ECLI:NL:RBNHO:2024:965

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
2 februari 2024
Zaaknummer
10168620 CV EXPL 22-6311
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van boete wegens treintje rijden en vernietiging van algemene voorwaarden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 februari 2024 uitspraak gedaan in een vordering tot betaling van een boete door de gedaagde partij, die een parkeeraccommodatie heeft verlaten zonder te betalen. De eisende partij, Parking aan Zee B.V., vorderde een bedrag van € 368,02, bestaande uit een hoofdsom van € 312,00, buitengerechtelijke incassokosten, overige kosten en rente. De gedaagde partij heeft verweer gevoerd en betwist dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn, omdat zij geen redelijke mogelijkheid heeft gehad om kennis te nemen van deze voorwaarden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij niet op de hoogte was van de algemene voorwaarden, die niet op een toegankelijke manier zijn verstrekt. Hierdoor zijn de algemene voorwaarden vernietigbaar verklaard op grond van artikel 6:233 BW. De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij afgewezen en geoordeeld dat de eisende partij in de proceskosten wordt veroordeeld, die aan de zijde van de gedaagde partij op nihil worden begroot.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10168620 CV EXPL 22-6311
Uitspraakdatum: 7 februari 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Parking aan Zee B.V.
gevestigd te
de eisende partij
gemachtigde: mr. O.J. Boeder
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
gedaagde
hierna te noemen: de gedaagde partij
gemachtigde [gemachtigde]

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft bij dagvaarding van 20 oktober 2022 een vordering tegen de gedaagde partij ingesteld. De gedaagde partij heeft mondeling en schriftelijk geantwoord.
1.2.
De eisende partij heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de gedaagde partij een schriftelijke reactie heeft gegeven en producties heeft overgelegd. De eisende partij heeft tot slot nog een schriftelijke reactie gegeven op de producties.

2.De feiten

2.1.
De eisende partij exploiteert en beheert meerdere parkeeraccommodaties, waaronder het parkeerterrein aan de Kennemerboulevard te IJmuiden (hierna: de parkeeraccommodatie).
2.2.
Met behulp van op de parkeeraccommodatie aanwezige camera’s is geconstateerd dat een personenauto met kenteken [kenteken] (hierna: het voertuig) op 16 juli 2022 de parkeeraccommodatie heeft verlaten door direct achter een voorganger aan onder de slagboom door te rijden.
2.3.
Het kenteken van het voertuig staat op naam van de gedaagde partij. Bij brief van 15 augustus 2022 heeft de gemachtigde van de eisende partij de gedaagde partij gesommeerd tot betaling van € 312,00 aan boete en niet betaald parkeergeld wegens het wegrijden van de parkeeraccomodatie zonder te betalen. Vervolgens hebben partijen daar schriftelijk over gecorrespondeerd. De gedaagde partij heeft het bedrag niet betaald.

3.De vordering

3.1.
De eisende partij vordert dat de gedaagde partij veroordeeld zal worden tot betaling van € 368,02, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2022. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: een hoofdsom van € 312,00, de buitengerechtelijke incassokosten van € 46,80, overige kosten van € 8,40 en de verschenen rente van € 0,82. Daarnaast vordert de eisende partij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
3.2.
De eisende partij heeft aan de vordering ten grondslag gelegd dat de gedaagde partij toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen tot stand gekomen huurovereenkomst. De eisende partij stelt dat sprake is geweest van ‘treintje rijden’ en dat de gedaagde partij daarom op grond van de Algemene voorwaarden parkeren van Parking aan Zee (hierna: de algemene voorwaarden) gehouden is het geldende tarief verloren kaart van € 12,00 en de aanvullende schadevergoeding van € 300,00 aan haar te voldoen.

4.Het verweer

4.1.
De gedaagde partij heeft verweer gevoerd en onder meer aangevoerd dat zij geen kennis heeft genomen van de algemene voorwaarden en daarom betwist dat die van toepassing zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter begrijpt dat de gedaagde partij betoogt dat de algemene voorwaarden niet op de overeenkomst van toepassing zijn geworden, althans vernietigbaar zijn omdat haar geen redelijke mogelijkheid is geboden daarvan kennis te nemen (artikel 6:233 onder b van het Burgerlijk Wetboek (BW)). Dat verweer slaagt.
5.2.
Vast staat dat door het binnenrijden van de parkeeraccomodatie tussen de eisende partij en de gedaagde partij een overeenkomst tot stand is gekomen voor de huur van een parkeerplaats tegen betaling van een parkeerkaart. De eisende partij heeft aangevoerd dat voordat de parkeeraccomodatie kan worden opgereden, een parkeerkaart moet worden getrokken uit een automaat en dat op die automaat duidelijk staat vermeld dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Die gang van zaken heeft de gedaagde partij erkend. De verwijzing naar de algemene voorwaarden op de automaat blijkt ook uit een door de gedaagde partij overgelegde foto van die automaat en de eisende partij stelt terecht dat die voorwaarden daarmee van toepassing zijn geworden op de overeenkomst. Deze voorwaarden zijn echter vernietigbaar op grond van artikel 6:233 onder b BW, omdat niet is komen vast te staan dat aan de gedaagde partij een reële mogelijkheid is geboden om daarvan kennis te nemen. De kantonrechter licht dat als volgt toe.
5.3.
In artikel 6:234 lid 1 BW staat dat de gebruiker van algemene voorwaarden (de eisende partij) een redelijke mogelijkheid heeft geboden om kennis te nemen van haar algemene voorwaarden als deze i) voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij (de gedaagde partij) ter hand zijn gesteld of ii) zijn verstrekt zoals bedoeld in artikel 6:230c BW of, als dat redelijkerwijs niet mogelijk is, iii) de gebruiker voor de totstandkoming van de overeenkomst aan de wederpartij heeft bekend gemaakt dat de voorwaarden gedeponeerd zijn bij de Kamer van Koophandel.
5.4.
Vast staat dat de algemene voorwaarden niet bij het sluiten van de overeenkomst aan de gedaagde partij zijn verstrekt, zodat geen sprake is van een situatie als bedoeld onder i). Ook is niet gebleken dat deze gemakkelijk (elektronisch) toegankelijk waren op de parkeeraccomodatie, zoals bedoeld in artikel 6:230c BW. Op de automaat staat namelijk alleen “
De Algemene Voorwaarden Parkeren zijn van toepassing en op te vragen via KvK nr. 85742201”. De mogelijkheid om de algemene voorwaarden op te vragen bij de Kamer van Koophandel maakt niet dat de algemene voorwaarden gemakkelijk toegankelijk zijn en een (concrete) verwijzing naar een website waar de algemene voorwaarden te vinden zijn ontbreekt. Voor zover de eisende partij een beroep heeft willen doen op de mogelijkheid onder iii) faalt dat. Die mogelijkheid komt alleen in beeld als optie i) en ii) redelijkerwijs niet mogelijk zijn. De kantonrechter ziet echter niet in dat het redelijkerwijs niet mogelijk was voor de eisende partij om op de automaat een verwijzing op te nemen naar een digitaal toegankelijke versie van de algemene voorwaarden.
5.5.
Nu de eisende partij de gedaagde partij geen redelijke mogelijkheid heeft geboden om kennis te nemen van de algemene voorwaarden ziet de kantonrechter aanleiding om de algemene voorwaarden geheel te vernietigen. Dat betekent dat de eisende partij geen beroep kan doen op de daarin opgenomen bedingen die zij ten grondslag heeft gelegd aan haar vordering. De vordering zal daarom worden afgewezen. De overige verweren van de gedaagde partij hoeven daarom niet meer te worden besproken.
Proceskosten
5.6.
De eisende partij zal worden veroordeeld in de proceskosten omdat zij in het ongelijk wordt gesteld. Die kosten worden aan de zijde van de gedaagde partij begroot op nihil.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.3
veroordeelt de eisende partij in de proceskosten die aan de zijde van de gedaagde partij tot op heden worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter