In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De zaak is behandeld in het kader van het civiel recht, specifiek binnen het familie- en jeugdrecht. De minderjarige, die samen met haar moeder de Poolse nationaliteit bezit, is sinds 2 september 2021 onder toezicht gesteld, met verlengingen tot gevolg. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstig wordt bedreigd in haar ontwikkeling door het ontbreken van passend onderwijs en dagbesteding. Dit is in strijd met haar recht op onderwijs zoals vastgelegd in artikel 28 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind en de Leerplichtwet in Nederland.
De gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen voor een jaar. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling op 28 augustus 2024 gehouden, waarbij de moeder en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. De kinderrechter heeft de zorgen van de GI over het gebrek aan onderwijs en dagbesteding van de minderjarige gehoord, evenals de standpunten van de minderjarige en haar moeder. De minderjarige gaf aan dat het goed met haar gaat en dat zij geen hulp wil, terwijl de moeder het verzoek van de GI steunt.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling moet worden verlengd, omdat de bedreigingen voor de ontwikkeling van de minderjarige nog steeds aanwezig zijn. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 2 september 2025, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de minderjarige op korte termijn passend onderwijs kan volgen, en dat de GI zich moet blijven inzetten om dit te realiseren.