ECLI:NL:RBNHO:2024:9193

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 september 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
C/15/355686 / KG ZA 24-467
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Collectieve actie en ontvankelijkheid in kort geding over opzegging premium A addendum door Topgeschenken

In deze zaak heeft de Koninklijke Vereniging Bloemist Winkeliers (VBW) een kort geding aangespannen tegen Topgeschenken Nederland B.V. naar aanleiding van de opzegging van het premium A addendum. Dit addendum, dat extra voorwaarden en voordelen voor bloemisten met zich meebracht, werd door Topgeschenken opgezegd in verband met veranderingen in hun bedrijfsvoering. VBW, als belangenbehartiger van de bloemisten, vorderde onder andere de opheffing van het exclusiviteitsvereiste en handhaving van inkoopvoordelen en ordergaranties. Topgeschenken betwistte de ontvankelijkheid van VBW, stellende dat deze niet voldeed aan de eisen van artikel 3:305a BW voor collectieve acties. De voorzieningenrechter oordeelde dat VBW niet-ontvankelijk was in haar vorderingen, omdat niet was aangetoond dat de belangen van de bloemisten gelijksoortig waren en VBW voldoende representatief was. De rechter concludeerde dat de vorderingen van VBW niet konden worden beoordeeld zonder rekening te houden met de individuele omstandigheden van de bloemisten, wat de basis voor een collectieve actie ondermijnde. VBW werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/355686 / KG ZA 24-467
Vonnis in kort geding van 6 september 2024
in de zaak van
de vereniging
KONINKLIJKE VERENIGING BLOEMISTEN WINKELIERS,
gevestigd te Ede,
eiseres in conventie,
verweerster in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. M.F.M. Groot Kormelink te Ede,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TOPGESCHENKEN NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Nieuw-Vennep,
gedaagde in conventie,
eiseres in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. C.J. Hes te Haarlem.
Partijen zullen hierna VBW en Topgeschenken genoemd worden.
De zaak in het kort
Topgeschenken heeft met bloemisten door heel Nederland overeenkomsten gesloten op grond waarvan Topgeschenken door haar ontvangen online orders doorzet naar deze bloemisten, die deze orders vervolgens onder bepaalde voorwaarden uitvoeren en een deel van de verkoopopbrengst aan Topgeschenken betalen. Met een aantal bloemisten heeft Topgeschenken vanaf 2020 bovenop deze (standaard)overeenkomst een zogeheten premium A addendum gesloten, op grond waarvan extra voorwaarden (onder andere exclusiviteit) en voordelen (onder andere een ordergarantie) gelden. Topgeschenken heeft aan de daaraan deelnemende bloemisten het premium A addendum opgezegd tegen 1 januari 2025 in verband met een wijziging in haar bedrijfsvoering waarbij zij zelf distributiecentra gaat opzetten. VBW stelt zich in dit kort geding op als belangenbehartiger van de aan het premium A addendum deelnemende bloemisten en heeft op grond van artikel 3:305a Burgerlijk Wetboek (BW), de collectieve actie, vorderingen ingesteld, die zien op de periode tussen de opzegging en de daadwerkelijk beëindiging van het premium A addendum. VBW wenst ten eerste dat het exclusiviteitsvereiste per direct wordt opgeheven, ten tweede dat de (bestaande) inkoopvoordelen en inkoopbonus worden gehandhaafd en ten derde dat de ordergarantie gebaseerd op 80% van de orders van het voorgaande kalenderjaar onvoorwaardelijk wordt gehandhaafd. Topgeschenken voert verweer en betoogt in de eerste plaats dat VBW niet-ontvankelijk is in haar vorderingen, omdat zij niet voldoet aan de (formele en materiële) wettelijke vereisten voor het instellen van een collectieve actie. Ook voert Topgeschenken aan dat VBW geen spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen en dat de vorderingen niet geschikt zijn om in kort geding behandeld te worden. Ook heeft Topgeschenken inhoudelijk verweer gevoerd tegen de vorderingen. Voor het geval de voorzieningenrechter de exclusiviteitseis voor de bloemisten opheft, vordert Topgeschenken als tegeneis dat ook de exclusiviteitsverplichtingen van Topgeschenken komen te vervallen.
