Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 27 september 2024 in de zaken tussen
[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker
Inleiding
Totstandkoming van de besluiten
- de notariële akte van de huwelijkse voorwaarden;
- de koopakte, hypotheekakten stukken met betrekking tot het passeren van de akte bij de notaris;
- de waarde van de woning tijdens de scheiding: taxatierapport en;
- overige relevante documenten met betrekking tot de woning en ander inkomen en vermogen zoals de woning in Spanje.
Verzoeker heeft de uitspraak van de rechtbank, de huwelijkse voorwaarden, de vaststellingsovereenkomst en het echtscheidingsconvenant overgelegd.
Volgens eiser is alle informatie met betrekking tot zijn bezittingen en vermogen bekend bij verweerder. Hij bezit geen vermogen elders.
- koopakte, stukken met betrekking tot passeren van de akte bij de notaris;
- waarde van de woning tijdens de scheiding: taxatierapport;
- overige relevante documenten met betrekking tot de woning en ander in komen en vermogen, zoals de woning;
- alle bladen van de vaststellingsovereenkomst (er ontbreken bladen);
- bewijsstukken waaruit blijkt dat alle kosten voor aankoop, investering, vaste lasten en onderhoud met betrekking tot de woning door mw. [naam] zijn betaald;
- taxatierapport uit 2021 en 2023;
- schriftelijke verklaring over de waardevermindering van de woning in Spanje tussen de vaststellingsovereenkomst en het convenant. En een verklaring over wat er met de vermeerdering is gebeurd;
- bewijsstuk dat woning naar Spaans recht is overgedragen aan mw. [naam] ;
- schriftelijke verklaring met bewijsstuk of er schenkbelasting door mw. [naam] is betaald;
- afschriften van de gezamenlijke bankrekening in de periode van 4 oktober 2022 tot en met 1 juni 2023 en juli 2023 tot en met 3 oktober 2023.
- door de Spaanse advocaat is aanbevolen om het huis op twee namen te zetten. Dit, omdat bij overlijden de erfgenamen recht zouden hebben op het huis van mw. [naam] , terwijl het helemaal van haar is.
- de vaststellingsovereenkomst is notarieel vastgelegd om recht te doen aan de huwelijkse voorwaarden. Er zijn originele stukken gebruikt om te akte op te maken. Het zou niet eerlijk zijn als hij in geval van echtscheiding aanspraak zou kunnen maken op de helft van het huis. Vandaar dat dit is vastgelegd;
- er is geen reden om over de koopakte te beschikken, omdat de notaris deze al heeft geverifieerd. Hij beschikt niet over de koopakte en wil deze ook niet aan zijn ex-vrouw vragen;
- zijn ex-vrouw heeft een vergoedingsrecht ter hoogte van zijn deel van het eigendom. De waarde ten tijde van de echtscheiding is vastgesteld op de aankoopwaarde. Er is geen taxatierapport opgemaakt;
- overige documenten met betrekking tot de woning en andere inkomsten en vermogen zijn er niet;
- hij heeft de volledige vaststellingsovereenkomst overgelegd;
- de bewijsstukken van aankoop en investering etc. heeft hij niet. Die zijn van zijn ex-vrouw. Hij kan daar niet bij;
- taxatierapporten zijn er niet;
- de waarde in 2021 is in overleg met de notaris vastgesteld. Bewijsstukken zijn er niet;
- een bewijsstuk dat de woning naar Spaans recht is overgedragen is er niet;
- zijn ex is niets aan hem verschuldigd. Dit volgt uit de vaststellingsovereenkomst;
- de Spaanse rekening is opgezegd per 11 juni 2024. Hij heeft hiervan rekeningafschriften overgelegd over 1 juli 2023 tot en met 4 oktober 2023. De andere overzichten van 4 oktober 2022 tot en met 1 juni 2023 heeft verzoeker niet overgelegd, omdat hij daarvan de reden niet kan volgen.
Verzoeker geeft aan dat er niet meer informatie is. Hij heeft geen bezit, krijgt geen geld en heeft dit ook niet gekregen.
- koopakte, stukken met betrekking tot passeren van de akte bij de notaris;
- bewijsstukken waaruit blijkt dat alle kosten voor aankoop, investering, vaste lasten en onderhoud met betrekking tot de woning door mw. [naam] zijn betaald;
Nieuwe aanvraag
Standpunt verzoeker
Het recht op bijstand kan volgens hem worden vastgesteld op basis van de akte van huwelijkse voorwaarden, de akte van de vaststellingsovereenkomst en de beschikking van echtscheiding met het daarbij behorende convenant.
Uit deze (door de notaris geverifieerde) stukken volgt dat [naam] de woning en de daarbij behorende (onderhouds)kosten uit eigen middelen heeft voldaan. Verder volgt hieruit dat verzoeker geen vermogen heeft omdat [naam] als gevolg hiervan een vergoedingsrecht op hem heeft, die mee fluctueert met de waardestijging of daling van de woning (de beleggingsleer). Er kan gelet hierop nooit sprake zijn van overbedeling. De waarde van de woning is hierbij niet van belang.
