Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 augustus 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser
Inleiding
Verweerder heeft een herberekening gemaakt en aan de hand daarvan het terug te vorderen bedrag verlaagd naar € 6.763,52.
Rechtbank Noord-Holland
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Holland het beroep van eiser tegen de herziening en terugvordering van de Tozo-uitkering over de periode van 1 maart 2020 tot en met 30 september 2021. Eiser, vertegenwoordigd door mr. J. Verheij, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, dat op 5 augustus 2022 de Tozo-uitkering heeft ingetrokken en een bedrag van € 19.035,42 heeft teruggevorderd. Na een herberekening is dit bedrag verlaagd naar € 6.763,52. Eiser betwist de schending van de inlichtingenplicht en stelt dat hij geen omzet heeft gemaakt, waardoor hij niets hoeft terug te betalen.
De rechtbank overweegt dat de Tozo-uitkering is gebaseerd op de Participatiewet, waarbij het inkomen per kalendermaand wordt vastgesteld. De rechtbank wijst erop dat de wetgever heeft gekozen voor deze systematiek en niet voor de jaarsystematiek van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004. De rechtbank concludeert dat de herziening en terugvordering van de Tozo-uitkering door verweerder op juiste gronden zijn uitgevoerd, waarbij voldoende belangenafweging is gemaakt. Eiser heeft geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het eerdere besluit, waardoor het beroep tegen dat besluit niet-ontvankelijk wordt verklaard. Het beroep tegen het laatste besluit wordt ongegrond verklaard, en verweerder wordt veroordeeld tot betaling van proceskosten en het vergoeden van het griffierecht aan eiser.