In deze zaak hebben de passagiers, die een vervoersovereenkomst hadden met Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft, een vordering ingesteld wegens vertraging van hun vlucht op 22 december 2021. De passagiers arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming in Toronto, Canada. Ondanks herhaalde verzoeken om compensatie aan de vervoerder, heeft deze niet inhoudelijk gereageerd. De passagiers hebben uiteindelijk besloten om de vervoerder te dagvaarden, omdat zij geen reden hadden om aan te nemen dat de vervoerder zich in de procedure zou verweren met een beroep op buitengewone omstandigheden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. De passagiers hebben erkend dat zij geen recht hebben op compensatie op basis van de Europese Verordening, maar vorderen nog wel de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder niet adequaat heeft gereageerd op de verzoeken van de passagiers, wat heeft geleid tot de noodzaak van de rechtszaak. De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van € 180,00 aan buitengerechtelijke incassokosten toe, vermeerderd met wettelijke rente, en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 28 augustus 2024 door kantonrechter S.N. Schipper.