ECLI:NL:RBNHO:2024:9511

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 september 2024
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
15.277192.23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Internationaal publiekrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het maken en bezitten van naaktfoto’s van een minderjarig meisje en afpersing

Op 5 september 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het maken en bezitten van naaktfoto’s van een minderjarig meisje, alsook aan afpersing. De verdachte, geboren in 2001, heeft in de periode van 1 mei 2022 tot en met 10 augustus 2023 in de gemeente Alkmaar en elders in Nederland naaktfoto’s van een meisje dat nog geen achttien jaar oud was, verworven en in bezit gehad. Daarnaast heeft hij het slachtoffer bedreigd met de openbaarmaking van deze beelden, tenzij zij hem een geldbedrag van 500 euro zou betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Tijdens de zitting op 22 augustus 2024 heeft de verdachte de feiten bekend en is er geen verweer gevoerd door zijn raadsvrouw. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 76 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 160 uur. Tevens is er een vordering van de benadeelde partij toegewezen ter hoogte van € 1.500 voor immateriële schade en € 113,41 voor materiële schade. De rechtbank heeft de in beslag genomen telefoon van de verdachte onttrokken aan het verkeer, aangezien deze is gebruikt voor het begaan van de feiten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.277192.23
Uitspraakdatum: 5 september 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 augustus 2024 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. B. Rademacher, en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J. Brouwer, advocaat te Rotterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2022 tot en met 10 augustus 2023 in de gemeente Alkmaar en/of elders in Nederland, in elk geval in Nederland telkens 2 afbeeldingen, te weten screenshots van snapchat - en/of een gegevensdrager te weten een iphone 11 - met daarop 2 afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven, en/of
in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (afbeeldingen beschreven op blz 32 ev van het proces-verbaal
Feit 2hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2022 tot en met 27 mei 2022 in de gemeente Alkmaar en/of te Voorburg, in de gemeente Leidschendam-Voorburg en/of elders in Nederland, in elk geval in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim [slachtoffer] te dwingen tot afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van 500 euro, in elk geval enig geldbedrag, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of haar ouders en/of aan een derde toebehoorde,
- die [slachtoffer] heeft gevraagd naaktfoto's te sturen via snapchat naar hem, verdachte en/of
- ( vervolgens) een of meerdere berichten heeft gestuurd naar die [slachtoffer] met daarin: 200 euro!!! Koop dit!! Weet je ik geef je 10 minuten om dit te regelen. Nog 7 minuten!!! Zorg maar dat het lukt. Ik wacht nog 6 minuten. Hoop voor je dat je bezig bent. Kanker op. Reageer. Ga je het doen of moet ik al die kk foto's plaatsen. Heb 1 foto met je kankerhoofd erop. Verpest je leven niet domme kanker hoer",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de bewezenverklaring geen verweer gevoerd.
3.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu de verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
Feit 1 en 2
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting afgelegd;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [aangever] van 9 november 2022 (dossierpagina 5 tot en met 7), inclusief bijlagen (dossierpagina 8 tot en met 15);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] d.d. 26 juni 2023 (dossierpagina 16 tot en met 18);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 25 september 2023 (dossierpagina 31 tot en met 34).
