ECLI:NL:RBNHO:2024:9452

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 september 2024
Publicatiedatum
13 september 2024
Zaaknummer
C/15/355928 / FA RK 24-4231
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 september 2024 een verzoek om een zorgmachtiging afgewezen. Het verzoek was ingediend door de officier van justitie op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) ten aanzien van betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een floride psychotisch beeld met sterke waanideeën in remissie. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag heeft de rechtbank betrokkene en haar advocaat gehoord, evenals de coördinerend behandelaar. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander kan zijn door de psychische stoornis, maar ook dat er voldoende mogelijkheden zijn om dit nadeel te voorkomen door middel van vrijwillige hulpverlening. Betrokkene heeft aangegeven bereid te zijn om hulp te accepteren en medicatie in te nemen, en heeft duidelijk gemaakt dat zij niet meer wil worden opgenomen. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat betrokkene de noodzakelijke zorg binnen het vrijwillige kader zal accepteren en dat zij of haar naasten om hulp zullen vragen indien nodig.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank geconcludeerd dat niet voldaan is aan de criteria voor verplichte zorg zoals bedoeld in de Wvggz, en heeft zij het verzoek om zorgmachtiging afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 10 september 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Afwijzing machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
zaak-/rekestnr.: C/15/355928 / FA RK 24-4231
beschikking van de enkelvoudige kamer van 5 september 2024,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. L.M. Wagemaker, gevestigd te Westwoud.

1.Procedure

1.1.
Bij het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 16 augustus 2024, heeft de officier van justitie verzocht om afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 2 augustus 2024;
  • het zorgplan van 6 augustus 2024;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 15 augustus 2024;
  • een afschrift van de politiemutaties van 25 juli 2024;
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 september 2024, op de voornoemde locatie.
1.4.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • de coördinerend behandelaar, [coördinerend behandelaar] .
1.5.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten: een floride psychotisch beeld met sterke waanideeën in remissie.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er door voornoemde stoornis ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is. Op de zitting is echter gebleken dat er voldoende mogelijkheden bestaan om het ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander middels vrijwillige hulpverlening af te wenden.
Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt. Betrokkene heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij hulpverlening vanuit de WMO heeft gezocht en dat zij bereid is deze hulpverlening te accepteren. Tevens heeft betrokkene op de zitting uitdrukkelijk en gemotiveerd naar voren gebracht dat zij bereid is de noodzakelijke medicatie in te nemen. Betrokkene heeft hierover gezegd dat zij absoluut niet meer wil worden opgenomen, niet alleen voor haarzelf maar ook zodat haar omgeving daarmee niet wordt belast. Betrokkene ziet in dat de inname van de medicatie hiervoor helpend is. De rechtbank heeft er daarom vertrouwen in dat betrokkene de noodzakelijke zorg binnen het vrijwillige kader zal accepteren en dat betrokkene of haar naasten uit eigen beweging om hulp zullen vragen indien het minder goed met haar gaat.
2.3.
Gelet op het voorgaande is niet voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3.Beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P. van der Haak, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Bos als griffier en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2024.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 10 september 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.