In deze zaak vordert de Stichting Ymere, een sociale verhuurder, ontruiming van een huurwoning van de gedaagde, die momenteel gedetineerd is. De gedaagde heeft zijn hoofdverblijf niet in de woning en er is sprake van een huurachterstand van € 2.894,34. De kantonrechter heeft op 28 augustus 2024 in kort geding geoordeeld dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar is. De gedaagde is sinds 12 augustus 2023 in detentie en heeft zijn verplichtingen als huurder niet nagekomen, wat leidt tot ernstige tekortkomingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Ymere een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, gezien de schaarste van sociale huurwoningen en de lange wachtlijsten. De gedaagde heeft verweer gevoerd, maar de kantonrechter oordeelt dat de tekortkomingen zodanig ernstig zijn dat de ontruiming gerechtvaardigd is. De gedaagde krijgt een termijn van één maand om de woning te ontruimen, in plaats van de verzochte veertien dagen, gezien zijn detentie. De gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten van € 943,97.