ECLI:NL:RBNHO:2024:9504

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
15.314973.23 en 15.061571.24 (ttz gev)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van belaging en veroordeling voor computervredebreuk, bezit van kinderpornografisch materiaal en versturen van pornografisch materiaal aan een minderjarige

Op 8 augustus 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van belaging, computervredebreuk, bezit van kinderpornografisch materiaal en het versturen van pornografisch materiaal aan een minderjarige. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van belaging, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. De rechtbank heeft echter wel bewezen geacht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk door zonder toestemming in te loggen op het Gmail-account van zijn ex-vriendin en haar digitale bioscoopkaartje te gebruiken. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit en de verspreiding van kinderpornografisch materiaal, waarbij hij afbeeldingen en video's heeft gedeeld van seksuele gedragingen met minderjarigen. De rechtbank heeft de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 426 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft ook een contactverbod opgelegd met het slachtoffer en de verdachte moet zich houden aan diverse voorwaarden zoals meldplicht bij de reclassering en opname in een zorginstelling. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 25 juli 2024, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging heeft gehoord.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/314973-23 en 15/061571-24 (ttz. gev.) (P)
Uitspraakdatum: 8 augustus 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 juli 2024 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
nu gedetineerd in P.I. Alphen aan den Rijn, locatie Eikenlaan.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd ter terechtzitting van 11 maart 2024. De in die zaken ten laste gelegde feiten zijn hierna voor de leesbaarheid doorgenummerd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. Peters, en hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.D. Polat, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij, op of omstreeks 26 november 2023 te Hoofddorp, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk in (een gedeelte van) een geautomatiseerd werk te weten te weten een of meer server(s) en/of het netwerk(en) van Google/Gmail, gekoppeld aan het account toebehorende aan [slachtoffer 1] , is binnengedrongen
a. door het doorbreken van een beveiliging, en/of
b. door een technische ingreep, en/of
c. met behulp van valse signalen of een valse sleutel, en/of
d. door het aannemen van een valse hoedanigheid
te weten door zonder toestemming van die [slachtoffer 1] gebruik te maken van de
inloggegevens behorende bij het google-/gmail account van die [slachtoffer 1] en hij vervolgens de gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of worden overgedragen door middel van voornoemd geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevond voor zichzelf/haarzelf en/of een ander heeft overgenomen, afgetapt en/of opgenomen;
Feit 2
hij, in of omstreeks de periode van 1 maart 2023 tot en met 9 december 2023 te Zeist
en/of Hoofddorp en/of Alphen aan den Rijn, althans in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door
-direct en/of indirect (via derden) berichten te sturen middels social media en/of whatsapp en/of
-veelvuldig (al dan niet met anoniem nummer) te bellen en/of
-e-mails te sturen naar die [slachtoffer 1] en/of
-die [slachtoffer 1] te volgen en/of op te zoeken en bij haar school en/of verblijfplaats en/of de bushalte en/of de bioscoop en/of
-geld over te maken op de rekening van die [slachtoffer 1] en/of
-(een) pakket(ten) op het adres van die [slachtoffer 1] te (laten) bezorgen en/of
-vanuit de Penitentiaire Inrichting een of meerdere keren te bellen naar de sportschool [bedrijfsnaam] terwijl die [slachtoffer 1] daar op dat moment aan het werk was met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
Feit 3
hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 mei 2022 tot en met 19 oktober 2023 te Hoofddorp, althans in Nederland, Telkens een hoeveelheid afbeeldingen, te weten fotobestanden en/of videobestanden (te weten 237 foto's en 14 video's) en/of
gegevensdragers, te weten een telefoon (te weten een iPhone 13 Pro Max) bevattende afbeeldingen, te weten fotobestanden en/of videobestanden, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, heeft verspreid en/of aangeboden en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking
van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen (telkens)- zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de vinger(s)/hand(en) en/of voorwerp(en) vaginaal en/of anaal penetreren van het (eigen) lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(toonmap, afbeelding 01 (video), bestandsnaam:
