ECLI:NL:RBNHO:2024:9549

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 september 2024
Publicatiedatum
17 september 2024
Zaaknummer
C/15/353556 / KG ZA 24-316
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming afspraken over verbouwingswerkzaamheden en herstel van schade door lekkage

In deze zaak vorderen eisers, eigenaren van een rijksmonumentale woning, nakoming van afspraken met gedaagden, vastgoedondernemers, over verbouwingswerkzaamheden aan een aangrenzend pand. Eisers ervaren hinder door geluid, stof, vochtdoorslag en lekkage als gevolg van de werkzaamheden. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vordering tot nakoming van afspraken wordt afgewezen, omdat er een bouwstop is opgelegd en er op dat moment geen werkzaamheden kunnen plaatsvinden. De vordering tot herstel van de scheidsmuur en andere zaken die vochtschade of lekkage veroorzaken wordt toegewezen, omdat er een spoedeisend belang is. De voorzieningenrechter wijst ook een dwangsom toe voor het geval gedaagden niet aan de herstelverplichtingen voldoen. De vordering tot betaling van voorschotten op deskundigenkosten en de vordering tot staking van onrechtmatige hinder worden afgewezen, omdat er onvoldoende spoedeisend belang is aangetoond. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/353556 / KG ZA 24-316
Vonnis in kort geding van 18 september 2024
in de zaak van

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [plaats 1],
eisers,
advocaat mr. R.J. van de Leur te Haarlem,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [plaats 2],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WESTMISTER 1 B.V.,
gevestigd te Haarlem,
gedaagden,
advocaat mr. B.P. van Overeem te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser 1] en [eiser 2] (gezamenlijk: [eisers]) en [gedaagde] en Westerminster 1 (gezamenlijk: [gedaagden]) genoemd worden.
De zaak in het kort
De discussie tussen partijen ziet op de wijze waarop [gedaagden] een pand in [plaats 1] ontwikkelen. [eisers], die in de aangrenzende woning wonen, ervaren door de werkzaamheden hinder bestaande uit geluid, stof, vochtdoorslag en lekkage. Partijen hebben in 2022 afspraken met elkaar gemaakt. [eisers] wensen nakoming van die afspraken, herstel van schadeveroorzakende zaken en staking van onrechtmatige hinder. Ook willen zij betrokken worden bij de verdere planning en uitvoering van het werk en moet een raam in een dakkapel dichtgezet worden. Verder vorderen zij een voorschot op de kosten van de door hen ingeschakelde deskundige. [gedaagden] voeren verweer. Zij stellen dat een spoedeisend belang ontbreekt en er geen reden is voor toewijzing van de vorderingen. De gemaakte afspraken zullen worden nagekomen, maar omdat er een bouwstop is opgelegd is het niet mogelijk om werkzaamheden aan het pand te verrichten. Voor zover de gemeente inmiddels heeft toegezegd dat herstelwerkzaamheden zijn toegestaan zullen deze op korte termijn worden uitgevoerd, zodat [eisers] bij deze vorderingen geen belang hebben.
De voorzieningenrechter oordeelt dat [eisers] een spoedeisend belang hebben bij het herstel van de scheidsmuur en (andere) zaken die lekkage veroorzaken. Omdat [gedaagden] niet voortvarend hebben gehandeld, zullen die vorderingen worden toegewezen. Wat betreft de overige vorderingen geldt dat een spoedeisend belang ontbreekt. Als gevolg hiervan zullen die vorderingen worden afgewezen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 17
  • de producties 1 t/m 3 van de zijde van [gedaagden]
  • de mondelinge behandeling van 10 juli 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden,
  • de pleitnotitie van mr. van de Leur namens [eisers]
  • de pleitaantekeningen van mr. van Overeem namens [gedaagden]
  • de aanhouding van de procedure tot 29 juli 2024
  • het verzoek tot voortzetting van de procedure van mr. van de Leur namens [eisers]
  • de aanvullende productie 18 van de zijde van [eisers]
  • de aanvullende producties 4 en 5 van de zijde van [gedaagden]
  • de aanvullende productie 19 van de zijde van [eisers]
  • de voortzetting van de mondelinge behandeling van 4 september 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden
  • de pleitnotitie van mr. van de Leur namens [eisers]
1.2.
