In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland geoordeeld over een vordering van AirHelp Germany GmbH tegen British Airways Plc. De vordering betreft compensatie voor de annulering van vlucht BA423, die op 2 augustus 2022 van Amsterdam naar Londen zou vliegen. De annulering was het gevolg van een capaciteitsreductie, die door de vervoerder voldoende was onderbouwd. AirHelp, die de vorderingsrechten van de passagiers had overgenomen, vorderde een schadevergoeding van € 1.200,00 per passagier, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering te wijten was aan buitengewone omstandigheden, namelijk personeelstekorten op de luchthaven Londen Heathrow.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder een geslaagd beroep kan doen op buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelde dat de vervoerder voldoende aannemelijk had gemaakt dat de annulering van de vlucht noodzakelijk was vanwege de capaciteitsreductie. De kantonrechter wees erop dat de vervoerder niet alleen rekening houdt met operationele keuzes, maar ook met de noodzaak om aan de capaciteitsbeperkingen te voldoen. De rechter concludeerde dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen en dat de vordering van AirHelp daarom werd afgewezen.
De proceskosten werden toegewezen aan de vervoerder, omdat AirHelp ongelijk kreeg in de vordering. De kantonrechter heeft de proceskosten vastgesteld op € 270,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis. Het vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting, waarbij de griffier aanwezig was.