ECLI:NL:RBNHO:2024:9785

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
10567497 \ CV EXPL 23-2800
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en ontbinding van koopovereenkomst betreffende non-conforme staldeuren

In deze zaak heeft eiseres, aangeduid als [eisers], een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap World Horse Stables B.V. (WHS) wegens tekortkomingen in de nakoming van een koopovereenkomst. De koopovereenkomst, gesloten op 22 juli 2021, betrof de levering van staldeuren voor een bedrag van € 5.381,65. Eiseres heeft WHS in gebreke gesteld en uiteindelijk de overeenkomst ontbonden op 21 maart 2023, omdat de geleverde staldeuren niet voldeden aan de verwachtingen en gebreken vertoonden. WHS heeft de vordering betwist en aangevoerd dat er geen zakelijke transactie heeft plaatsgevonden tussen haar en eiseres.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat WHS tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst, omdat de staldeuren niet de eigenschappen bezaten die eiseres op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De rechter heeft geoordeeld dat de ontbinding van de overeenkomst rechtsgeldig was en dat WHS verplicht is om de koopsom terug te betalen, evenals de kosten voor de inschakeling van een deskundige en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten zijn eveneens voor rekening van WHS gesteld. De rechter heeft de vordering van eiseres in zijn geheel toegewezen, met uitzondering van de overige vorderingen die zijn afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10567497 \ CV EXPL 23-2800 TB
Uitspraakdatum: 29 mei 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eisers]
wonende te [plaats]
eiseres
verder te noemen: [eisers]
gemachtigde: mr. J.R. Feitsma
tegen
de besloten vennootschap
World Horse Stables B.V., tevens h.o.d.n. [bedrijf 1] en tevens h.o.d.n. [bedrijf 2]
gevestigd te Heerhugowaard
gedaagde
verder te noemen: [gedaagden]
voor wie verschenen [naam 1]

1.Het procesverloop

1.1.
[eisers] heeft bij dagvaarding van 7 juni 2023 een vordering tegen WHS ingesteld. WHS heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 4 april 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben [eisers] en WHS bij brieven van 9 januari 2024 respectievelijk 19 februari 2024 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[eisers] heeft op 22 juli 2021 met [bedrijf 2] een koopovereenkomst gesloten ten behoeve van de levering van staldeuren met toebehoren voor € 5.381,65.
2.2.
[eisers] heeft bij brief van 27 juni 2022 [bedrijf 2] in gebreke gesteld en haar verzocht binnen twee weken over te gaan tot reparatie van de gebreken aan de staldeuren of vervanging van de staldeuren.
2.3.
Op 17 juli 2022 hebben twee werknemers van [bedrijf 2] [eisers] een bezoek gebracht. Er zijn geen herstelwerkzaamheden uitgevoerd.
2.4.
Bij brieven van 15 augustus 2022 en 13 september 2022 heeft (de gemachtigde van) [eisers] [bedrijf 2] gesommeerd de gebreken te herstellen.
2.5.
Op 21 december 2022 is door een deskundige van Hanselman, D.J. Woudstra (schade-expert) een deskundigenrapport opgesteld.
2.6.
Op 21 maart 2023 heeft de gemachtigde van [eisers] een brief ter attentie van [bedrijf 2] , WHS en [bedrijf 1] gestuurd waarin zij de koopovereenkomst namens [eisers] ontbindt.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eisers] vordert dat de kantonrechter WHS veroordeelt tot betaling van € 5.381,65, te vermeerderen met wettelijke rente, de buitengerechtelijke incassokosten van € 779,30 en de kosten van inschakeling van de deskundige van € 1.694,00, met veroordeling van WHS in de kosten van deze procedure en in de nakosten.
3.2.
[eisers] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat WHS tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst. De staldeuren bevatten niet de eigenschappen die voor normaal gebruik van staldeuren nodig zijn. Na WHS meerdere malen in de gelegenheid te hebben gesteld de gebreken binnen een redelijke termijn te herstellen en nadat WHS daaraan geen gehoor heeft gegeven, is WHS in verzuim komen te verkeren en was [eisers] gerechtigd de overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. Als gevolg hiervan ontstaan over en weer ongedaanmakingsverplichtingen van de reeds door partijen geleverde prestaties. WHS is uit hoofde van de ongedaanmakingsverbintenis verplicht aan [eisers] de koopsom van € 5.381,65 terug te betalen. WHS heeft dit bedrag niet terug betaald.
3.3.
WHS voert verweer tegen de vordering.

4.De beoordeling

De juiste partij is gedagvaard
4.1.
[eisers] stelt dat WHS, [bedrijf 1] en [bedrijf 2] dezelfde entiteit zijn. Zij heeft de staldeuren via een website gekocht bij [bedrijf 2] . Op de door haar ontvangen factuur staan verschillende handelsnamen, namelijk [bedrijf 2] en [bedrijf 1] . Uit een door haar overgelegd uittreksel uit het handelsregister blijkt dat [bedrijf 1] een handelsnaam is van WHS. [eisers] heeft de factuur ook betaald op rekening van [bedrijf 1] .
4.2.
Volgens WHS heeft er geen zakelijke transactie tussen [eisers] en WHS plaatsgevonden en is zij niet bekend [eisers] . [bedrijf 2] is volgens WHS een besloten vennootschap waar [naam 2] directeur van is en [naam 3] (de broer van [naam 2] ) is directeur van de besloten vennootschap WHS. [eisers] heeft de factuur betaald aan [bedrijf 1] en niet aan WHS, aldus WHS.
4.3.
[eisers] heeft daartegen aangevoerd dat zij onderzoek heeft gedaan naar de onderneming [bedrijf 2] in het register van de Kamer van Koophandel, maar dat het KvK-nummer op haar factuur in combinatie met de naam [bedrijf 2] daar niet in voor komt. Bovendien heeft [eisers] onbetwist gesteld dat de vennootschap die correspondeert met het KvK-nummer zoals vermeld op de factuur van [bedrijf 2] al was opgeheven voordat de factuur werd verstuurd aan [eisers] .
4.4.
In reactie daarop heeft WHS ter zitting nog een afschrift overgelegd van iets wat volgens haar een uittreksel van de Kamer van Koophandel moet zijn. Op het ‘uittreksel’ is echter niet meer te zien dan een KvK-nummer dat correspondeert met het nummer op de factuur, maar dat geldt niet voor de naam. Op het ‘uittreksel’ staat alleen de naam van een besloten vennootschap, genaamd N-weg B.V. Verdere gegevens ontbreken zodat niet kan worden vastgesteld, zoals WHS betoogt, dat [bedrijf 2] een handelsnaam is van N-Weg B.V.
4.5.
Gelet op het voorgaande heeft WHS onvoldoende weersproken dat zij handelt onder de naam [bedrijf 1] en [bedrijf 2] en is aannemelijk geworden dat [eisers] heeft gehandeld met WHS. Voor zover er nog onduidelijkheid bestaat, komt die voor rekening en risico van WHS. Het verweer van WHS wordt daarom verworpen.
De ontbinding is rechtsgeldig
4.6.
Het geschil ziet kort gezegd op de vraag of de koopovereenkomst door [eisers] gerechtvaardigd is ontbonden en partijen daardoor gehouden zijn tot ongedaan making van de verrichte prestatie(s).
4.7.
Voor een rechtsgeldige ontbinding is nodig dat WHS tekortgeschoten is in de nakoming van één van haar verbintenissen tegen [eisers] . Daarnaast moet WHS met de nakoming van die verbintenis in verzuim zijn, voor zover nakoming niet blijven of tijdelijk onmogelijk is. [1] De kantonrechter kwalificeert de koopovereenkomst tussen [eisers] en WHS als consumentenkoop [2] . In artikel 7:17 BW is bepaald dat de afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet voldoen (lid 1) en dat een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten (lid 2).
4.8.
De kantonrechter vindt dat de staldeuren niet de eigenschappen bezitten die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. [eisers] heeft onweersproken gesteld dat sprake is van gebreken aan de staldeuren vanaf het moment dat zij de staldeuren geleverd heeft gekregen en dat zij hierover meerdere malen contact met WHS heeft opgenomen. [eisers] heeft deze stelling onderbouwd met een deskundigenrapport van deskundige D.J. Woudstra van 21 december 2022. Kort samengevat heeft de deskundige vastgesteld dat er gebreken zijn aan de voorwanden met deuren (voeropeningen, scharnieren, vergrendeling), zijwanden (bouten/draadstangen, tussenstijl niet op gelijkte hoogte) en nog een aantal afwijkingen. De algemene conclusie van de deskundige is dat de paardenboxen van inferieure kwaliteit zijn en niet geschikt zijn voor normaal gebruik van een paardenbox.
4.9.
WHS heeft deze gemotiveerde en onderbouwde stelling van [eisers] niet dan wel onvoldoende gemotiveerd weersproken, zodat van de juistheid daarvan moet worden uitgegaan. Uit het vorenstaande volgt dat de staldeuren niet geschikt zijn voor normaal gebruik. Omdat WHS aldus non-conforme staldeuren heeft geleverd, is zij tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de koopovereenkomst.
4.10.
Voor zover WHS zich erop beroept geen gelegenheid tot herstel te hebben gekregen, gaat dit niet op. Ter zitting is door [eisers] aangevoerd dat WHS op 17 juli 2022 tijdens het bezoek door twee werknemers enkel heeft aangeboden de gebreken op een provisorische wijze te willen herstellen en niet op fundamentele wijze. Door [eisers] is toegelicht dat deze wijze van herstel niet voldoet en de gebreken daarmee niet worden verholpen. De op dat moment aanwezige medewerkers mochten vervolgens niets meer doen en moesten terug naar de werkplaats. WHS heeft deze gang van zaken onvoldoende betwist. [eisers] heeft WHS vervolgens nog driemaal in de gelegenheid gesteld om tot herstel over te gaan maar daar heeft WHS niet op gereageerd. Daarmee is WHS in verzuim komen te verkeren.
4.11.
Omdat sprake is van een tekortkoming van WHS en van verzuim heeft [eisers] de overeenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk ontbonden. Ontbinding van een overeenkomst heeft tot gevolg dat partijen de ontvangen prestaties ongedaan moeten maken [3] . [eisers] zal dus de staldeuren moeten teruggeven aan WHS en WHS zal de koopprijs moeten terugbetalen aan [eisers] . De gevorderde terugbetaling van € 5.381,65 ligt dan ook voor toewijzing gereed. Gelet op het verzuim is over dit bedrag wettelijke rente verschuldigd. Deze zal worden toegewezen zoals gevorderd.
4.12.
[eisers] vordert vergoeding van de kosten voor het inschakelen van een deskundige. Op grond van de wet komen kosten voor de vaststelling van schade en aansprakelijkheid voor vergoeding in aanmerking, als zij in redelijkheid zijn gemaakt en de omvang redelijk is [4] . Zoals uit het voorgaande blijkt is daarvan sprake. Dat betekent dat WHS wordt veroordeeld om € 1.694,00 aan [eisers] te betalen.
4.13.
[eisers] maakt verder aanspraak op een vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. Zij heeft voldoende onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen zoals gevorderd, zijnde € 779,30.
4.14.
WHS is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eisers] worden begroot op:
- dagvaarding € 134,14
- griffierecht € 244,00
- salaris gemachtigde € 678,00 (2 punten x tarief € 339,00)
- nakosten
€ 132,00(1/2 salarispunt plus de verhoging
zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € ‭ 1.188,14‬‬ ‬‬‬‬‬‬‬
4.15.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt WHS tot betaling aan [eisers] van € 5.381,65, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 6 april 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt WHS tot betaling aan [eisers] van € 779,30 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.3.
veroordeelt WHS tot betaling aan [eisers] van € 1.694,00 aan kosten deskundige;
5.4.
veroordeelt WHS in de proceskosten van € 1.188,14, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als WHS niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
veroordeelt WHS tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Flipse en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 7:5 BW.
3.Artikel 6:271 BW.
4.Artikel 6:96 lid 2 sub b BW.