Ter gelegenheid van zowel de mondelinge behandeling op 10 juli 2024, als de voortzetting daarvan op 4 september 2024, zijn verschenen:
  • [eisers], bijgestaan door mr. van de Leur voornoemd
  • namens [gedaagden]: [betrokkene 1] (architect) en [betrokkene 2] (projectleider), bijgestaan door mr. van Overeem voornoemd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
[eisers] zijn de eigenaren van de woning gelegen aan de [adres 1] in [plaats 1] (hierna: de woning). De woning is aangemerkt als rijksmonument.
2.2.
[gedaagde] is een vastgoedondernemer/verhuurder. Westminster 1 is een beheerder van onroerend goed. [gedaagden] zijn sinds 2018 gezamenlijk eigenaar van het naastgelegen pand aan de [adres 2] in [plaats 1] (hierna: het pand). Het pand is ook aangemerkt als rijksmonument.
2.3.
Het pand is door [gedaagden] gesplitst in vijf appartementsdelen. In 2020 zijn sloopwerkzaamheden in het pand verricht. De verbouwing is vervolgens enkele malen onderbroken/stilgelegd en er is een bouwstop opgelegd. Het pand werd in die tijd gebruikt als werkplaats en opslag, omdat [gedaagden] toentertijd diverse panden aan de overzijde van de straat ontwikkelde.
2.4.
Tijdens de werkzaamheden is de gedeelde scheidsmuur tussen de panden aangetast. Dit heeft tot schade geleid bij [eisers], bestaande uit: scheurvorming in de muren, vochtdoorslag, stof en geluidsoverlast.
2.5.
[gedaagden] hebben twee dakkapellen in het pand geplaatst, recht gelegen tegenover de dakramen van [eisers] Bij die werkzaamheden is de gedeelde goot tussen de panden beschadigd geraakt en is lekkage ontstaan.
2.6.
Op 31 januari 2022 hebben partijen afspraken gemaakt over de voortzetting van de werkzaamheden in het pand en de wijze waarop dit zal plaatsvinden. Deze afspraken zijn bij e-mail van 3 februari 2022 vastgelegd en luiden als volgt:
  • De voordeur zal worden voorzien van een deurdranger en eventueel een dictator ter voorkoming dat de deur in de sponning kan slaan en hierdoor gecontroleerd dicht zal gaan.
  • De trap van de begane grond zal akoestisch ontkoppeld worden van de gemeenschappelijke bouwmuur en vloer om contactgeluid te beperken.
  • De trap van de 1e verdieping naar de 2e verdieping zal akoestisch ontkoppeld worden van de gemeenschappelijke bouwmuur en vloer om contactgeluid te beperken.
  • Beide bovengenoemde trappen zullen worden voorzien van tapijt.
  • Het rechterraam van de dakkapel aan de voorzijde op de grens van nummer [adres 1] en [adres 2] zal duurzaam ondoorzichtig worden gemaakt tot een hoogte van minimaal 180 cm.
  • De draairaam zal duurzaam worden vastgezet zodat deze niet meer kan worden geopend.
  • Op de erfgrens op het dakterras zal gezamenlijk een oplossing worden gezocht voor een erfafscheiding met een hoogte van 180 cm, waarbij gekeken zal worden naar zowel esthetische als akoestische eigenschappen. Vanuit de bouwdirectie, Interplan, zal een voorstel worden gedaan. De uiteindelijke uitvoering van deze afscheiding zal in onderling overleg worden vastgesteld.
2.7.
Op 5 april 2024 hebben [eisers] een bouwkundig onderzoek laten uitvoeren door [bedrijf 1] om de schade op te nemen en de oorzaak van de schade te achterhalen.
In het rapport van dit onderzoek staat, voor zover van belang:
Conclusie:
  • Door de sloopwerkzaamheden zijn er diepe scheuren ontstaan in de woning scheidende wand tussen nummer [adres 2] (waar de sloopwerkzaamheden zijn uitgevoerd) en nummer [adres 1] waar de woning in compleet afgewerkte staat is.
  • Er is lekkage van het dakvlak aan de achterzijde op de eerste etage bij de woning op nummer [adres 2] waardoor er vochtdoorslag is in de woning scheidende wand.
  • Er is geluidsoverlast, gezien alle afwerkingen zijn verwijderd in het pand aan de [adres 2]. Er is een opzet voor het plaatsen van voorzetwanden, de uitvoering hiervan (slechte geluidsisolatie) is slecht en niet afgewerkt.
  • Het draai / kantelraam in de dakkapel is te openen wat niet mag volgens richtlijnen.
  • De gezamenlijke zakgoten tussen de beide panden is vervuild met spijkers, schroeven en ander metalen afval. De achterste dakgoot is slecht gerepareerd en door werkzaamheden veel belopen en belast waardoor de kwaliteit minder is geworden.
  • De gevel en het dak aan de achterzijde is slecht. Deze zijn ‘tijdelijk’ ingepakt met bitumineuze tape en zeildoek, welke nu al of zeker op termijn, lekkage gaan veroorzaken op de mandelige bouwmuur.
2.8.
Bij brief van 26 april 2024 hebben [eisers] [gedaagden] aansprakelijk gesteld voor de ontstane en vastgestelde schade die voortkomt uit de (verbouwings)werkzaamheden. Daarnaast hebben [eisers] aanspraak gemaakt op vergoeding van de schade en herstel gevorderd van de schadeveroorzakende gebreken. Het rapport van het bouwkundig onderzoek is als bijlage aan de brief gehecht. Verder is verzocht om in overleg te treden om duidelijkheid te creëren tussen partijen en concrete afspraken nader vast te leggen. In de brief staan een aantal onderwerpen vermeld die tijdens het overleg aan de orde kunnen komen, zoals: de verdere termijn van de werkzaamheden, de bevestiging van reeds gemaakte afspraken, het herstel van de scheidsmuur, een uiteenzetting van de wijze waarop de ruimte tussen de muur en de voorzetwanden geïsoleerd gaan worden, de maatregelen ter voorkoming van contactgeluiden, het herstel van de mandelige goot, het gebruik van de dakkapellen/dakramen, het herstel van zaken die vochtschade of lekkage veroorzaken en de compensatie van de vastgestelde schade.
[gedaagden] hebben niet inhoudelijk op deze brief gereageerd.
2.9.
Op 27 juni 2024 heeft Erfgoed, onder voorwaarde, positief geadviseerd op het voorliggende bouwplan voor het pand.
2.10.
Op 10 juli 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen hebben tijdens de zitting afgesproken dat [gedaagden] op korte termijn contact op zal nemen met de gemeente [plaats 1] om te informeren naar de mogelijkheden van herstel van gebreken ter voorkoming van verdere schade, gelet op de van kracht zijnde bouwstop. Op verzoek van partijen is de procedure aangehouden.
2.11.
Bij e-mail van 12 juli 2024 heeft de heer [betrokkene 2], als projectleider werkzaam bij Interplan, aan [eiser 2] bericht:
Zoals eerder besproken, en afgesproken in de rechtszaal heb ik direct gereageerd naar de gemeente, via de mail en telefonisch.
Vanmorgen contact gehad met Dhr [betrokkene 4] die heeft toestemming gegeven om indien nodig maatregelen te treffen bij oa lekkages.
[betrokkene 5] zal op korte termijn contact met je opnemen om op te nemen wat voor tijdelijke voorzieningen er genomen kunnen/moeten worden.
Afgesproken met de gemeente dat wij doorgeven aan hun wat wij voor tijdelijke voorzieningen gaan uitvoeren.
2.12.
Op 17 juli 2024 hebben [eiser 2], de heer [betrokkene 6] ([bedrijf 2] B.V.) en de heer [betrokkene 7] (Interplan) een rondgang door het pand gemaakt. Diezelfde dag heeft [betrokkene 7] per e-mail aan de heer [betrokkene 2] gestuurd, voor zover van belang:
- de goot is lek. De onderste 2 rabatdelen mogen we van de buurman mogen wij demonteren en terugplaatsen. Mochten deze delen niet goed terug te plaatsen zijn gezien de kwaliteit hiervan, dan kan [bedrijf 2] er een nieuw deel in zitten. [betrokkene 8] zal de delen dan schilderen.
