ECLI:NL:RBNHO:2024:9691

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 september 2024
Publicatiedatum
20 september 2024
Zaaknummer
C/15/355990 / KG ZA 24-483
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake vertrek uit huurwoning en uitschrijving van adres

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 19 september 2024, is een kort geding aanhangig gemaakt door een vrouw tegen een man, waarbij de man niet is verschenen. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.E. Groot, heeft verzocht om een verstekvonnis met betrekking tot het verlaten van de huurwoning en het uitschrijven van het adres. De procedure is gestart met een dagvaarding, en de mondelinge behandeling vond plaats op 17 september 2024. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldoet en heeft het gevraagde verstek verleend.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gevorderde maatregelen niet onrechtmatig of ongegrond zijn. De man is verplicht om de woning binnen vier weken na betekening van het vonnis te verlaten en zich uit te schrijven van het adres. Bij niet-naleving van deze verplichtingen kan een dwangsom van € 150,- per dag worden opgelegd, met een maximum van € 15.000,-. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/355990 / KG ZA 24-483
Vonnis in kort geding van 19 september 2024
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [plaats],
eiseres,
advocaat mr. M.E. Groot te Heerhugowaard,
tegen
[de man],
wonende te [plaats],
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna ook genoemd ‘de vrouw’ respectievelijk ‘de man’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de mondelinge behandeling op 17 september 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek zal worden verleend.
2.2.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen, behalve het navolgende.
2.3.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de termijn voor ontruiming en de termijn waarbinnen de man zich moet uitschrijven van het adres van de woning telkens te bepalen op vier weken na de betekening van het vonnis.
2.4.
De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en er zal een maximum worden verbonden aan de te verbeuren dwangsommen.
2.5.
Omdat het geschil voortkomt uit de affectieve relatie die tussen partijen heeft bestaan zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde,
3.2.
bepaalt dat de man de woning te [plaats] aan de [adres] binnen vier weken na betekening van dit vonnis moet verlaten en deze niet meer mag betreden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 150,- per dag dat hij hiermee na ommekomst van genoemde termijn in gebreke blijft, met een maximum aan de te verbeuren dwangsommen van € 15.000,-,
3.3.
bepaalt dat de man zich binnen vier weken na betekening van dit vonnis moet uit schrijven van het adres van de woning te [plaats] aan de [adres] en bepaalt dat als de man hieraan na ommekomst van genoemde termijn niet heeft voldaan, dit vonnis in de plaats treedt van de door de man te verrichten uitschrijvingshandeling bij de gemeente,
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Pott Hofstede en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 19 september 2024. [1]

Voetnoten

1.type: 1155