ECLI:NL:RBNHO:2024:9317

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
10 september 2024
Zaaknummer
11066086 \ CV EXPL 24-848
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst tot aanneming van werk met betrekking tot dakwerkzaamheden en de gevolgen daarvan

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], een vordering ingesteld tegen gedaagde, een besloten vennootschap gevestigd te Wormerveer, wegens tekortkomingen in de nakoming van een overeenkomst tot aanneming van werk. De overeenkomst betrof dakwerkzaamheden aan de woning van eiser, waarvoor eiser een bedrag van € 5.203,00 had betaald. Na de uitvoering van de werkzaamheden ontstonden er echter lekkages aan het dak. Eiser heeft gedaagde meerdere keren in de gelegenheid gesteld om de gebreken te herstellen, maar gedaagde heeft hier niet op gereageerd. Eiser heeft vervolgens een deskundigenrapport laten opstellen, waaruit bleek dat de werkzaamheden niet deugdelijk waren uitgevoerd. Op basis van dit rapport heeft eiser zijn vordering omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding van € 4.495,15.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Gedaagde heeft onvoldoende onderbouwd dat de werkzaamheden goed zijn uitgevoerd en heeft geen contra-expertise overgelegd. De kantonrechter heeft de vordering van eiser tot schadevergoeding toegewezen, evenals de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen. De totale schadevergoeding die gedaagde aan eiser moet betalen bedraagt € 5.190,29, inclusief proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 11066086 \ CV EXPL 24-848
Uitspraakdatum: 29 augustus 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. C. Kuipers
tegen
de besloten vennootschap
[gedaagde] B.V.handelend onder de naam
Devason
gevestigd te Wormerveer
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
verschenen in persoon
De zaak in het kort
Partijen zijn met elkaar een overeenkomst tot aanneming van werk aangegaan, waarbij gedaagde dakwerkzaamheden heeft verricht aan het huis van eiser. In geschil is of gedaagde tekortgeschoten is in de nakoming van deze overeenkomst. De kantonrechter oordeelt dat dit het geval is, omdat na de werkzaamheden lekkages zijn ontstaan aan het dak en uit het deskundigenrapport blijkt dat de werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd. Ondanks dat gedaagde meermaals in de gelegenheid is gesteld om zelf de gebreken te herstellen, heeft hij dat niet gedaan. Dat betekent dat eiser de verbintenis tot nakoming terecht heeft omgezet in een vervangende schadevergoeding. Gedaagde moet die vervangende schadevergoeding daarom ook betalen.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 12 april 2024 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 22 juli 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brief van 16 juli 2024 nog de omzettingsverklaring van 14 maart 2024 (productie 9) toegezonden.

2.De feiten

2.1.
In augustus 2022 is tussen [eiser] en [gedaagde] een overeenkomst tot aanneming van werk tot stand gekomen op basis waarvan [gedaagde] werkzaamheden heeft verricht aan het boven- en onderdak van de woning van [eiser] . Hiervoor heeft [eiser] € 5.203,00 betaald aan [gedaagde] . Verder heeft [gedaagde] een garantiecertificaat voor tien jaar afgegeven.
2.2.
In de periode van september en oktober 2022 zijn de werkzaamheden verricht en die hebben, verspreid over een aantal weken, ongeveer vier dagen geduurd.
2.3.
Op 27 december 2022 is bij [eiser] voor het eerst lekkage ontstaan aan het bovendak. [gedaagde] is toen bij [eiser] langsgekomen en heeft de afvoer en een naadje boven de regenpijp dichtgesmeerd. In het najaar van 2023 ontstond opnieuw lekkage aan zowel het boven- als het onderdak. [eiser] heeft toen weer contact gezocht met [gedaagde] . [gedaagde] is opnieuw langs geweest om te kijken wat de oorzaak kon zijn van de lekkage. Hij heeft toen geen werkzaamheden uitgevoerd.
2.4.
Op 23 november 2023 heeft [eiser] een derde partij ingeschakeld, namelijk [bedrijf] . Dit bedrijf heeft een deskundigenrapport opgesteld en hieruit blijkt de dakwerkzaamheden ‘slecht’ zijn uitgevoerd. Zo blijkt uit het rapport onder meer dat de dakbekleding, de dakrandafwerking, de loodaansluitingen en de hemelwaterafvoer ‘slecht’ dan wel ‘zeer slecht’ zijn en dat er diverse herstelwerkzaamheden moeten worden verricht.
2.5.