Verzoeker heeft daarnaast een verklaring van een Spaanse advocaat overgelegd met betrekking tot de (wijziging van de) ten naamstelling van de woning. Dit is (nog) niet geregeld en, gelet op deze verklaring, vanwege de daarmee gepaard gaande kosten, ook niet aan te raden of noodzakelijk.
Met betrekking tot de door verweerder over de periode van 4 oktober 2022 tot en met 1 juni 2023 opgevraagde bankafschriften stelt verzoeker dat onduidelijk en niet voldoende gemotiveerd is, waarom deze noodzakelijk zijn voor de vaststelling van zijn recht op bijstand per 1 juli 2024.
Standpunt verweerder
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Spoedeisend belang9.Nu verzoeker sinds 1 juli 2024 niet over de aanvullende bijstandsuitkering beschikt acht de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk dat hij een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening.Hebben de bezwaren van verzoeker een redelijke kans van slagen?
Opschorting
Voor zover van belang volgt uit de op 30 april 2021 opgestelde akte houdende vaststellingsovereenkomst vergoedingsrecht dat op 15 november 2027 de Spaanse woning is aangekocht voor een bedrag van € 154.950,- en dat dit bedrag door de vrouw in zijn geheel uit eigen middelen is voldaan, alsmede de totale kosten voor het op naam krijgen van die eigendom en alle naderhand verrichte noodzakelijke onderhoudskosten etcetera. In de jaren 2018/2019 heeft noodzakelijk onderhoud plaatsgevonden aan de Spaanse woning. De vrouw heeft ook de kosten hiervan volledig uit eigen geld betaald. Hiervan zijn geen sluitende bewijzen (meer) voorhanden, maar de echtgenoten bevestigen bij deze dat dit conform de waarheid is, en ook aannemelijk aangezien de man sinds 2016 geen inkomen meer heeft en ook geen eigen vermogen (alles bij de belastingdienst bekend). Daarom zijn ook alle uitgaven die zijn gedaan in verband met de (Spaanse) onroerende zaak belasting (IBI), verzekeringen, elektriciteit etcetera volledig door de vrouw betaald.
De man heeft nooit en in het geheel niet meebetaald/gedragen in de aanschaf- onderhouds- verbouwings- en overige kosten met betrekking tot de Spaanse woning in de meest ruime zin.Omdat zij samen eigenaar zijn van de woning heeft de vrouw daarmee ook voor de man betaald al hetgeen normaliter door hem – als mede-eigenaar – had moeten worden betaald. Zij heeft daarom recht op terugbetaling (vergoedingsrecht).Door de echtgenoten is verklaard dat er geen sprake is (geweest) van een lening, schenking of voldoening aan een natuurlijke verbintenis.
Verder is vermeld dat de hoogte van de vergoeding is berekend op basis van artikel 1:87, tweede lid, BW, wat betekent dat deze afhankelijk is van de waardestijging of daling van de Spaanse woning. Voorts is de waarde van de woning vastgesteld op € 190.000,- en is bepaald dat de vergoeding moet worden betaald indien een echtscheidingsverzoek of een verzoek tot scheiding van tafel en bed is ingediend. In dat geval kan de betaling van de vergoeding plaatsvinden door middel van inbetalinggeving aan de vrouw van het aandeel van de man in de eigendom van de Spaanse woning tegen finale kwijting.
Uit het echtscheidingsconvenant volgt voorts – voor zover van belang – dat, conform voornoemde vaststellingsovereenkomst, de Spaanse woning in zijn geheel wordt toebedeeld aan de vrouw, waardoor het vergoedingsrecht is voldaan aan de vrouw met gesloten beurzen. Partijen verklaren dat zij niets meer over en weer van elkaar te vorderen hebben.
Conclusie en gevolgen
€ 1.750,- (waarbij geldt 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift in de zaak met zaaknummer HAA 24/5788 en 1 punt voor het verschijnen ter zitting in beide, gelijktijdig behandelde, zaken, met een waarde per punt van € 875,- en wegingsfactor: gemiddeld). Het verzoekschrift in de zaak met zaaknummer HAA 24/4304 heeft verzoeker zelf ingediend zodat hij daar geen voor vergoeding in aanmerking komende kosten heeft gemaakt.
Beslissing
- wijst de verzoeken om voorlopige voorziening toe;
- bepaalt dat verweerder per 28 juli 2024 tot zes weken na de beslissingen op bezwaar, bij wijze van voorschot (aanvullende) bijstand aan verzoeker verstrekt naar de voor hem geldende norm;
- draagt verweerder op het door verzoeker betaalde griffierecht van in totaal € 102,- te vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door verzoeker gemaakte proceskosten van in totaal € 1.750,-.