ECLI:NL:RBNHO:2024:907

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 februari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
10653264 \ CV EXPL 23-2709
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de kantonrechter en toepasselijkheid van Costa Ricaans recht in een civiele zaak

In deze zaak, die voor de kantonrechter te Zaandam is behandeld, hebben eisers op 1 augustus 2023 een vordering ingesteld tegen gedaagde, die in Oostzaan woont. Gedaagde heeft in haar conclusie van antwoord aangevoerd dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is en dat het recht van Costa Rica van toepassing is, aangezien het geschil betrekking heeft op een onroerende zaak in Costa Rica. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 19 oktober 2022 eisers in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren.

De kantonrechter heeft de bevoegdheid van de Nederlandse rechter beoordeeld aan de hand van de EEX-Vo II. Aangezien gedaagde haar woonplaats in Nederland heeft, is de hoofdregel van artikel 4 lid 1 EEX-Vo II van toepassing, wat betekent dat de Nederlandse rechter in beginsel bevoegd is. De kantonrechter heeft echter ook gekeken naar artikel 24 EEX-Vo II, dat bepaalt dat het gerecht van het land waar een onroerende zaak is gelegen exclusief bevoegd is. De kantonrechter concludeert dat deze bepaling niet van toepassing is, omdat de gestelde onrechtmatige daad voornamelijk het financiële belang van eisers raakt en slechts zijdelings verband houdt met de grond in Costa Rica.

Vervolgens heeft de kantonrechter de toepasselijkheid van het recht beoordeeld op basis van de Rome II-Vo. Aangezien zowel eisers als gedaagde in Nederland wonen, is in beginsel Nederlands recht van toepassing. Echter, de kantonrechter heeft vastgesteld dat de onrechtmatige daad een nauwe band heeft met Costa Rica, waardoor Costa Ricaans recht van toepassing is. De kantonrechter heeft zich bevoegd verklaard om van de zaak kennis te nemen, maar heeft bepaald dat Costa Ricaans recht van toepassing is. Beide partijen krijgen op punten ongelijk, en de kantonrechter heeft beslist dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10653264 \ CV EXPL 23-2709
Uitspraakdatum: 8 februari 2024
Vonnis van de kantonrechter in het incident in de zaak van:

1.[eiser 1]

2.
[eiser 2]
beiden wonende te [woonplaats]
eisers, verweerders in het incident
verder te noemen: [eisers, verweerders in het incident] .
he
tegen
[gedaagde, eiseres in het incident]
wonende te Oostzaan
gedaagde , eiseres in het incident
verder te noemen: [gedaagde, eiseres in het incident]
gemachtigde: mr. J.C. de Dood

1.Het procesverloop

1.1.
[eisers, verweerders in het incident] . hebben bij dagvaarding van 1 augustus 2023 een vordering tegen [gedaagde, eiseres in het incident] ingesteld. [gedaagde, eiseres in het incident] heeft hierop schriftelijk geantwoord.
1.2.
In haar conclusie van antwoord stelt [gedaagde, eiseres in het incident] dat Nederlands recht niet van toepassing is en dat de kantonrechter te Zaandam niet bevoegd is van het geschil kennis te nemen. Middels het tussenvonnis van 19 oktober 2022 zijn [eisers, verweerders in het incident] . in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten.
1.3.
[eisers, verweerders in het incident] . hebben vervolgens een akte genomen waar [gedaagde, eiseres in het incident] vervolgens schriftelijk op heeft gereageerd.