Naar aanleiding van dit deskundigenrapport heeft [eiser] [gedaagde] op 4 december 2023 per brief in gebreke gesteld. Hierbij heeft [eiser] [gedaagde] de mogelijkheid gegeven om de gebreken, binnen een termijn van twee weken, te herstellen. [gedaagde] heeft hierop geen reactie gegeven. Op 14 maart 2024 heeft de gemachtigde van [eiser] bericht dat [eiser] zijn vordering tot nakoming omzet in een vordering tot betaling van vervangende schadevergoeding van € 4.495,15, gebaseerd op een offerte voor het verrichten van herstelwerkzaamheden.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert – samengevat - dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair: voor recht verklaart dat de overeenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] is omgezet in een vervangende schadevergoeding van € 4.495,15;
II. subsidiair: de vordering tot nakoming van de overeenkomst door [gedaagde] omzet in een vervangende schadevergoeding van € 4.495,15;
III. [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 4.495,15 aan [eiser] , te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 1 april 2024;
IV. meer subsidiair: [gedaagde] veroordeelt tot het deugdelijk uitvoeren van de werkzaamheden, door middel van het herstellen van de gebreken zoals vastgesteld in het rapport van [bedrijf] , binnen zes weken na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom;
V. [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 695,14 en de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, omdat hij de dakwerkzaamheden niet deugdelijk heeft uitgevoerd. Kort nadat de dakwerkzaamheden waren uitgevoerd kreeg [eiser] lekkage aan het bovendak en later opnieuw aan zowel het boven- als het onderdak. Uit het deskundigenrapport blijkt ook dat de dakwerkzaamheden ‘slecht’ zijn uitgevoerd. Omdat [gedaagde] niet tot herstel van de aanwezige gebreken is overgegaan, is hij in verzuim komen te verkeren. Daarom was [eiser] gerechtigd om de vordering tot nakoming om te zetten in een vordering tot betaling van een vervangende schadevergoeding.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan dat het spouwlood in goede staat was op het moment van opname en de uitvoering. Daardoor is het vervangen van het lood niet in de offerte opgenomen. Verder voert hij aan dat de lekkages zijn ontstaan doordat [eiser] na de dakwerkzaamheden zonnepanelen heeft laten plaatsen op het dak. De installateurs hebben de kappen van de ontluchtingen gehaald en hebben deze niet meer teruggeplaatst. Hierdoor loopt er regenwater langs de panelen in de ontluchtingen. Verder hebben de installateurs van de zonnepanelen de ontluchtingen afgezaagd en dit veroorzaakt lekkages. Naar aanleiding van de lekkagemelding is [gedaagde] langsgekomen en heeft hij de hemelwaterafvoeren gecontroleerd. Zij constateerde geen gebreken hieraan. Ook de daktrim en randstroken zijn conform de richtlijnen bevestigd en aangebracht.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] tekort is geschoten in de werkzaamheden die hij heeft verricht aan het dak van de woning van [eiser] , waardoor hij € 4.495,15 moet betalen als vervangende schadevergoeding.
Wat zijn partijen overeengekomen?
4.2.
Om te kunnen beoordelen of [gedaagde] tekort is geschoten, moet allereerst beoordeeld worden wat partijen zijn overeengekomen. Uit de door [eiser] geaccepteerde offerte van 4 augustus 2022 volgt dat partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde] op het boven- en onderdak nieuwe dakbedekking aanbrengt en de dakrandafwerking vervangt met plaatsing van een aluminium daktrim.
4.3.
Op zitting heeft [gedaagde] verklaard dat het spouwlood geen onderdeel vormt van de overeenkomst. [eiser] heeft dit niet weersproken en bovendien heeft [eiser] daarvan geen herstelkosten gevorderd. De kantonrechter zal daarom niet ingaan op wat [gedaagde] ten aanzien van het spouwlood naar voren heeft gebracht.
Is [gedaagde] tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst?
4.4.
Vervolgens moet de vraag worden beantwoord of [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de hiervoor omschreven werkzaamheden.
4.5.
Vast staat dat [eiser] last heeft van lekkages aan het dak van zijn woning. De vraag is wat de oorzaak is van deze lekkages. Ter onderbouwing van zijn standpunt dat de lekkages zijn ontstaan als gevolg van de door [gedaagde] ondeugdelijk uitgevoerde werkzaamheden, heeft [eiser] een deskundigenrapport van [bedrijf] overgelegd. Uit dat rapport volgt dat sprake is van verschillende gebreken aan de werkzaamheden die [gedaagde] heeft verricht.
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] de stellingen van [eiser] onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. [gedaagde] heeft weliswaar aangevoerd dat hij de dakwerkzaamheden wel goed heeft uitgevoerd, maar uit het deskundigenrapport blijkt dat dit niet het geval is. Gezien de bevindingen van de deskundige had het op de weg van [gedaagde] gelegen zijn stelling dat de werkzaamheden wel degelijk deugdelijk zijn uitgevoerd nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door het overleggen van een contra-expertise. Dit heeft [gedaagde] , ondanks dat [eiser] hem daar wel de mogelijkheid toe heeft geboden, nagelaten. Ook in deze procedure heeft [gedaagde] volstaan met de enkele niet-onderbouwde stelling dat de werkzaamheden goed zijn uitgevoerd. Dat is niet genoeg.
4.7.