De voorzieningenrechter oordeelt in dit vonnis dat VBW niet-ontvankelijk is in haar vorderingen, omdat niet voldaan is aan de vereisten van artikel 3:305a lid 1 en lid 2 aanhef BW. VBW heeft namelijk onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de belangen van de bloemisten gelijksoortig zijn en dat VBW voldoende representatief is gelet op de achterban en de omvang van de vertegenwoordigde vorderingen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 17
  • het verweer/de pleitnotitie, alsmede (voorwaardelijke) eis in reconventie met producties 1 t/m 8
  • de mondelinge behandeling van 23 augustus 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden
  • de pleitnota van mr. Groot Kormelink namens VBW.
1.2.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling zijn verschenen:
- namens VBW: [betrokkene 1] (algemeen directeur), bijgestaan door mr. Groot Kormelink voornoemd;
- namens Topgeschenken: de heer [betrokkene 2] (directeur) bijgestaan door mr. Hes voornoemd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
VBW is een brancheorganisatie voor bloemist winkeliers in Nederland. Op grond van haar statuten heeft VBW als doel de behartiging van de belangen van haar leden met betrekking tot de uitoefening van het bedrijf van bloemist-winkelier. Op grond van haar statuten beoogt VBW dit doel te bereiken door, kort gezegd: het bevorderen van de afzet, het door derden doen aanbieden van diensten, het medewerken aan de totstandkoming van en het afsluiten of aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten en het aanwenden van alle wettige middelen welke aan het doel bevorderlijk zijn.
2.2.
Topgeschenken is een online platform dat de vraag naar bloemen in de vorm van boeketten samenbrengt met het aanbod van de leveranciers (lokale bloemisten door heel Nederland). Topgeschenken sluit daartoe overeenkomsten met bloemisten om door haar ontvangen online orders te laten uitvoeren, dit onder bepaalde voorwaarden en tegen betaling van een deel van de verkoopopbrengst aan Topgeschenken.
2.3.
In 2020 is Topgeschenken met een aantal bloemisten – in aanvulling op de hiervoor genoemde overeenkomsten – een ‘Addendum betreffende kwaliteitskwalificatie premium A’ overeengekomen (hierna: het premium A addendum). Deze aanvullende samenwerking voorziet onder meer in het exclusief doorsturen van orders in een bepaald geografisch gebied door Topgeschenken aan de bloemist in het betreffende gebied. De online bestelde boeketten worden dan door de betreffende lokale bloemist in het eigen gebied gemaakt en geleverd. De bloemisten die deelnemen aan het premium A addendum zullen hierna ook ‘de deelnemende bloemisten’ worden genoemd.
2.4.
In het premium A addendum staat, voor zover van belang:
‘- Het doel van de kwaliteitskwalificatie premium A en dit addendum is de bloemist te stimuleren de kwaliteit van zijn leveringen hoog te houden en te verbeteren waar mogelijk. De bloemist verkrijgt voor zijn inzet conform dit addendum en zijn/haar premium A kwalificatie meer zekerheden. (…)
- In het geval de bloemist de premium A kwalificatie bereikt, geniet deze voordelen zoals vermeld in artikel 2 van dit addendum.
Artikel 1 Voorwaarden kwalificatie premium A
(…)
3. De bloemist is geen leverancier voor concurrenten van Topgeschenken Nederland B.V. waaronder, maar niet beperkt tot: Fleurop, Euroflorist, Pimms Solutions, Webbloemen en FloraNL.
(…)
Artikel 2 Premium A voordelen
Topbloemen stelt in samenspraak met de bloemist de premium A regio vast. De bloemist ontvangt alle beschikbare orders voor deze regio, met uitzondering van orders die de bloemist om welk reden dan ook niet kan uitvoeren (…) en/of orders waarbij de klant of collega bloemist de voorkeur heeft voor uitvoering door een andere bloemist. Er zal van beide kanten gestreefd worden naar een zo optimaal mogelijke regio. Dit is echter van beide zijden niet afdwingbaar en hangt af van capaciteit van zowel de bloemist als de beschikbaarheid van regio’s.