[bestandsnaam A] .mp4)
(toonmap, afbeelding 03 (video), bestandsnaam:
[bestandsnaam B] .mp4)
(toonmap, afbeelding 04 (video), bestandsnaam
[bestandsnaam C] .mp4)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of poseert met (een) onnatuurlijk voorwerp(en) en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(toonmap, afbeelding 02, bestandsnaam:
[bestandsnaam D] .jpg)
(toonmap, afbeelding 06, bestandsnaam:
[bestandsnaam E] .jpg)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 4
hij, in of omstreeks de periode van 21 november 2023 tot en met 26 november 2023 te Amsterdam, althans in Nederland, een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt, aangeboden en/of vertoond aan een minderjarige, te weten [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] , van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [slachtoffer 2] jonger was dan zestien jaar, immers heeft hij, verdachte, aan die [slachtoffer 2] via Instagram, althans een sociale media platform, (een foto van) zijn/een ontblote bovenlijf en/of ontblote (stijve) penis toegestuurd en/of vertoond.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 2. Subsidiair heeft zij verzocht om de verdachte partieel vrij te spreken voor de ten laste gelegde periode. Ten aanzien van feit 1, 3 en 4 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Vrijspraak feit 2Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De verdachte wordt ervan verdacht dat hij in de periode van 1 maart tot en met 9 december 2023 zijn ex-vriendin (hierna ook: het slachtoffer) heeft belaagd. Van belaging is sprake als een verdachte wederrechtelijk en stelselmatig opzettelijk inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van een ander om die ander te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel vrees aan te jagen. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging zijn verschillende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
De rechtbank stelt vast dat in een periode van acht maanden, acht relevante incidenten hebben plaatsgevonden, te weten:
mei 2023 – het slachtoffer ontvangt een e-mail vanuit de P.I. met daarin een uitnodiging voor een videogesprek met de verdachte;
12 september 2023 – de verdachte verstuurt een bericht op Instagram aan de huidige vriend van het slachtoffer;
27 september 2023 – de verdachte neemt contact op met een vriendin van het slachtoffer over het nieuwe adres van het slachtoffer;
25 oktober 2023 – het slachtoffer ontvangt een e-mail van de verdachte met de vraag of zij had ingelogd op zijn ICloud account;
30 oktober 2023 – de verdachte maakt 50 euro over op de rekening van het slachtoffer voor haar verjaardag;
26 november 2023 – de verdachte logt in op het gmail account van het slachtoffer en gebruikt haar digitale bioscoopkaartje om de bioscoop binnen te komen;
9 december 2023 – de verdachte neemt driemaal telefonisch contact op met het slachtoffer via haar werkgever, onder andere om haar te vragen tegen betaling haar aangifte in te trekken;
De verdachte neemt meermaals telefonisch contact op met het slachtoffer.
De verdachte heeft slechts in twee van de hiervoor genoemde incidenten direct contact gehad met het slachtoffer, te weten bij het incident bij de bioscoop en het telefonisch contact op 9 december 2023. Bij de overige incidenten gaat het om indirect contact dat veelal middels telecom/e-mail heeft plaatsgevonden. De verdachte heeft zich tijdens de contactmomenten niet intimiderend tegen het slachtoffer uitgelaten. Ten aanzien van het telefonisch contact opnemen met het slachtoffer kan de rechtbank op basis van de stukken niet meer vaststellen dan dat er contactpogingen zijn geweest. De rechtbank kan niet vaststellen wat de intensiteit daarvan was en hoe lang de periode was waarin de verdachte contact heeft opgenomen. Uit het dossier blijkt wel dat de verdachte niet enkel was ingelogd op het gmail account van het slachtoffer, maar ook nog op vier andere accounts die aan haar toebehoorden. Dit laatste is echter niet in de tenlastelegging opgenomen. Het incident dat in de tenlastelegging onder het vierde gedachtestreepje is opgenomen, te weten het opwachten van het slachtoffer bij haar school/de bushalte en het volgen van het slachtoffer naar haar verblijfplaats, vond plaats voordat het slachtoffer de relatie met de verdachte definitief had verbroken. De rechtbank is van oordeel dat hoewel de gedragingen van de verdachte ten aanzien van de – kwetsbare – aangeefster niet gewenst en verwerpelijk zijn, de aard, intensiteit, frequentie en duur ervan, in samenhang bezien, niet voldoende zijn om een strafbare inbreuk op de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in artikel 285b Sv vast te stellen, en daarmee tot een bewezenverklaring van belaging te komen.
3.3.2.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.3.
Nadere bewijsoverwegingen feit 4
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat [slachtoffer 2] minderjarig was, aangezien zij aan de verdachte had laten weten dat zij ouder was dan de leeftijd (15 jaar) die op haar Instagram profiel vermeld stond. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat het slachtoffer minderjarig was. Op haar profiel, dat voor de verdachte waarneemwaar was, stond dat zij 15 jaar oud was. Dat het slachtoffer laten tegen de verdachte zou hebben gezegd dat zij ouder is, doet daaraan niet af. De rechtbank acht dit feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1
hij op 26 november 2023 te Hoofddorp opzettelijk en wederrechtelijk in een geautomatiseerd werk te weten een of meer servers en het netwerk van Google/Gmail, gekoppeld aan het account toebehorende aan [slachtoffer 1] , is binnengedrongen met behulp van valse signalen of een valse sleutel, te weten door zonder toestemming van die [slachtoffer 1] gebruik te maken van de inloggegevens behorende bij het google-/gmail account van die [slachtoffer 1] , en hij vervolgens de gegevens die zijn opgeslagen door middel van voornoemd geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevond voor zichzelf heeft overgenomen;
Feit 3
hij, in de periode van 27 mei 2022 tot en met 19 oktober 2023 in Nederland, een hoeveelheid afbeeldingen, te weten fotobestanden en videobestanden (te weten foto's en video's) en gegevensdragers, te weten een telefoon (te weten een iPhone 13 Pro Max) bevattende afbeeldingen, te weten fotobestanden en/of videobestanden, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken heeft verspreid en/of in bezit gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven – mede bestonden uit:
het met de vingers en/of voorwerpen vaginaal en/of anaal penetreren van het (eigen) lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(toonmap, afbeelding 01 (video), bestandsnaam: [bestandsnaam A] .mp4)
(toonmap, afbeelding 03 (video), bestandsnaam: [bestandsnaam B] .mp4)
(toonmap, afbeelding 04 (video), bestandsnaam: [bestandsnaam C] .mp4);
Feit 4
hij op 26 november 2023 in Nederland, een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt, aan een minderjarige, te weten [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] , van wie hij, verdachte, redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [slachtoffer 2] jonger was dan zestien jaar, immers heeft hij, verdachte, aan die [slachtoffer 2] via Instagram een foto van zijn ontblote bovenlijf en ontblote (stijve) penis toegestuurd.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
computervredebreuk;
Feit 3:
een afbeelding en gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden en in bezit hebben, meermalen gepleegd;
Feit 4:
een afbeelding, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekken aan een minderjarige van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dan ook strafbaar.
5. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is daarom strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd op te leggen, met een proeftijd van vijf jaren, waarbij de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar dienen te worden verklaard.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om de feiten verminderd aan de verdachte toe te rekenen, overeenkomstig het advies van de deskundigen. De raadsvrouw heeft verzocht het onvoorwaardelijk strafdeel van de op te leggen straf gelijk te stellen aan het voorarrest. Daarbij heeft zij verzocht om een behandelverplichting in een ambulant kader op te leggen, met daaraan gekoppeld een voorwaardelijk strafdeel.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan computervredebreuk. Hij heeft ingelogd op het gmail account van zijn ex-vriendin en haar bioscoopkaartje gebruikt om de bioscoop binnen te komen. Hij heeft hiermee inbreuk gemaakt op haar privacy. De rechtbank rekent de verdachte dit aan, met name het gemak waarmee hij dit heeft gedaan. De verdachte was bovendien niet alleen ingelogd op het gmail account van zijn ex-vriendin, maar ook op vier andere accounts. Op de zitting heeft hij er geen blijk van gegeven dat hij het laakbare hiervan inziet.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het vertonen van schadelijke afbeeldingen aan een minderjarige en het bezit en verspreiden van kinderpornografie. Dit zijn zeer ernstige feiten. De verdachte is met zijn handelen voorbij gegaan aan de lichamelijke en seksuele integriteit van een ander, zonder hierbij enig besef te hebben voor de mogelijke consequenties van zijn gedragingen. Wat betreft het bezit van kinderpornografie is dit de tweede keer dat de verdachte wordt veroordeeld voor het bezit van kinderpornografie van zijn ex-vriendin. De verdachte heeft kennelijk geen lessen getrokken uit zijn eerdere veroordeling.
De persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op:
- een uittreksel justitiële documentatie (strafblad) betreffende verdachte van 16 april 2024;
- een pro Justitia rapportage gedateerd 25 juni 2024, opgesteld door H. Wind, psychiater, en W. Groen, GZ-psycholoog;
- een reclasseringsadvies van 8 juli 2024, opgesteld door M. Dolmans.
Uit het uittreksel justitiële documentatie blijkt dat de verdachte eerder veroordeeld is ter zake van het bezit van kinderpornografie. De rechtbank neemt dit in het nadeel van de verdachte mee.
Uit de pro Justitia rapportage blijkt dat de verdachte gediagnosticeerd is met een persoonlijkheidsstoornis met borderline trekken en er zijn aanwijzingen voor autisme spectrum kenmerken. Tevens is er een post-traumatische stressstoornis vastgesteld. De deskundigen concluderen dat deze stoornissen tijdens de ten laste gelegde feiten aanwezig waren en adviseren de ten laste gelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen.
Met de conclusies van dit rapport kan de rechtbank zich verenigen.
Uit het reclasseringsadvies en de aanvulling daarvan van 24 juli 2024 blijkt dat de reclassering adviseert de verdachte bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, contactverbod, meewerken aan middelencontrole, dagbesteding, het geven van openheid, het vermijden van kinderpornografisch materiaal en controle van digitale gegevensdragers. De reclassering onderstreept hierbij dat de opname direct dient aan te sluiten op de detentie om de kans van slagen zo groot mogelijk te laten zijn. Daarbij adviseert de reclassering deze voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren, nu de kans op een misdrijf met schade voor personen groot is. De reclassering vermeldt de mogelijkheid om de verdachte per 29 juli 2024 te laten opnemen in FPA de Mare in Halsteren.
De op te leggen straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de ernst van de het bewezenverklaarde, niet met een andere straf dan een gevangenisstraf kan worden volstaan. De rechtbank zal een lagere gevangenisstraf opleggen dan de officier van justitie heeft gevorderd, omdat de rechtbank de belaging en het bezit van een deel van de kinderpornografische afbeeldingen niet bewezen acht. Daarnaast rekent de rechtbank de bewezen verklaarde feiten in verminderde mate aan de verdachte toe en weegt de rechtbank mee dat de verdachte een zwaar traject tegemoet ziet en daarbij gebonden is aan veel voorwaarden. De rechtbank zal een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 426 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk. De rechtbank vindt het belangrijk dat de verdachte intensief en langdurig behandeld en begeleid wordt zodat de kans op toekomstige incidenten verkleind wordt. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank daarom de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbinden (kort gezegd: een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, contactverbod, dagbesteding, geven van openheid, vermijden van kinderpornografisch materiaal en controle aan digitale gegevensdragers) en daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren. De rechtbank acht die periode nodig als stok achter de deur.
