ECLI:NL:RBNHO:2024:9102
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwikkeling van levensfase-uren na ontslag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Holland het beroep van eiser tegen de afwikkeling van de levensfase-uren (LFU) na zijn ontslag. Eiser is per 31 december 2022 uit dienst gegaan en heeft per 1 januari 2023 een nieuwe baan. Op de salarisstrook van februari 2023 is de afrekening van het niet opgenomen LFU-saldo opgenomen, waarover eiser bezwaar heeft gemaakt. Verweerder, de korpschef van politie, heeft het bezwaar van eiser op 26 september 2023 primair niet-ontvankelijk verklaard en subsidiair ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 2 juli 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. Eiser stelt dat hij ten onrechte wordt verweten te laat bezwaar te hebben gemaakt, omdat hij meent dat hij niet tijdig is geïnformeerd over de gevolgen van zijn ontslag. De rechtbank oordeelt echter dat eiser te laat bezwaar heeft gemaakt en dat deze termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Eiser had tijdig op de hoogte kunnen zijn van de uitbetaling van het LFU-saldo door gebruik te maken van beschikbare informatie.
Daarnaast concludeert de rechtbank dat het beroep van eiser ook inhoudelijk geen kans van slagen zou hebben gehad. De rechtbank onderschrijft het standpunt van verweerder dat eiser in redelijkheid had moeten onderzoeken wat de gevolgen van zijn ontslag waren. Eiser heeft niet voldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake was van gelijke gevallen die anders behandeld zouden moeten zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.