Aanpassingen in de premium A regio (al dan niet tijdelijk) gedurende de overeenkomst kunnen nodig zijn door bijvoorbeeld toetreden of afvallen van een andere bloemist. Van de bloemist wordt medewerking hierin verwacht. Een regiowijziging doet niets af aan de ordergarantie, deze blijft onverminderd van kracht voor de bloemist.
(…)
(…)
Ordergarantie: Topgeschenken garandeert minimaal 80% van het aantal orders van een heel kalenderjaar ervoor. (…) In het geval het economisch slechter gaat met Topbloemen /Topgeschenken of dat door andere omstandigheden het aantal orders in de regio daalt, dan zal de ordergarantie in dezelfde verhouding dalen.
(…)
Artikel 3 einde addendum Premium A
Topgeschenken hanteert een opzegtermijn van 12 maanden voor deze overeenkomst/dit addendum, uiteraard enkel in samenhang met het voortduren van de overeenkomst van opdracht/levering producten en diensten Topgeschenken Nederland B.V., ten aanzien van de premium A bloemist, zonder opgave van redenen. De opzegging geschiedt tegen het einde van een kalendermaand.
De premium A bloemist kan deze overeenkomst/dit addendum opzeggen met een opzegtermijn van 6 maanden. De opzegging geschiedt eveneens tegen het einde van een kalendermaand.’
2.5.
In januari 2021 is Topgeschenken een pilot gestart met OZ-Hami , één van de grote bloemenexporteurs van Nederland. Die samenwerking houdt in dat de bloemisten rechtstreeks bloemen kunnen inkopen bij OZ-Hami . Door grote volumes af te nemen kan OZ-Hami tegen gunstige prijzen inkopen en vaste prijzen bieden. Topgeschenken geeft aan de bloemisten die bij OZ-Hami inkopen een tijdelijke orderbonus. Deze hield vanaf 1 december 2023 in dat de deelnemende bloemisten, onder bepaalde voorwaarden (zoals een minimale afnameverplichting bij OZ-Hami ) 50% brutomarge ontvingen op de inkoopprijs van de bloemen.
2.6.
Vanaf januari 2024 heeft Topgeschenken de pilot met OZ-Hami omgezet in een vaste samenwerking en vanaf 1 april 2024 heeft Topgeschenken de orderbonus verhoogd van € 1,00 naar € 2,00 ex btw, waarbij als voorwaarden gelden dat de bloemist in de voorafgaande maand minimaal 80% van de bloemen voor Topbloemen bij OZ-Hami heeft ingekocht én de bloemist voldoet aan de premium A voorwaarden. Deze orderbonus geldt vanaf 1 april 2024 tot en met 31 december 2024.
2.7.
Op dit moment is het premium A addendum nog van toepassing tussen Topgeschenken en 92 bloemisten. Van 10 van deze bloemisten is in 2023 het premium A addendum opgezegd.
Op 3 juni 2024 heeft Topgeschenken telefonisch aan de overige 82 nog deelnemende bloemisten aangekondigd over te zullen gaan tot beëindiging van de premium A samenwerking. Diezelfde dag heeft Topgeschenken per brief aan de deelnemende bloemisten – zoals telefonisch aangekondigd – het premium A addendum opgezegd tegen 1 juli 2025, met toepassing van de contractuele opzegtermijn van één jaar (hierna: de opzeggingsbrief). In de opzeggingsbrief zijn de bloemisten gewezen op de mogelijkheid om het premium A addendum zelf op te zeggen met inachtneming van de voor hen geldende (kortere) contractuele opzegtermijn van zes maanden. De bloemisten kunnen na opzegging wel aangesloten blijven met een standaard overeenkomst. Daarnaast heeft Topgeschenken laten weten dat zij in lijn met de aanstaande veranderingen heeft besloten de samenwerking met OZ-Hami te beëindigen per 1 januari 2025.
2.8.
In reactie op de opzeggingsbrief hebben 37 bloemisten het premium A addendum opgezegd tegen 31 december 2024 of later. 43 nog lopende premium A addenda zijn door Topgeschenken opgezegd tegen 1 juli 2025.
2.9.
Op 12 en 26 juni 2024 heeft VBW naar aanleiding van de opzeggingsbrief twee informatieavonden georganiseerd voor bloemisten die geconfronteerd zijn met beëindiging van het premium A addendum.
