In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen passagiers en de vervoerder, Turk Havayollari A.O. De passagiers vorderden compensatie wegens vertraging van hun vlucht TK7861 van Amsterdam naar Antalya op 25 juni 2022. De vlucht was 3 uur en 14 minuten vertraagd, en de passagiers eisten een schadevergoeding van €800,00 per persoon, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, maar de kantonrechter oordeelde dat het schuiven met de EOBT door de vervoerder zelf niet als een buitengewone omstandigheid kon worden gekwalificeerd. De kantonrechter stelde vast dat de passagiers voldoende bewijs hadden geleverd dat de vertraging het gevolg was van de wijziging van de EOBT door de vervoerder. De vordering tot betaling van de hoofdsom werd toegewezen, maar de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan de passagiers, omdat de vervoerder ongelijk kreeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.