- HWA pijpen dienen geplaatst/hersteld te worden. Op de achtergevel rechts van de foto en op het platte dak van het uitbouwtje. Ook t.p.v. Het niveauverschil bij de goot.
- lood op sommige plekken aankouwen/herstellen.
2.13.
Op 26 juli 2024 hebben [eisers] verzocht om voortzetting van de procedure. De voorzetting van de mondelinge behandeling is bepaald op 4 september 2024.
2.14.
Bij e-mail van 5 augustus 2024 zijn [eisers] geïnformeerd dat de omgevingsvergunning voor het pand is verleend. Daarbij is vermeld dat na een bezwaarperiode van zes weken, de omgevingsvergunning – indien er geen bezwaren worden ingediend – op 3 september 2024 onherroepelijk zal worden.
2.15.
[eisers] hebben bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning.
2.16.
Bij e-mail van 3 september 2024 heeft [bedrijf 2] B.V. aan [eiser 2] onder meer het volgende gestuurd:
graag willen wij met u de werkzaamheden afstemmen die nog moeten plaatsvinden aan de gezamenlijke goot. Het materiaal is op het werk aanwezig, doch door omstandigheden konden we niet aanvangen met het werk ivm uiteenlopende zaken waarop u eerst duidelijkheid wilde hebben.
Ik kan op dit moment vragen aan de loodgieter wanneer de eerstvolgende mogelijkheid is. Als u in het algemeen akkoord bent dan kan ik laten weten wanneer dit voor ons past zodat we met elkaar dit kunnen afronden en een datum kunnen vaststellen.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot:
I. - nakoming van de afspraken zoals vastgesteld in productie 3 (waaronder het
dichtzetten van het rechter raam van de eerste dakkapel, plaatsing zijwand/ scherm dakterras, ontkoppeling van de trappen (voorzien van tapijt) van de scheidsmuur) en nakoming van de voorgestelde wijze van isoleren van de voorzetwand (conform prod. 16 randnummer 4.2.2 en prod. 16 (pagina 5 onder de tweede zienswijze (i));
- herstel van de gedeelde scheidsmuur (dichtzetten van gaten en scheuren);
- het overleggen van de wijze waarop de ruimte tussen de muur en de
voorzetwanden geïsoleerd gaan worden (geluidsisolatie en brandwerendheid) met de nadere gelegenheid om dit te controleren;
- herstel van zaken die vochtschade of lekkage veroorzaken (vervanging
mandelige goot, dak, terras);
- het dichtzetten van het middelste raam van de tweede dakkapel (vanaf de straatkant bezien);
- het staken van onrechtmatige hinder en gedaagde partij te verplichten om de werkzaamheden uit te voeren op de dagen maandag tot en met vrijdag, tussen 9.00 uur en 17.00 uur;
- het overleggen van een (indicatieve) planning voor de verdere werkzaamheden;
- uitvoering van de verdere constructieve werkzaamheden binnen 4 maanden vanaf datum uitspraak en de verdere verbouwingswerkzaamheden uit te voeren binnen 6 maanden na datum uitspraak; althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn;
bij gebreke waarvan ten gunste van [eisers] voor [gedaagden] hoofdelijk een dwangsom verschuldigd zal worden van € 1.000,- voor iedere dag dat [gedaagden] daarmee in gebreke mochten blijven met een maximum van € 90.000,-, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom;
II. - betaling van € 1.900,- als voorschot op de door de deskundig vastgestelde
schade (deskundige rapport productie 10);
betaling van € 800,- als voorschot op de door de deskundige gemaakte kosten (factuur deskundige productie 13).
III. de kosten van deze procedure, inclusief buitengerechtelijke kosten van € 2.975,39, vermeerderd met € 131,- (€ 199,- in geval van betekening) aan nakosten, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf gestelde termijn tot aan de dag van algehele voldoening.
3.2.