2.10.
Bij brief van 18 juni 2024 heeft Topgeschenken aan de bloemisten aanvullende informatie over de beëindiging van het premium A addendum verstrekt.
2.11.
Op 2 juli 2024 heeft tussen partijen overleg plaatsgevonden via Teams. In de periode daarna hebben partijen per e-mail hun (juridische) standpunten uitgewisseld.
2.12.
Bij e-mail van 5 juli 2024 heeft Topgeschenken te kennen gegeven bereid te zijn de verplichting van exclusiviteit aan de zijde van de deelnemende bloemisten gedurende de laatste drie maanden van de opzegtermijn te laten vervallen, waardoor bloemisten de ruimte krijgen om in die periode al met andere gelijksoortige platformen overeenkomsten aan te gaan.
In deze e-mail staat verder, voor zover van belang:
‘Allereerst merk ik nogmaals op dat Topbloemen zich aan haar verplichtingen houdt die voortvloeien uit de overeenkomst. Ik merk voorts op dat de inkoop via OZ-Hami ten tijde van de opzegging pas 5 maanden effectief was voor alle Premium A bloemisten (sinds 1-1-2024). Gebleken is ook dat lang niet alle bloemisten tevreden zijn met OZ-Hami , hier liggen vele "schriftelijke klachten" aan ten grondslag. Dit is ook één van de redenen voor Topbloemen om de samenwerking met OZ-Hami te beëindigen. Bloemisten zijn hierdoor ook vrij zelf te kiezen waar ze willen inkopen. Dit was voorheen ook het geval. Bovendien krijgen de bloemisten per 1-1-2025 voor alle door hen te leveren boeketten een hoger bedrag uitbetaald dan in de periode dat OZ-Hami de leverancier was. Er is in dit kader door ons reeds rekening gehouden met de bloemist.
De orderbonus maakt geen onderdeel uit van de overeenkomst, maar was een tijdelijke (bonus)regeling die loopt van 1 april tot 31 december 2024. Dit is schriftelijk gecommuniceerd en bevestigd aan de bloemisten.’
2.13.
Bij brief van 19 juli 2024 heeft Topgeschenken nogmaals aan de bloemisten aanvullende informatie verstrekt over de beëindiging van het premium A addendum. Topgeschenken heeft in deze brief nogmaals uitgelegd dat zij zich door vele opzeggingen genoodzaakt heeft gezien de premium A samenwerking te beëindigen en over te stappen naar een centraal model. Aan de bloemisten is opnieuw de mogelijkheid geboden om op individueel niveau met Topgeschenken in gesprek te gaan.
2.14.
Bij brief van haar advocaat van 26 juli 2024 heeft Topgeschenken nogmaals aan VBW bericht dat zij de bloemisten ten aanzien van de exclusiviteit is tegemoetgekomen en dat zij de ordergaranties zoals overeengekomen in het premium A addendum tot het einde van het contract zal nakomen. Verder heeft Topgeschenken in deze brief uiteengezet waarom VBW volgens haar niet op grond van artikel 3:305a BW kan optreden namens de bloemisten.
2.15.
Dertien bloemisten hebben aan VBW een volmacht verstrekt. Deze luidt als volgt:
‘Hierbij machtigen wij, [naam bloemist]
[gegevens onderneming]
VBW en haar advocaat Vallei Advocaten & Mediators, danwel één van de daaraan verbonden advocaten, om mij/mijn onderneming te vertegenwoordigen in de kwestie met Topgeschenken/Topbloemen naar aanleiding van de opzegging van de samenwerking op basis van de Premium A overeenkomst, met het recht van in de plaats stelling.
[ondertekening]’

3.Het geschil in conventie

3.1.
VBW vordert bij vonnis Topgeschenken te veroordelen:
I. tot het per direct opheffen van de exclusiviteit waaraan de deelnemers gebonden zijn;
II. tot het handhaven van de bestaande (financiële) inkoopvoordelen en de orderbonus;
III. tot het afgeven van een onvoorwaardelijke ordergarantie gebaseerd op 80% van de orders van het voorgaande kalenderjaar;
IV. tot betaling van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere overtreding van het vonnis, te vermeerderen met € 1.000,- voor iedere dag(deel) dat de overtreding voortduurt tot een maximum van € 250.000,-, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, voor elke dag of deel daarvan dat Topgeschenken niet voldoet aan het gevorderde onder I, II en III
V. in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten een en ander te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening,
een en ander, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren.
