ECLI:NL:RBNHO:2024:9429

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
10728416 \ CV EXPL 23-6456
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding door passagiers wegens vertraging van vlucht en de kwalificatie van buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen passagiers en de vervoerder, Turk Havayollari A.O. De passagiers vorderden compensatie wegens vertraging van hun vlucht TK7861 van Amsterdam naar Antalya op 25 juni 2022. De vlucht was 3 uur en 14 minuten vertraagd, en de passagiers eisten een schadevergoeding van €800,00 per persoon, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, maar de kantonrechter oordeelde dat het schuiven met de EOBT door de vervoerder zelf niet als een buitengewone omstandigheid kon worden gekwalificeerd. De kantonrechter stelde vast dat de passagiers voldoende bewijs hadden geleverd dat de vertraging het gevolg was van de wijziging van de EOBT door de vervoerder. De vordering tot betaling van de hoofdsom werd toegewezen, maar de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan de passagiers, omdat de vervoerder ongelijk kreeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10728416 \ CV EXPL 23-6456
Uitspraakdatum: 28 augustus 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
1. [eiser 1]pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van
2. [eiser 2]wonende te [plaats]
de eisende partij
hierna te noemen: de passagiers
gemachtigde: Yource B.V.
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Turk Havayollari A.O.
gevestigd te Ankara (Turkije)
de gedaagde partij
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. H. Bulut-Yazir
De zaak in het kort
In deze zaak oordeelt de kantonrechter dat het schuiven met de EOBT als gevolg waarvan door de luchtverkeersleiding een gewijzigd slot wordt opgelegd niet kan kwalificeren als buitengewone omstandigheid.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 augustus 2023 met 8 producties:
- de conclusie van antwoord van 29 november 2023 met 5 producties;
- de conclusie van repliek van 24 januari 2024;
- de conclusie van dupliek van 20 maart 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op grond van een overeenkomst moest de vervoerder de passagiers vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport naar Antalya (Turkije) op 25 juni 2022 met vlucht TK7861, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is vertraagd uitgevoerd. De passagiers zijn 3 uur en 14 minuten later dan oorspronkelijk gepland op de overeengekomen eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vluchtdatum tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 145,20 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten een de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Daarnaast vorderen de passagiers dat de vervoerder wordt veroordeeld tot afgifte van een certificaat zoals bedoeld in artikel 53 van de herziene EEX-Verordening.
3.3.
De passagiers hebben aan hun vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,- per passagier (artikel 7 van de Verordening).
3.4.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Het toestel dat de vlucht in kwestie zou uitvoeren stond gepland om eerst vlucht TK7860 van Antalya naar Amsterdam uit te voeren. De vervoerder heeft aangevoerd dat de vertraging van vlucht TK7860 voor de duur van 119 minuten is veroorzaakt door de verlate binnenkomst van de voorafgaande vlucht (code 93) en late crew boarding (code 63). Ten aanzien van voornoemde vertragingsoorzaken heeft de vervoerder geen beroep op buitengewone omstandigheden gedaan. De resterende vertraging van vlucht TK7860 (31 minuten) is volgens de vervoerder het gevolg geweest van slotrestricties van de luchtverkeersleiding (code 81).
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de passagiers voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat de vervoerder zelf de EOBT van vlucht TK7860 heeft gewijzigd vanwege de verlate binnenkomst van de direct dááraan voorafgaande vlucht. Het is dan ook aannemelijk dat de daarop volgende slotvertraging het gevolg is geweest van de door de vervoerder doorgegeven latere EOBT tijd. Het schuiven met de EOBT als gevolg waarvan een slot wordt opgelegd kan niet kwalificeren als buitengewone omstandigheid. De vervoerder kan immers niet verwachten dat hij op precies het door hem gewenste moment kan vertrekken. Dat vertragingscode 81 als reden voor de vertraging wordt genoemd in de overgelegde slotberichten is in dit kader van ondergeschikt belang. Nu niet is gebleken dat (een deel van) de vertraging van vlucht TK7860 veroorzaakt is door een buitengewone omstandigheid, kan de vertraging ook niet als zodanig doorwerken naar de onderhavige vlucht.
4.4.
De vordering tot betaling van de hoofdsom zal, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht, worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.5.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom moet de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn, toetsen aan het rapport Voorwerk II. De passagier heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten (en de daarover gevorderde rente) moet daarom worden afgewezen.
4.6.
Het gevorderde certificaat wordt vooralsnog wegens een gebrek aan belang afgewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat hij ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagier van € 800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 129,14;
griffierecht € 214,00;
salaris gemachtigde € 270,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 67,50 aan nakosten, voor zover de passagier daadwerkelijk nakosten zal maken, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter