Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Woningstichting Den Helder
1.De procedure
2.De vordering
3.De beoordeling
De door de minister belast met de volkshuisvesting vast te stellen (jaarlijkse) huurprijswijziging is van toepassing op de netto huur zoals genoemd in artikel 3. Deze huurprijswijziging zal elke huurder afzonderlijk worden meegedeeld.’
(…) Vanaf de eerste dag van de maand is huurder voor de termijn voor die maand in verzuim en is hij wettelijke rente verschuldigd.
“Indien huurder een uit hoofde van de overeenkomst of uit andere hoofde overeengekomen verschuldigd bedrag niet volledig en stipt op de vervaldag voldoet, dan verkeert deze partij direct vanaf de vervaldag in verzuim en is deze partij vanaf die dag de wettelijke rente verschuldigd.
“Huurder is verplicht ten behoeve van verhuurder een onmiddellijk opeisbare boete van € 25,- per kalenderdag te betalen, indien hij één of meerdere van de gebods- of verbodsbepalingen uit deze Algemene Huurvoorwaarden overtreedt, onverminderd zijn verplichting om alsnog overeenkomstig deze Algemene Huurvoorwaarden te handelen en onverminderd verhuurders overige rechten op schadevergoeding.
Dat de eisende partij in dit geval wel een veertiendagenbrief aan de gedaagde partij heeft verstuurd, doet aan de oneerlijkheid van het beding niet af. Of de eisende partij de consument ook daadwerkelijk aan de bedongen afspraken houdt, is voor de beoordeling van de (on)eerlijkheid van het beding namelijk niet relevant. Ook de combinatie van het incassokostenbeding met het boetebeding maakt het eerste beding oneerlijk.
€ 1.294,42 aan achterstallige huurpenningen (€ 4.446,37 huurachterstand + € 456,36 incassokosten - € 3.608,31 deelbetaling). Deze deelbetaling strekt echter, gelet op het bepaalde in artikel 6:44 BW en wat hiervoor is overwogen, in mindering op de toewijsbare hoofdsom. Dit maakt dat een bedrag van € 838,06 aan achterstallige huurpenningen zal worden toegewezen.