3.2.
VBW legt aan haar vorderingen – samengevat – ten grondslag dat door de opzegging van het premium addendum A door Topgeschenken de uitvoering van de overeenkomst wordt gewijzigd. De opzegging is in lijn met geldende opzegtermijn gedaan, maar er zullen problemen ontstaan in de uitvoering van de overeenkomst in de periode liggende tussen de opzegging en de daadwerkelijke beëindiging van de overeenkomst (van 1 januari tot en met 1 juli 2025). Zo heeft Topgeschenken eenzijdig de inkoopmogelijkheden via OZ-Hami beëindigd, maar is zij verplicht om dit financiële inkoopvoordeel te handhaven tot het einde van de overeenkomst. Daarentegen wil Topgeschenken de afspraak uit de overeenkomst die ziet op de exclusiviteit handhaven, althans alleen de laatste drie maanden voor beëindiging van de overeenkomst afzien van de exclusiviteit. Door die exclusiviteit blokkeert Topgeschenken de bloemisten tijd te gebruiken voor herpositionering, terwijl zij zelf veel tijd heeft gestoken in het ontwikkelen van een nieuwe marktpositie. Daardoor is sprake van een onrechtmatige beperking van de ondernemersactiviteiten. Verder is VBW van mening dat de huidige ordergarantie van Topgeschenken ‘zacht’ is en dat de veranderende situatie vraagt om een onvoorwaardelijke ordergarantie die inhoudt dat Topgeschenken gehouden is minimaal 80% van het volume van het aantal orders van in het voorgaande jaar als harde garantie te bieden.
3.3.
Topgeschenken voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van VBW, dan wel afwijzing van de vorderingen.
3.4.
Op de stellingen van partijen gaat de voorzieningenrechter hierna, voor zover van belang, nader in.

4.Het geschil in (voorwaardelijke) reconventie

4.1.
Topgeschenken vordert bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te bepalen, indien en voor zover in conventie wordt geoordeeld dat tot toewijzing van, één van, de vorderingen onder de punten I t/m V van de dagvaarding kan worden gekomen:
I. dat de exclusiviteitsverplichtingen zijdens Topgeschenken opgenomen in artikel 2 lid 1, 2 van het Premium A addendum komen te vervallen en zij vrij is andere bloemisten in te schakelen in de met de bloemist vastgestelde Premium A regio’s;
en/of
II. dat de ordergarantie in artikel 2 lid 5 van het Premium A addendum gekoppeld aan de exclusiviteit vervalt;
III. In het geval van toewijzing van I en/of II, VBW te veroordelen in de proceskosten van zowel de procedure in conventie als in reconventie met inbegrip van de nakosten, te betalen binnen veertien dagen na vonnisdatum en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag volgend op die waarop voornoemde termijn zal zijn verstreken, tot aan de dag der algehele voldoening;
4.2.
Topgeschenken legt aan haar voorwaardelijke vorderingen ten grondslag dat als de afspraak uit de overeenkomst die ziet op exclusiviteit – door toewijzing van één of meer vorderingen in conventie – wordt opengebroken, de afspraak in artikel 2 lid 1, 2 en 5 van het premium A addendum dan in zijn geheel moet komen te vervallen. Topgeschenken wenst in die situatie ook andere bloemisten in te kunnen schakelen in de betreffende regio en daarnaast moet de ordergarantie vervallen. Als de huidige partijen niet langer kunnen leveren (doordat zij ook voor concurrenten werken) kan dit namelijk de omstandigheid opleveren dat de ordergarantie verandert omdat het totaal aantal orders daalt. Dit zou het voortbestaan van Topgeschenken kunnen aantasten in een sterk concurrerende online markt. Ook zou door de bloemisten misbruik gemaakt kunnen worden van de situatie dat de bloemisten zonder te leveren aanspraak kunnen blijven maken op de ordergarantie.
4.3.
VBW voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

Inleidend

5.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat Topgeschenken het premium A addendum in lijn met de daarvoor geldende opzegtermijn rechtsgeldig heeft opgezegd. Deze kort geding procedure ziet op de uitvoering van de overeenkomst in de periode liggende tussen de opzegging en de daadwerkelijke beëindiging van de overeenkomst, door VBW ook wel aangeduid als de ‘korte termijn problematiek’.
5.2.
Verder staat tussen partijen vast dat VBW niet als lasthebber van de 13 volmachtgevers optreedt in deze procedure.
VBW ontvankelijk in haar vorderingen?
5.3.
Topgeschenken heeft onder meer aangevoerd dat VBW niet-ontvankelijk is in haar vorderingen omdat niet voldaan is aan de vereisten voor het instellen van een collectieve actie in de zin van artikel 3:305a BW. De belangen waarvoor VBW optreedt, namelijk die van alle bloemisten met een premium A addendum, zijn volgens Topgeschenken onvoldoende gelijksoortig en/of die belangen zijn onvoldoende gewaarborgd: VBW is namelijk onvoldoende representatief, gelet op de achterban en de omvang van de vertegenwoordigde vorderingen, aldus Topgeschenken.
5.4.
Per 1 januari 2020 is met de introductie van de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA) artikel 3:305a BW gewijzigd. Op grond van artikel 3:305a lid 1 BW kan een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid een rechtsvordering instellen die strekt tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen, voor zover zij deze belangen ingevolge haar statuten behartigt en deze belangen voldoende zijn gewaarborgd.
5.5.
Voor een collectieve actie is dus vereist dat de behartigde belangen voldoende gelijksoortig zijn. Als dat niet het geval is en er sprake is van een verscheidenheid aan feitelijke en juridische vragen die, van geval tot geval, moeten worden beantwoord, dan is de belangenbehartiger die een collectieve actie instelt niet-ontvankelijk in zijn of haar vordering. Aan de eis van gelijksoortigheid is volgens de Hoge Raad voldaan
“indien de belangen ter bescherming waarvan de rechtsvordering strekt, zich lenen voor bundeling, zodat een efficiënte en effectieve rechtsbescherming ten behoeve van de belanghebbenden kan worden bevorderd. Aldus kan immers in één procedure geoordeeld worden over de door de rechtsvordering aan de orde gestelde geschilpunten en vorderingen, zonder dat daarbij de bijzondere omstandigheden aan de zijde van de individuele belanghebbenden betrokken behoeven te worden.” [1]
5.6.
Uit (de aanhef van) artikel 3:305a lid 2 BW volgt verder dat voor de vraag of die belangen voldoende zijn gewaarborgd onder meer van belang is of de betreffende vereniging voldoende representatief is, gelet op de achterban en de omvang van de vertegenwoordigde vorderingen. Daarnaast gelden op grond van sub a tot en met e van artikel 3:305a lid 2 BW een aantal voorwaarden die betrekking hebben op de transparantie en governance. De rechter kan een rechtspersoon die niet aan de vereisten van lid 2, sub a tot en met e voldoet op grond van artikel 3:305a lid 6 BW toch ontvankelijk verklaren, wanneer de rechtsvordering wordt ingesteld met een ideëel doel en een zeer beperkt financieel belang of wanneer de aard van de vordering van de rechtspersoon als bedoeld in lid 1 of van de personen tot bescherming van wier belangen de rechtsvordering strekt, daartoe aanleiding geeft.
5.7.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat VBW niet voldoet aan de eisen die artikel 3:305a lid 1 en lid 2 aanhef BW voor het instellen van een collectieve actie stelt. Het gevolg hiervan is dat VBW niet-ontvankelijk is in haar vorderingen. De voorzieningenrechter zal haar oordeel hieronder nader toelichten.
5.8.
VBW wenst met haar vorderingen een rechterlijk oordeel te krijgen over:
1) het per direct opheffen van het exclusiviteitsvereiste,
2) het handhaven van de (bestaande) inkoopvoordelen en de inkoopbonus, en
3) het afgeven van een onvoorwaardelijke ordergarantie gebaseerd op 80% van de orders van het voorgaande kalenderjaar.
