsproblemen te hebben en in het ziekenhuis in [plaats] onder controle te staan. Niet is gesteld of gebleken dat de behandelingen (ook de aanstaande operatie van [gedaagde]) zodanig zijn dat deze niet ook elders kunnen worden uitgevoerd. Het belang van partijen om in de buurt van het ziekenhuis te blijven wonen, is daarom even groot. Van een zwaarder wegend belang voor één van de partijen is dan ook geen sprake.
Mogelijkheden elders te verblijven/vervangende woonruimte
4.4.
Ook al is [eiser] is sinds zijn terugkomst op 14 september 2023 niet meer in de woning geweest, hij heeft nog geen structurele woonoplossing gevonden. Hij is afwisselend bij familie of vrienden waar hij niet lang kan blijven. Verder heeft [eiser] geen contact meer met zijn kinderen. [gedaagde] heeft alleen een zoon Nederlanden hij woont in een studentenhuis. Zij kan daarom niet bij hem verblijven. Het is dan ook voor beide partijen moeilijk om elders te verblijven zodat er geen zwaarder wegend belang is voor één van de partijen.
4.5.
Vanwege de krappe woningmarkt en beperkte financiële middelen, zal het voor beide partijen ook moeilijk zijn een andere woning te vinden. Gezien de leeftijd van [eiser] zou hij in aanmerking kunnen komen voor een seniorenwoning, maar ook die woningen zijn schaars. Daartegenover staat dat [gedaagde] zich heeft ingeschreven voor een andere woning, maar dat die inschrijvingsduur nog zodanig kort is dat zij voorlopig nog niet in aanmerking komt voor een andere woning. Ook hier is dan ook geen zwaarder wegend belang voor één van de partijen aanwezig.
Gebonden aan de buurt
4.6.
[eiser] heeft aangevoerd dat hij geworteld is in [plaats]. Ter zitting heeft hij echter verklaard dat hij gepensioneerd is en geen specifieke vrienden in de buurt van het gehuurde of uitgebreid contact met de buren heeft. Daartegenover werkt [gedaagde] in de buurt van het treinstation in [plaats] en heeft vrienden en collega’s in de omgeving. Zij heeft geen rijbewijs en is afhankelijk van de fiets of openbaar vervoer om naar haar werk te komen. Daarom is [gedaagde] meer gebonden aan de buurt dan [eiser].
Conclusie
4.7.
Alles in overweging nemend is de conclusie dat het belang van [gedaagde] bij behoud van de woning, gezien haar gebondenheid door haar werk, groter is dan het belang van [eiser]. Het huurrecht komt daarom aan [gedaagde] toe en haar vordering in reconventie wordt toegewezen. De vordering van [eiser] in conventie hieromtrent wordt afgewezen.
Vergoedingsrecht
4.8.
Uit artikel 5 van de samenlevingsovereenkomst blijkt dat een vergoedingsrecht ontstaat als [gedaagde] waarde onttrekt van [eiser] ten behoeve van zichzelf. Dit is echter niet vast komen te staan. Uit de overgelegde stukken en hetgeen partijen ter zitting hebben verklaard, volgt dat de bankpas in onderling overleg aan [gedaagde] ter beschikking is gesteld om schulden af te lossen. Verder heeft [eiser] erkend dat hij eind november 2022 tot begin maart 2023 weer zelf de beschikking had over zijn pinpas. Ook is vast komen te staan dat de bankpas in Nederland is gebleven omdat deze in Indonesië niet gebruikt kon worden en [gedaagde] met zijn pinpas geld naar de bankrekening van [eiser] in Indonesië heeft overgemaakt. Omdat niet voldaan is aan de vereisten van artikel 5 van de samenlevingsovereenkomst, wordt de vordering tot betaling van € 6.240,00 afgewezen.
4.9.
Anders dan [eiser] betoogt, betekent het verlaten van het gehuurde per 15 september 2023 niet dat de samenlevingsovereenkomst ook op dat moment is beëindigd. In de samenlevingsovereenkomst wordt immers geregeld op welke wijze deze kan worden beëindigd, onder andere door opzegging, en dat heeft [gedaagde] op 23 oktober 2023 gedaan. De gevorderde betaling van een bedrag van € 374,50 wordt dan ook afgewezen omdat deze nog is gedaan ten behoeve van de gemeenschappelijke huishouding.
Inboedel en persoonlijke zaken
4.10.
[eiser] heeft op grond van artikel 15 lid 1 sub a het recht op de goederen die hem toebehoren. [gedaagde] heeft toegezegd dat zij de persoonlijke documenten en goederen over zal dragen. Dit deel van de vordering wordt toegewezen zoals hieronder vermeld.
Conclusie
4.11.
De vordering van [eiser] tot afgifte van zijn kleding en persoonlijke documenten wordt toegewezen, zijn overige vorderingen worden afgewezen. De vordering van [gedaagde] in reconventie wordt toegewezen zoals hieronder vermeld. Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie en reconventie
5.1.
bepaalt dat [eiser] de huur van de woning aan de [adres] te [plaats] met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis niet langer zal voortzetten;
5.2.
bepaalt dat [gedaagde] met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis de huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres] te [plaats] alleen zal voortzetten;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de kleding en persoonlijke documenten van [eiser] af te geven;
5.4.
compenseert de kosten van de procedure (in conventie en in reconventie) tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde in conventie en reconventie af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2024.