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1hij in de periode van 25 mei 2022 tot en met 10 augustus 2023 in Nederland 2 afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, heeft verworven en in bezit gehad, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het gedeeltelijk naakt laten poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij haar leeftijd past en de uitsnede van de foto's nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel en de borsten in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft;
Feit 2hij op 25 mei 2022 in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en openbaring van een geheim, [slachtoffer] te dwingen tot afgifte van een geldbedrag van 500 euro dat aan die [slachtoffer] en/of haar ouders toebehoorde,
- die [slachtoffer] heeft gevraagd naaktfoto's te sturen via snapchat naar hem, verdachte; en
- vervolgens meerdere berichten heeft gestuurd naar die [slachtoffer] met daarin: "200 euro!!! Koop dit!! Weet je ik geef je 10 minuten om dit te regelen. Nog 7 minuten!!! Zorg maar dat het lukt. Ik wacht nog 6 minuten. Hoop voor je dat je bezig bent. Kanker op. Reageer. Ga je het doen of moet ik al die kk foto's plaatsen. Heb 1 foto met je kankerhoofd erop. Verpest je leven niet domme kanker hoer", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben, meermalen gepleegd;
Feit 2
poging tot afdreiging.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 159 dagen voorwaardelijk en onder aftrek van de periode van verzekering en voorarrest, met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de bepaling van de hoogte van de op te leggen straf rekening moet worden gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De verdachte is zich er inmiddels van bewust dat hij een hele heftige fout heeft gemaakt, hij heeft spijt betuigd en heeft zijn verantwoording genomen. Daarnaast is sprake van overschrijding van de redelijke termijn, wat dient te worden verdisconteerd in de hoogte van de op te leggen straf. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om de verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één of twee maanden en een taakstraf van 160 uur op te leggen.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afdreiging van [slachtoffer] en het verwerven en bezitten van kinderporno. Via Snapchat is de verdachte in contact gekomen met het destijds twaalf jaar oude slachtoffer. Tijdens hun gesprekken heeft de verdachte op een gegeven moment om naaktfoto’s gevraagd. Hij heeft deze naaktfoto’s ontvangen, opgeslagen op zijn telefoon en vervolgens gedurende een langere periode (ruim een jaar) op zijn telefoon bewaard. Direct nadat het slachtoffer een tweetal naaktfoto’s aan hem verstuurd had, dreigde de verdachte in zeer agressieve en intimiderende bewoordingen om deze beelden op social media te plaatsen, als het slachtoffer hem niet zo snel mogelijk geld zou betalen.
De verdachte heeft hiermee op grove wijze misbruik gemaakt van het jonge slachtoffer op een moment dat zij zich zeer kwetsbaar opstelde. Door de dreigementen van de verdachte voelde het slachtoffer zich ernstig onder druk gezet en is zij erg in paniek geraakt. De impact van de afdreiging op het leven van het slachtoffer is groot geweest en zij ervaart de gevolgen daarvan nog steeds. Zij heeft psychologische hulp gezocht, aangezien zij nu moeite heeft om mensen te vertrouwen en angst heeft ontwikkeld voor onbekende mannen.
Ook uit de ter zitting namens het slachtoffer voorgedragen slachtofferverklaring volgt dat het handelen van de verdachte verregaande gevolgen voor haar heeft gehad, die nog steeds van invloed zijn op haar leven. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij een grove inbreuk heeft gemaakt op het leven van het slachtoffer en zich kennelijk enkel heeft laten leiden door zijn eigen financiële behoeftes.
De persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het strafblad van de verdachte van 11 juli 2024, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor dergelijke feiten. De rechtbank heeft ook gekeken naar het over de verdachte uitgebrachte rapport van de reclassering van 19 december 2023, waarbij het risico op recidive als laag is ingeschat.
De verdachte heeft tijdens de behandeling van de zaak op zitting de feiten bekend en heeft berouw getoond voor zijn handelen en zijn excuses aangeboden aan het slachtoffer. Dit is op de rechtbank oprecht overgekomen.
Geen overschrijding van de redelijke termijn
Ten aanzien van de door de raadsvrouw aangevoerde overschrijding van de redelijke termijn overweegt de rechtbank als volgt. De verdachte is door zijn aanhouding en verhoor op 10 augustus 2023 op de hoogte gesteld van de aangifte die jegens hem was ingediend. Aan die omstandigheid kon hij op dat moment in redelijkheid de verwachting ontlenen dat tegen hem in verband met de tijdens het verhoor besproken feiten door het openbaar ministerie strafvervolging zou worden ingesteld. Omdat de uitspraak in deze zaak op 5 september 2024 plaatsvindt, is de behandeling van de zaak binnen twee jaar afgerond, waardoor van overschrijding van de redelijke termijn geen sprake is.
Conclusies van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de impact die dit op het slachtoffer heeft gehad, de oplegging van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf rechtvaardigt. In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn houding ter zitting ziet de rechtbank aanleiding om de straf enigszins te matigen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen met een proeftijd van twee jaren moet worden opgelegd. De rechtbank bepaalt dat hiervan 76 dagen vooralsnog niet ten uitvoer worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf van 160 uren, subsidiair 80 dagen hechtenis, moet worden opgelegd.

7.Vermogensmaatregel

7.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen telefoon van het merk Apple (IPhone) dient te worden onttrokken aan het verkeer.
