Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 september 2024 in de zaak tussen
[naam stichting] en [eiser] , uit [plaats] , eisers
de Minister van Financiën, verweerder
Inleiding
Het oordeel van de rechtbank
ten eerste dermate oude stukken betreffen dat bij het ministerie niemand meer werkzaam is met inhoudelijke kennis van dit dossier. Dit heeft als gevolg dat de beoordeling van de stukken, die doorgaans intern wordt uitgevoerd, mede door een advocaat uitgevoerd moest worden. De leeftijd van de stukken heeft er ook toe geleid dat onduidelijkheid bestond over rubriceren van een deel van de stukken. Naast het voorgaande, betreft dit een uiterst gevoelig dossier, wat tot grote zorgvuldigheid noopt. Ten slotte heeft het ministerie op dit moment een zeer groot aantal Woo-verzoeken in behandeling, wat de snelle afhandeling niet ten goede komt. Hiermee wil ik aangeven dat van pappen en nathouden geen sprake is.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit bekend te maken waarmee geheel op het Woo-verzoek van eisers is beslist;
- bepaalt dat verweerder aan eisers een dwangsom van € 100,- verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van in totaal € 875,-;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 365,- aan eisers te vergoeden.
mr. J.H. Bosveld, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
19 september 2024.