ECLI:NL:RBNHO:2024:9104
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking aanvraag om herbeoordeling van WIA-uitkering door werkgever met instemming werknemer
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 19 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de intrekking van een aanvraag tot herbeoordeling van een WIA-uitkering. De werkgever van de eiser had op 21 februari 2022 een herbeoordeling aangevraagd vanwege toegenomen klachten, maar trok deze aanvraag later in, met instemming van de werknemer. De rechtbank oordeelde dat het UWV het bezwaar van de werknemer tegen de toekenning van de WIA-uitkering niet-ontvankelijk had moeten verklaren, omdat de aanvraag tot herbeoordeling door de werkgever tijdig was ingetrokken. De rechtbank concludeerde dat de rechtskracht van het eerdere besluit van het UWV was komen te vervallen door de intrekking van de aanvraag. De rechtbank verklaarde het beroep van de werknemer gegrond en vernietigde het besluit van het UWV, waarbij het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk werd verklaard. Tevens werd het UWV veroordeeld tot betaling van griffierecht en proceskosten aan de werknemer.