Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 11 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de verstekverlening tegen de niet verschenen gedaagde.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 september 2024 een vonnis gewezen in kort geding, waarin eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.B.M. van Poorten, gedaagde heeft aangeklaagd voor ontruiming van een huurwoning. Eiser stelt dat gedaagde op basis van een huurovereenkomst per 14 april 2024 een driekamerappartement huurt, maar dat gedaagde de huur niet heeft betaald, wat heeft geleid tot een huurachterstand van € 5.496,00. Daarnaast is de waarborgsom van € 1.374,00 niet voldaan, wat gedaagde ook een contractuele boete oplevert. Eiser vordert ontruiming van het appartement en betaling van de achterstallige huur en de boete.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de algemene voorwaarden van toepassing geen oneerlijke bedingen bevatten. De gevorderde machtiging voor ontruiming met behulp van de sterke arm is afgewezen, omdat dit overbodig is volgens de wet. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is eveneens afgewezen, omdat eiser niet heeft aangetoond dat hij de gedaagde een 14-dagenbrief heeft gestuurd.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van eiser grotendeels toegewezen. Gedaagde is veroordeeld tot ontruiming van het appartement binnen vijf dagen na betekening van het vonnis, met een dwangsom van € 500,00 per dag bij niet-naleving. Daarnaast moet gedaagde de achterstallige huur, de waarborgsom en een contractuele boete betalen. Gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten van € 1.349,72 vergoeden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en andere vorderingen zijn afgewezen.