De rechtbank ziet geen grond te bevelen dat de hiervoor genoemde bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn, omdat niet voldaan is aan het criterium dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
7. Vrijheidsbeperkende maatregel
Contactverbod en dadelijke uitvoerbaarheid
Ter voorkoming van strafbare feiten is de rechtbank van oordeel dat de maatregel dat de verdachte voor de duur van drie jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] dient te worden opgelegd.
Naar het oordeel van de rechtbank dient er ernstig rekening mee te worden gehouden dat de verdachte zich opnieuw op strafbare wijze zal opdringen aan [slachtoffer 1] . De verdachte heeft zich, na een eerdere veroordeling voor ditzelfde feit, aansluitend opnieuw schuldig gemaakt aan het bezit – en ditmaal ook verspreiding – van kinderpornografie, wederom gemaakt van deze persoon. Ook het eerste feit, computervredebreuk, is ten aanzien van haar gepleegd. Verder blijkt uit het dossier dat de verdachte zich, behalve tot haar gmailaccount, ook toegang heeft verschaft tot vier andere door [slachtoffer 1] gebruikte accounts. Gelet hierop beveelt de rechter, ter voorkoming van strafbare feiten en gelet op artikel 38v, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), dat het noodzakelijk is dat de opgelegde maatregel wordt opgelegd en dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard.

8.Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.389,- ingediend tegen de verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het onder 2 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 is tenlastegelegd, de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op dat ten laste gelegde feit, kan worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 14a, 14b, 14c, 38v, 38w, 57, 63, 138ab, 240a, 240b Sr, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1, 3 en 4 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
426 (vierhonderdzesentwintig) dagen.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
180 (honderdtachtig) dagennietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van
3 (drie) jaren.
Stelt als algemene voorwaarde:
- dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
  • de verdachte meldt zich bij Reclassering Nederland. De verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • de verdachte laat zich opnemen in de klinische zorginstelling FPA de Mare te Halsteren. De opname duurt zolang de reclassering en de zorginstelling dat nodig vinden. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de verdachte mee aan de indicatiestelling, leefregels van de verblijfsinstelling en plaatsing;
  • aansluitend aan zijn klinische behandeling laat de verdachte zich behandelen door een forensisch ambulante behandelinstelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering en/of de zorginstelling dat nodig vindt. Het innemen van medicijnen en de controle daarop kan onderdeel zijn van de behandeling;
  • de verdachte verblijft aansluitend op de klinische opname in een begeleide woonvorm en/of maatschappelijke opvang te bepalen door de reclassering, mocht de huidige woonvorm niet het gewenste resultaat geven en/of stagneren. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • de verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met het slachtoffer [slachtoffer 1] , zolang de proeftijd voortduurt;
  • de verdachte zet zich in voor het realiseren en behouden van een passende, en door de reclassering goedgekeurde, dagbesteding;
  • de verdachte geeft de reclassering openheid over het aangaan en onderhouden van (partner)relaties en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten uit zijn (sociale) netwerk te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn (sociale) netwerk;
  • de verdachte vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt.
De verdachte onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
• het seksueel getint communiceren met minderjarigen.
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen.
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
De verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen;
- de verdachte werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. De verdachte verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. De verdachte verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of betrokkene kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van de verdachte. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft op het overtreden van de bijzondere voorwaarde.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding.
Maatregelc
ontactverbod
Legt op de maatregel dat de verdachte voor de duur van drie jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt
1 (een) weekvoor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van
6 (zes)maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Heft op het reeds geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. I.A.M. Tel, voorzitter,
mr. C.W.M. Giesen en mr. S. van Excel, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. S.D.C. Schoenmaker,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 augustus 2024.
Mr. van Excel is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.