7.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de telefoon aan de verdachte terug te geven. Het betreffende beeldmateriaal kan immers van de telefoon worden verwijderd, waardoor het bezit van de telefoon niet in strijd is met de wet of het algemeen belang.
7.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven telefoon van het merk Apple (IPhone) dient te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten met behulp van die telefoon zijn begaan. Bijzondere redenen om niet tot onttrekking over te gaan, zijn door de verdediging niet aangevoerd.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 1.613,41 ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit:
Materiële schade:
reiskosten ad € 83,16, bestaande uit:
- € 5,94 ( drie keer naar het politiebureau voor aangiftes en slachtofferverklaring)
- € 4,62 ( naar de advocaat voor de bespreking van de zaak)
- € 36,30 ( naar het openbaar ministerie voor het slachtoffergesprek)
- € 36.30 ( naar de rechtbank voor het bijwonen van de zitting)
parkeerkosten ad € 30,25, bestaande uit:
- € 12,10 ( i.v.m. het slachtoffergesprek bij het openbaar ministerie)
- € 18,15 ( i.v.m. het bijwonen van de zaak bij de rechtbank)
====================
Totaal: € 113,41
Immateriële schade ter hoogte van € 1.500,-.
8.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering met betrekking tot zowel de materiële schade ad € 113,41 als de immateriële schade ad € 1.500,- in zijn geheel toewijsbaar zijn met wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2
Standpunt van de verdediging
Namens de verdachte heeft de raadsvrouw meegedeeld dat hij bereid is om het bedrag aan materiële schade ad € 113,41 te vergoeden. Ten aanzien van de immateriële schade ad
€ 1.500,- heeft zij verzocht de vergoeding te matigen tot een bedrag van € 500,-, omdat de vordering op dit punt onvoldoende is onderbouwd.
8.3
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de gevorderde reis- en parkeerkosten stelt de rechtbank vast dat de gemaakte reis- en parkeerkosten in verband met het bezoek aan de advocaat, het openbaar ministerie en de rechtbank (in totaal een bedrag van € 107,47) vallen onder de proceskosten.
De gevorderde vergoeding van de reiskosten naar het politiebureau ad € 5,94 heeft betrekking op kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid en zal de rechtbank toewijzen, nu deze kosten rechtstreeks voortvloeien uit de bewezen verklaarde feiten.
Dit bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Ten aanzien van de immateriële schade brengt de aard en de ernst van de normschending mee dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat sprake is van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ als bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Dit betekent dat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt. Gelet op alle omstandigheden en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht rechtbank vergoeding van het gevorderde bedrag van € 1.500,- billijk.
De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Gelet op de gevorderde reis- en parkeerkosten in verband met het bezoek aan de advocaat, het openbaar ministerie en de rechtbank, zal de rechtbank ook een vergoeding van de proceskosten toewijzen. Normaliter is in dat geval het liquidatietarief van toepassing, maar nu de benadeelde partij een lager bedrag heeft gevorderd dan het liquidatietarief, zal de rechtbank het gevorderde bedrag ad € 107,47 toewijzen.
De rechtbank ziet aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht op te leggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c,36f, 45, 57, 240b [1] , 318 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
NEGENTIG (90) DAGEN, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
zesenzeventig dagen (76),
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op
twee jarenbepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van
HONDERDZESTIG (160) UREN taakstrafdie bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door
tachtig (80) dagen hechtenis.
Onttrekt aan het verkeer:
- een telefoon van het merk Apple (iPhone)
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.505,94, bestaande uit € 5,94 als vergoeding voor de materiële en € 1.500,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 25 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de (proces)kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op € 107,47, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.505,94,-, en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Bepaalt de duur van de gijzeling op maximaal
30 dagenindien volledig verhaal overeenkomstig de artikelen 6:4:4, 6:4:5 en 6:4:6 Sv niet mogelijk blijkt. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.C.J. Lommen, voorzitter,
mrs. A.K. Korteweg en I.M. Hendriks, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers B.H.E. Zuidam en S. Bronstring,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 september 2024.
Mr. Lommen en de griffier, S. Bronstring, zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Artikelnummer zoals van toepassing vóór inwerkingtreding op 1 juli 2024 van de Wet van 20 maart 2024 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van verschillende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag (Wet seksuele misdrijven).