Belangen niet voldoende gelijksoortig
5.9.
VBW heeft tegenover de gemotiveerde betwisting door Topgeschenken onvoldoende aannemelijk gemaakt dat haar vorderingen beoordeeld kunnen worden zonder rekening te houden met de individuele omstandigheden van de bloemisten. De belangen die met de vorderingen gemoeid zijn lenen zich slechts voor bundeling wanneer deze belangen gelijksoortig zijn. De feitelijke situatie lijkt evenwel te zijn dat sprake is van een diverse groep van bloemisten, met diverse en niet steeds parallel lopende belangen, van wie sommigen ook al afzonderlijk in overleg zijn of al afspraken hebben gemaakt met Topgeschenken. Dit roept eveneens de vraag op of voldaan wordt aan het representativiteitsvereiste, waarop de voorzieningenrechter hieronder in gaat.
5.10.
Topgeschenken heeft gemotiveerd aangevoerd dat de belangen van de bloemisten met betrekking tot de drie kwesties die in dit kort geding aan de orde zijn uiteenlopend zijn. Op welke manier en in welke mate bloemisten zich geconfronteerd zien met problemen is volgens Topgeschenken niet in algemene zin vast te stellen. Steeds zijn de concrete omstandigheden van de betreffende bloemist van belang. Dit volgt volgens Topgeschenken onder meer uit de telefoongesprekken die Topgeschenken met de bloemisten in het kader van de opzegging heeft gevoerd. Tijdens die gesprekken gaf de ene bloemist aan problemen te ondervinden door de opzegging van het premium A addendum vanwege het exclusiviteitsvereiste, terwijl de andere bloemist een leaseovereenkomst voor een auto heeft afgesloten die niet ineens opzegbaar is. Ter zitting heeft Topgeschenken toegelicht dat zij op haar brief van 19 juli 2024 van vier bloemisten reacties heeft gekregen, waarvan slechts twee bloemisten het probleem van exclusiviteit benoemd hebben. Met één van deze bloemisten heeft Topgeschenken inmiddels een aanvullende overeenkomst gesloten die inhoudt dat de bloemist onder bepaalde voorwaarden niet meer gebonden is aan de exclusiviteit. Met de andere bloemist zal nog een gesprek plaatsvinden. Ook heeft Topgeschenken erop gewezen dat veel van de deelnemende bloemisten juist niet tevreden waren over de bestaande inkoopvoorwaarden, waarvan de inkoopvoordelen en inkoopbonus onlosmakelijk deel uitmaken. VBW heeft een en ander niet betwist.
Onvoldoende representativiteit
5.11.
Daarnaast heeft Topgeschenken gemotiveerd betwist dat sprake is van een voldoende achterban om de vorderingen te steunen. VBW heeft dertien volmachten overgelegd waarvan volgens Topgeschenken vijf volmachten eventueel kunnen ‘kloppen’ in die zin dat zij gegeven zijn door bloemisten die daadwerkelijk belang kunnen hebben bij de gevraagde voorzieningen. Een reactie op dit verweer van VBW is uitgebleven. Vast staat bovendien dat na de opzeggingsbrief 43 bloemisten uit eigen beweging het premium A addendum hebben opgezegd. Deze opzeggingen hebben al geleid tot het einde van bepaalde overeenkomsten en per 31 december 2024 zullen nog meer overeenkomsten eindigen. Terecht heeft Topgeschenken daarom opgemerkt dat deze groep van bloemisten geen belang (meer) kunnen hebben bij handhaving van de inkoopvoordelen. Hetzelfde geldt (in ieder geval deels) voor de gevraagde ontheffing van de exclusiviteit en voor de ordergarantie. Topgeschenken betwist dat met de vijf bloemisten die mogelijk een geldige volmacht hebben verstrekt aan VBW sprake is van een daadwerkelijke en voldoende representatieve achterban die kan bepalen dat voor alle premium A bloemisten het contract direct moet worden gewijzigd in de zin dat de exclusiviteit volledig vervalt, hetgeen – zo heeft Topgeschenken gemotiveerd uiteengezet – ook gevolgen kan hebben voor de haalbaarheid van de ordergarantie. Ook heeft Topgeschenken gemotiveerd betwist dat er een voldoende representatieve achterban is voor de vordering die ertoe strekt dat de inkoopvoordelen worden gehandhaafd, hetgeen immers impliceert dat de inkoop van bloemisten bij OZ-Hami verplicht moet worden gesteld. In dit verband heeft Topgeschenken zoals gezegd onder meer aangevoerd dat veel deelnemende bloemisten juist niet tevreden waren over OZ-Hami , dat de meeste bloemisten hun bloemen elders willen inkopen en dat dit ook de reden was tot het beëindigen van de samenwerking met OZ-Hami en een van de redenen voor de opzegging van het premium A addendum. Ook dit heeft VBW onbetwist gelaten. Dat drie van de volmachtgevers op dit moment niet inkoopt bij OZ-Hami heeft VBW ook niet betwist. Met Topgeschenken is de voorzieningenrechter gelet op dit alles van oordeel dat onduidelijk is welke belangen VBW behartigt en dat niet aannemelijk is geworden dat er voldoende draagvlak bestaat voor de ingestelde vorderingen.