2.De beoordeling van de bevoegdheid van de kantonrechter

2.1.
[gedaagde, eiseres in het incident] stelt dat Costa Ricaans recht op het tussen partijen gerezen geschil van toepassing is en dat de kantonrechter te Zaandam niet bevoegd is over het geschil te oordelen. Zij voert daartoe aan dat het geschil betrekking heeft op een onroerende zaak die is gelegen in Costa Rica, het gaat om de uitleg van het recht van Costa Rica en over lokale waterrechten. [gedaagde, eiseres in het incident] vordert daarom dat de kantonrechter [eisers, verweerders in het incident] . niet ontvankelijk verklaart in haar vorderingen dan wel de vorderingen afwijst.
2.2.
[eisers, verweerders in het incident] . voeren daartegen aan dat, nu beide partijen in Nederland wonen, de zaak geen internationaal karakter heeft en de Nederlandse rechter daarom bevoegd is van het geschil kennis te nemen.
2.3.
De vraag of de kantonrechter te Zaandam bevoegd is om van dit geschil kennis te nemen moet worden beantwoord aan de hand van de bepalingen uit de verordening (EG) nr. 1215/2012 van de Raad voor de Europese Unie (verder: de EEX-Vo II ).
2.4.
Niet betwist is dat [gedaagde, eiseres in het incident] haar vaste woonplaats in Nederland heeft. Op grond van de hoofdregel van artikel 4 lid 1 EEX-Vo II is de Nederlandse rechter in dat geval in beginsel bevoegd om kennis te nemen van het onderhavige geschil. Deze hoofdregel blijft echter buiten toepassing indien de daarop volgende artikelen een ander exclusief bevoegd gerecht aanwijzen.
2.5.
Uit artikel 24 sub 1 EEX-Vo II volgt weliswaar dat het gerecht van het land waar een onroerende zaak is gelegen - daar waar het gaat over zakelijke rechten op en huur en verhuur, pacht en verpachting – exclusief bevoegd is om kennis te nemen van het geschil, maar dat artikel is in dit geval niet van toepassing. Uit jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie volgt namelijk dat voormelde bevoegdheids-regels, gelet op het exclusieve karakter, restrictief dienen te worden uitgelegd. [1] Omdat de gestelde onrechtmatige daad (het niet goed hebben geregeld van de watervoorziening voor het perceel van [eisers, verweerders in het incident] .) uiteindelijk het financiële belang van [eisers, verweerders in het incident] . raakt en slechts zijdelings verband houdt met de grond in Costa Rica, is de kantonrechter– gelet op voormelde restrictieve uitleg – van oordeel dat artikel 24 EEX-Vo II niet van toepassing is en de hoofdregel van artikel 2 EEX-Vo II geldt. Dit betekent dat de kantonrechter bevoegd is om van het geschil kennis te nemen, omdat [gedaagde, eiseres in het incident] in Nederland woonplaats heeft.
2.5.
Gelet op de grondslag van de vordering – schadevergoeding uit onrechtmatige daad - moet de vraag naar welk recht het geschil moet worden beoordeeld, worden beantwoord op basis van de bepalingen uit de verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad voor de Europese Unie (verder: Rome II-Vo). Op grond van artikel 4 Rome II-Vo is het recht van toepassing van het land waar de schade zich voordoet, ongeacht in welk land de schadeveroorzakende gebeurtenis zich heeft voorgedaan en ongeacht in welke landen de indirecte gevolgen van die gebeurtenis zich voordoen. Artikel 4 lid 2 EU-Vo Rome II dat bepaalt in aanvulling daarop dat, wanneer degene wiens aansprakelijkheid in het geding is, en degene die schade lijdt, beiden hun gewone verblijfplaats in hetzelfde land hebben op het tijdstip waarop de schade zich voordoet, het recht van dit land van toepassing is. Aangezien zowel [eisers, verweerders in het incident] . als [gedaagde, eiseres in het incident] c.s. in hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben, is in beginsel Nederlands recht van toepassing.
2.6.
Artikel 4 lid 3 EU-Vo Rome II bepaalt echter dat, wanneer uit alle omstandigheden blijkt dat de onrechtmatige daad een kennelijk nauwere band heeft met een ander dan het in de leden 1 en 2 bedoelde land, het recht van dat andere land van toepassing is. De kantonrechter is van oordeel dat uit de omstandigheden in deze zaak blijkt dat de door [eisers, verweerders in het incident] . gestelde onrechtmatige daad van [gedaagde, eiseres in het incident] een zodanig nauwe band met Costa Rica heeft, dat het geschil moet worden beoordeeld aan de hand van het in Costa Rica geldende recht. Bij de beoordeling van de nauwe band die de gestelde onrechtmatige daad met het land Costa Rica heeft, kent de kantonrechter er groot belang aan toe:
  • dat het hier gaat om een watervoorziening voor een in Costa Rica gelegen perceel;
  • dat voor de aanleg van de waterput destijds toestemming is gegeven door de Costa Ricaanse autoriteiten;
  • dat de waterput wordt beheerst door Costa Ricaanse wet- en regelgeving.
6
2.7.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de kantonrechter te Zaandam bevoegd is van het geschil kennis te nemen, maar dat Costa Ricaans recht van toepassing is.
2.4.
Aangezien beide partijen op punten ongelijk krijgen, acht de kantonrechter het redelijk dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
in het incident
3.1.
verklaart zich bevoegd van de zaak kennis te nemen;
3.2.
bepaalt dat Costa Ricaans recht van toepassing is;
3.3.
bepaalt dat partijen hun eigen kosten dragen;
in de hoofdzaak
3.4.
bepaalt dat een mondelinge behandeling ter zitting wordt gehouden en gelast partijen om tot het geven van inlichtingen en het beproeven van een regeling te verschijnen op deze zitting, die wordt gehouden in het gerechtsgebouw aan de Rembrandtstraat 23 te Zaandam, waarbij partijen in persoon, dan wel rechtsgeldig vertegenwoordigd en vergezeld van hun (eventuele) gemachtigden, aanwezig dienen te zijn;
3.5.
verzoekt partijen vóór 22 februari 2024 om 10.00 uur hun verhinderdata voor de komende vier maanden op te geven, waarna dag en uur van de zitting worden bepaald;
3.6.
bepaalt dat partijen binnen vier weken na de hiervoor genoemde datum bericht krijgen over de dag en het tijdstip waarop de zitting plaatsvindt.
3.6.
houdt iedere verdere beslissing aan;
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.HvJ 5 april 2011 LJN: AE7911