[eisers] leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat zij op onredelijke en nadelige wijze in hun belangen worden getroffen en dat dit haast onomkeerbaar is, zodat ingrijpen op korte termijn is aangewezen. De lekkages en vochtdoorslag worden in stand gelaten en niet verholpen, waardoor [eisers] voortdurend schade ondervinden. [gedaagden] hebben op onrechtmatige wijze de mandelige goot en gedeelde scheidsmuur aangetast en beschadigd waardoor schade is ontstaan aan de woning. [eisers] ervaren ook geur- en stofoverlast doordat gaten en scheuren in de gedeelde scheidsmuur niet worden gedicht. De mandelige zaken moeten snel en tijdig worden hersteld voordat verdere werkzaamheden worden uitgevoerd die de toegankelijkheid beperken. [eisers] vorderen verder nakoming van de gemaakte afspraken om de langdurige en onrechtmatige overlast te beperken.
3.3.
[gedaagden] voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Inleiding

4.1.
De voorzieningenrechter zal de vorderingen hierna afzonderlijk beoordelen. Achtereenvolgens wordt ingegaan op: de nakoming van de vastgestelde afspraken, de vorderingen tot herstel, de wijze van isolatie van de ruimte tussen de muur en de voorzetwanden, het dichtzetten van de ramen in de dakkapel, het staken van onrechtmatige hinder, het overleggen van een indicatieve planning voor verdere werkzaamheden en de uitvoering daarvan, en de betaling van een voorschot op de kosten van de deskundige.
Per vordering zal ook beoordeeld worden of [eisers] een spoedeisend belang hebben.
Nakoming van de afspraken
4.2.
De vordering tot nakoming van de afspraken die zijn vastgelegd in de e-mail van 3 februari 2022 (zie 2.6) zal worden afgewezen. Tussen partijen is niet in geschil dat er op dit moment een bouwstop van kracht is, zodat er – in beginsel – geen werkzaamheden in/aan het pand verricht mogen worden. Nog los van de vraag of [eisers] op dit moment een spoedeisend belang hebben, is de vordering tot nakoming van de afspraken daarom niet toewijsbaar. Zelfs als [gedaagden] over zouden willen gaan tot nakoming van de gemaakte afspraken, dan staat de opgelegde bouwstop hieraan op dit moment in de weg. Ter zitting hebben [gedaagden] bevestigd dat zij de afspraken zullen nakomen zodra dit mogelijk is.
Herstel scheidsmuur en zaken die vochtschade of lekkage veroorzaken
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat de scheidsmuur tijdens de werkzaamheden in het pand is aangetast en dat als gevolg daarvan vocht- en stofdoorslag naar de woning plaatsvindt. Ook is geen onderwerp van discussie dat sprake is van vochtschade en lekkages in de woning. Het spoedeisend belang van de vorderingen is daarmee gegeven.
4.4.
Tijdens de zitting van 10 juli 2024 hebben [gedaagden] verklaard geen (herstel)werkzaamheden te mogen verrichten, omdat aan hen een bouwstop (en een last onder dwangsom) is opgelegd. Na die zitting hebben [gedaagden] contact opgenomen met de gemeente [plaats 1] om na te vragen of in dit geval een uitzondering kan worden gemaakt om verdere schade te voorkomen. Op 12 juli 2024 heeft de gemeente akkoord gegeven om indien nodig maatregelen te treffen bij onder andere lekkages. Met die toezegging is er geen belemmering (meer) om tot herstel over te gaan.
4.5.
Tijdens de zitting van 4 september 2024 hebben [gedaagden] toegezegd dat diezelfde week nog contact opgenomen zal worden met [eisers] om een afspraak te maken voor een bezoek van de loodgieter. Toegezegd is dat de werkzaamheden als omschreven in de e-mail van 17 juli 2024 uitgevoerd zullen worden. [eisers] hebben hiervoor ook toestemming gegeven. Mochten de problemen daarna niet afdoende zijn opgelost, dan hebben [gedaagden] toegezegd verder naar oplossingen te zullen zoeken. Gelet op deze toezeggingen menen [gedaagden] dat [eisers] geen belang meer hebben bij hun vorderingen tot herstel van de scheidsmuur en de zaken die vochtschade of lekkage veroorzaken. De voorzieningenrechter ziet dit anders en zal dit hierna toelichten.
4.6.