Tussenconclusie
5.12.
Uit het bovenstaande volgt dat niet aannemelijk is dat VBW is aan te merken als een belangenbehartiger die – gelet op de gevraagde voorzieningen – beschikt over een relevante achterban. Ook valt bij afwezigheid van nadere gegevens over de achterban niet te toetsen of sprake is van voldoende gelijksoortige belangen om een collectieve actie ontvankelijk te doen zijn, in die zin dat een efficiënte en effectieve rechtsbescherming voor de belanghebbenden kan worden bevorderd. Dit heeft tot gevolg dat VBW niet voldoet aan de eisen die artikel 3:305 lid 1 en lid 2 aanhef BW stelt.
5.13.
De overige verweren behoeven geen behandeling. Verder hoeft de voorzieningenrechter ook niet te toetsen of VBW in aanmerking zou kunnen komen voor de uitzondering van artikel 3:305 lid 6 BW. Ook als VBW zich op deze uitzondering zou kunnen beroepen, moet zij immers nog steeds voldoen aan de eisen van artikel 3:305a lid 1 en lid 2 aanhef BW. Aan die eisen is niet voldaan.
Conclusie
5.14.
De conclusie luidt dat VBW niet-ontvankelijk is in haar vorderingen.
Het voorgaande doet uiteraard niets af aan het bestaan van eventuele individuele belangen en rechten van bloemisten die te maken hebben met de opzegging van het premium A addendum. Topgeschenken heeft zowel schriftelijk, als ook ter zitting, laten weten bereid te zijn met die bloemisten op individueel niveau overleg te voeren over passende oplossingen voor de problemen waar deze bloemisten zich door de opzegging mee geconfronteerd zien. Dat deze bloemisten zich tijdens de gesprekken willen laten bijstaan door VBW is voor Topgeschenken geen probleem, zo heeft zij ter zitting bevestigd.
Proceskosten
5.15.
VBW is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Topgeschenken worden begroot op:
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat 1.107,00
- nakosten
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.973,00
5.16.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beoordeling in (voorwaardelijke) reconventie

6.1.
De vordering in reconventie is ingesteld onder de voorwaarde dat de voorzieningenrechter in conventie één van de vorderingen van VBW toewijst. Aan de beoordeling van de vorderingen in reconventie komt de voorzieningenrechter niet toe, omdat de voorwaarde waaronder de vordering is ingesteld niet in vervulling is gegaan. Zoals hiervoor overwogen wordt VBW immers niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen, zodat van toewijzing van de vorderingen in conventie geen sprake is.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
7.1.
verklaart VBW niet-ontvankelijk in haar vorderingen,
7.2.
veroordeelt VBW in de proceskosten van € 1.973,00 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als VBW niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet VBW € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
7.3.
veroordeelt VBW in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
7.4.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. Wamsteker en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. de Bert op 6 september 2024. [2]
Tegen dit vonnis kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen vier weken na de dag van de uitspraak. Het beroep moet worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat.
Als het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, heeft het vonnis al wel geldende werking zolang op het (eventuele) beroep niet is beslist.

Voetnoten

1.Hoge Raad 26 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK5756.
2.Conc.: 1589