Verder heeft [gedaagde] op zitting aangevoerd dat het deskundigenrapport onbetrouwbaar is, maar ook deze stelling heeft hij niet onderbouwd. De enkele stelling van [gedaagde] dat het deskundigenrapport is opgesteld door een concurrent is onvoldoende om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van het rapport.
4.8.
Tot slot heeft [gedaagde] aangevoerd dat de schade die is ontstaan niet het gevolg is van de werkzaamheden die hij heeft uitgevoerd, maar van de werkzaamheden die de installateurs van de zonnepanelen hebben verricht. [eiser] heeft ter zitting gemotiveerd gereageerd op deze stelling. Hij heeft toegelicht dat er weliswaar een ontluchting is afgezaagd, maar dat is hersteld door de installateurs van de zonnepanelen. Bovendien blijkt uit het deskundigenrapport dat de tekortkoming veel meer omvat dan alleen de ontluchting.
4.9.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst.
Moet [gedaagde] de door [eiser] gevorderde schadevergoeding betalen?
4.10.
Dat [gedaagde] tekort is geschoten brengt in beginsel met zich mee dat [eiser] aanspraak kan maken op herstel. [eiser] vordert in dit geval echter geen herstel, maar vervangende schadevergoeding.
4.11.
De tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst aan de zijde van [gedaagde] is in dit geval niet blijvend onmogelijk. Dat heeft tot gevolg dat de verbintenis tot nakoming alleen omgezet kan worden in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding, wanneer [gedaagde] in verzuim is. [1]
4.12.
Op 4 december 2023 heeft [eiser] [gedaagde] in gebreke gesteld en heeft hij [gedaagde] twee weken de tijd gegeven om te berichten of [gedaagde] alsnog deugdelijk wilde nakomen en de gebreken wilde oplossen. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan. [gedaagde] heeft helemaal niet op de ingebrekestelling gereageerd, ook niet op latere brieven. In ieder geval hebben deze brieven geen aanleiding gevormd om tot het verzochte herstel over te gaan. Dat betekent dat [gedaagde] in verzuim is en [eiser] dus gerechtigd was zijn vordering tot nakoming op 14 maart 2023 om te zetten in een vordering tot betaling van vervangende schadevergoeding.
4.13.
Ter onderbouwing van het door hem gevorderde bedrag aan vervangende schadevergoeding heeft [eiser] een offerte van [bedrijf 2] overgelegd. Uit die offerte volgt dat de kosten van herstel van de door de deskundige geconstateerde gebreken € 4.498,15 zullen bedragen.
4.14.
Ter zitting heeft [gedaagde] gesteld dat die kosten te hoog en onredelijk zijn, maar dat heeft hij niet verder onderbouwd. De kantonrechter gaat daarom ook uit van de juistheid van de offerte van [bedrijf 2] en wijst dus € 4.495,15 toe als schadevergoeding.
De conclusie
4.15.
De conclusie is dat de kantonrechter de door [eiser] gevorderde schadevergoeding van € 4.495,15 toewijst. Omdat de door [eiser] gevorderde schadevergoeding is toegewezen, wijst de kantonrechter de door [eiser] gevorderde verklaring voor recht dat de vordering tot nakoming op 4 augustus 2022 is omgezet in vervangende schadevergoeding af. Uit de omstandigheid dat de vervangende schadevergoeding wordt toegewezen volgt namelijk al dat de vordering tot nakoming rechtsgeldig is omgezet. [eiser] heeft in zoverre geen belang meer bij een verklaring voor recht. Datzelfde geldt voor de vordering dat de overeenkomst tot nakoming wordt omgezet in een vervangende schadevergoeding. Ook bij deze vordering heeft [eiser] geen belang meer en daarom wijst de kantonrechter deze vordering af. De vordering om [gedaagde] te veroordelen tot het deugdelijk herstellen van de werkzaamheden, is door [eiser] niet gehandhaafd, omdat herstel bijna helemaal heeft plaatsgevonden.
4.16.
De gevorderde wettelijke rente over de schadevergoeding van € 4.495,15 wordt ook toegewezen, omdat [gedaagde] met de betaling van de schadevergoeding in verzuim is. Ook de vordering van € 695,14 aan buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen. [eiser] heeft voldoende onderbouwd dat buitengerechtelijke incassokosten zijn verricht en het gevorderde bedrag komt overeen met het op basis van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigde tarief.
4.17.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom: € 4.495,15
- buitengerechtelijke incassokosten € 695,14
Totaal € 5.190,29
4.18.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief de nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding € 137,39
- griffierecht € 248,00
- salaris gemachtigde € 678,00 (2,00 punten x € 339,00)
- nakosten € 135,00 (plus de kosten van de betekening zoals
vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.198,39
4.19.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 5.190,29, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.495,15 vanaf 1 april 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten (inclusief de nakosten), die tot en met vandaag voor [eiser] worden vastgesteld op € 1.198,39 aan [eiser] , te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Slijkhuis en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie artikel 6:87 van het Burgerlijk Wetboek (BW).