Uit de overgelegde stukken volgt dat de gemeente al op 12 juli 2024 akkoord heeft gegeven voor het verrichten van herstelwerkzaamheden. Hoewel in eerste instantie voortvarend te werk is gegaan door op 17 juli 2024 een rondgang in het pand te maken, zijn er in ieder geval tot de voortzetting van de zitting op 4 september 2024 nog geen herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Uit de e-mail van 17 juli 2024 (zie 2.12) blijkt dat [eisers] in ieder geval toen toestemming hebben gegeven voor het uitvoeren van herstelwerkzaamheden. Toch heeft er daarna geen herstel plaatsgevonden. Het enkele feit dat het drie weken bouwvakantie was, verklaart onvoldoende waarom er in een periode van zeven weken niets is gebeurd. Pas op 3 september 2024 (één dag voor de voortzetting van de zitting) is per e-mail contact opgenomen met [eisers] om een afspraak te maken voor het uitvoeren van herstelwerkzaamheden. Gelet op deze gang van zaken is de enkele toezegging dat de werkzaamheden nu wél op korte termijn uitgevoerd zullen worden onvoldoende om [eisers] een belang bij hun vorderingen te ontzeggen.
4.7.
Zowel de vordering tot herstel van de scheidsmuur als de vordering tot herstel van de zaken die vochtschade of lekkage veroorzaken zal dan ook worden toegewezen op de wijze als bij de beslissing is vermeld.
Wijze van isoleren
4.8.
[eisers] wensen overleg met [gedaagden] over de wijze waarop de ruimte tussen de muur en de voorzetwanden geïsoleerd gaat worden. Vast staat dat nog geen sprake is van een onherroepelijke omgevingsvergunning. [eisers] hebben ter zitting immers verklaard bezwaar te hebben gemaakt tegen de omgevingsvergunning. Dit heeft tot gevolg dat de verleende omgevingsvergunning op 3 september 2024 niet onherroepelijk is geworden. Gelet op de bouwstop en het feit dat de omgevingsvergunning nog niet onherroepelijk is, ontbreekt op dit moment een spoedeisend belang. Het isoleren kan op dit moment immers nog niet worden uitgevoerd en het aanbrengen van geluidsisolatie tussen de muur en de voorzetwanden is niet vereist om de hinder, die is ontstaan door de gaten en scheuren in de scheidsmuur, te verhelpen. De vordering zal daarom worden afgewezen.
Dichtzetten middelste raam achterste dakkapel
4.9.
[eisers] stellen dat het middelste raam in de achterste dakkapel gebruikt zou worden ten behoeve van een geplande badkamer, maar dat [gedaagden] de indeling hebben gewijzigd waardoor het raam nu deel uitmaakt van de woonkeuken/woonkamer. Dit betekent een ander gebruik van het raam dan is voorgehouden wat een heel andere geluidsbelasting en inkijk zal geven in de woning. Door de gewijzigde indeling komen de instemming en de gemaakte afspraak te vervallen en vorderen [eisers] dat het raam zo wordt vastgezet dat het niet open kan en dat het raam wordt gematteerd.
4.10.
Ook voor deze vordering geldt dat een spoedeisend belang ontbreekt. Vast staat dat op dit moment nog geen sprake is van een ruimte die geschikt is voor bewoning, zodat enig uitzicht op/in de woning niet aan de orde is. Vast staat ook dat de werkzaamheden nog niet zijn afgerond. [gedaagden] hebben ter zitting verklaard voornemens te zijn om het middelste raam in de achterste dakkapel vast te zetten, maar dat dit pas mogelijk is als de omgevingsvergunning onherroepelijk is. Deze vordering zal dus worden afgewezen.
Staken onrechtmatige hinder
4.11.
[eisers] hebben onvoldoende onderbouwd gesteld dat er op dit moment sprake is van onrechtmatige hinder. Hiervoor is van belang dat er op dit moment een bouwstop geldt, zodat er geen werkzaamheden in het pand plaatsvinden. De vordering zal worden afgewezen.
4.12.
Voor het geval de werkzaamheden kunnen worden hervat hebben [gedaagden] toegezegd dat rekening zal worden gehouden met de gerechtvaardigde belangen van [eisers] en dat een telefoonnummer van de uitvoerder aan [eisers] beschikbaar zal worden gesteld, zodat de lijnen kort kunnen worden gehouden.
Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter dat er geen rechtsgrond bestaat om de werkzaamheden te beperken tot maandag tot en met vrijdag tussen 9:00 uur en 17:00 uur.
