ECLI:NL:RBNHO:2024:8984
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning met betrekking tot hulpmiddelen voor woningaanpassing
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een elektrische deuropener en een oprijplaat heeft aangevraagd op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De aanvraag is door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn afgewezen, omdat verzoeker zonder toestemming is verhuisd naar een niet-adequate woning. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit is ongegrond verklaard.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 4 juli 2024 behandeld. Verzoeker stelt dat hij een spoedeisend belang heeft, omdat hij zijn woning niet zelfstandig kan betreden en verlaten. Hij ontvangt thuiszorg, maar in de vakantieperiode is er onvoldoende vervangende zorg beschikbaar. De voorzieningenrechter concludeert echter dat het probleem van het niet zelfstandig kunnen verlaten van de woning al sinds september 2023 speelt en dat dit kan worden opgelost door goede afspraken te maken met zorgverleners.
Daarom oordeelt de voorzieningenrechter dat het spoedeisend belang ontbreekt, wat noodzakelijk is voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af en gaat niet in op de vraag of de eerdere afwijzing van de aanvraag door verweerder terecht was. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. de Vries en is openbaar uitgesproken op 11 juli 2024.