Overleggen indicatieve planning
4.13.
Zoals hiervoor overwogen staat vast dat nog geen sprake is van een onherroepelijke omgevingsvergunning. Dit betekent dat [gedaagden] (nog) geen indicatieve planning voor de verdere werkzaamheden kunnen overleggen. De vordering zal daarom worden afgewezen.
Termijn van uitvoering verdere constructieve werkzaamheden
4.14.
[eisers] stellen een spoedeisend belang te hebben bij deze vordering, omdat [gedaagden] de verbouwingsactiviteiten op korte termijn zullen hervatten. Gezien de langdurige en bovenmatige overlast moeten volgens [eisers] afspraken worden gemaakt en termijnen worden gesteld over de verdere werkzaamheden. Opnieuw geldt dat de omgevingsvergunning op dit moment nog niet onherroepelijk is en [gedaagden] de werkzaamheden niet kunnen voortzetten. Enig spoedeisend belang bij deze vordering ontbreekt dan ook, zodat de vordering om die reden al niet toewijsbaar is. Daarnaast valt zonder nadere onderbouwing die niet is gegeven niet in te zien op basis waarvan [gedaagden] gehouden zouden zijn om de verbouwingswerkzaamheden binnen zes maanden af te ronden.
Dwangsom
4.15.
De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen voor zover deze ziet op het herstel van de gedeelde scheidsmuur en het herstel van de zaken die vochtschade of lekkage veroorzaken. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt op de wijze als in de beslissing vermeld.
Voorschot kosten deskundige
4.16.
Voor de vraag of plaats is voor toewijzing bij voorraad van een geldvordering in kort geding zal de rechter niet alleen moeten onderzoeken (i) of de vordering van de eiser voldoende aannemelijk is, maar ook - kort gezegd – (ii) of een spoedeisend belang bestaat, terwijl hij (iii) bij de afweging van de belangen van partijen mede het restitutierisico zal hebben te betrekken [1] . Dit volgt uit rechtspraak die, zoals [eisers] hebben opgemerkt oud is, maar ook nog steeds geldend recht. [eisers] hebben onvoldoende aangetoond dat zij een spoedeisend belang hebben bij de betaling van een voorschot op de kosten van de deskundige. Nergens uit is gebleken dat een onmiddellijke voorziening is vereist. Bij gebreke hiervan zal deze vordering daarom worden afgewezen.
Buitengerechtelijke kosten
4.17.
[eisers] maken aanspraak op buitengerechtelijke kosten op basis van het rapport Voorwerk II. Deze kosten zijn niet toewijsbaar, omdat niet voldaan is aan de stelplicht. De omschreven werkzaamheden, te weten het aanmaken van het dossier, het vergaderen van relevante informatie over het geschil, overleg met [eisers] en het corresponderen met [gedaagden] zijn verrichtingen ter instructie van de zaak of ter voorbereiding van de procedure. Hoewel [eisers] betogen dat de gestelde werkzaamheden in ieder geval deels buiten het in de artikelen 237 t/m 240 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geschetste kader van verrichtingen vallen, is die stelling niet nader toegelicht. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen daarom worden afgewezen.
Proceskosten
4.18.
Omdat partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk binnen zeven dagen na de datum van dit vonnis tot herstel van de gedeelde scheidsmuur (dichtzetten van gaten en scheuren),
5.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk binnen zeven dagen na de datum van dit vonnis tot herstel van zaken die vochtschade of lekkage veroorzaken in de woning, waaronder in ieder geval begrepen de werkzaamheden die genoemd zijn in de e-mail van 17 juli 2024 (zie 2.12),
5.3.
bepaalt dat [gedaagden] hoofdelijk een dwangsom zullen verbeuren van € 250,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.1 en/of 5.2 uitgesproken hoofdveroordelingen voldoet, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2024. [2]
Tegen dit vonnis kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen vier weken na de dag van de uitspraak. Het beroep moet worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat.
Als het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, heeft het vonnis al wel geldende werking zolang op het (eventuele) beroep niet is beslist.

Voetnoten

1.(HR 29 maart 1985, ECLI:NL:HR:1985:AG4992
2.Conc.: 1589