ECLI:NL:RBNHO:2024:873

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 februari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
348000
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot meewerken aan de verkoop van een woning na relatiebreuk

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 8 februari 2024, vordert de vrouw, hierna te noemen: de vrouw, dat de man, hierna te noemen: de man, zijn medewerking verleent aan de verkoop van de woning die zij gezamenlijk bezitten. De vrouw heeft een affectieve relatie gehad met de man en na hun relatiebreuk is de man in de woning blijven wonen. De vrouw heeft eerder een vordering tot verdeling van de woning ingediend, waarbij de rechtbank heeft bepaald dat de man de vrouw voor 1 januari 2024 diende uit te kopen. Echter, de man heeft zonder medeweten van de vrouw een verkoopopdracht gegeven aan een makelaar, wat de vrouw in verlegenheid heeft gebracht. De vrouw vordert nu dat de man de woning verlaat en dat hij meewerkt aan de verkoop via een andere makelaar dan de door hem gekozen Makelaarsland.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van spoedeisend belang, maar heeft de primaire vordering tot ontruiming afgewezen. De subsidiaire vordering om de woning in de verkoop te brengen is wel toegewezen, waarbij de voorzieningenrechter heeft bepaald dat beide partijen offertes moeten opvragen bij regionaal opererende makelaars. Indien de man niet meewerkt, kan de vrouw een makelaar kiezen. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat het vonnis in de plaats treedt van de handtekening van de man voor de noodzakelijke rechtshandelingen voor de verkoop van de woning. De man is verder veroordeeld om de woonlasten tot de levering van de woning voor zijn rekening te nemen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/348000 / KG ZA 24-13
Vonnis in kort geding van 8 februari 2024
in de zaak van
[de vrouw],
wonende op een geheim adres ,
eisende partij,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. M. de Geest te Heerhugowaard,
tegen
[de man],
wonende te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: de man,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 25 januari 2024.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad. Zij zijn gezamenlijk eigenaar van de woning [adres] te [plaats] (verder: de woning). Na de relatiebreuk is de man in de woning blijven wonen en heeft hij de woonlasten voor zijn rekening genomen.
2.2.
Bij vonnis van 13 april 2022 heeft deze rechtbank – kort gezegd – op de verdelingsvordering van de vrouw beslist de verdeling van de woning aan te houden tot uiterlijk 1 januari 2024 om de man in staat te stellen de vrouw binnen die periode uit te kopen.
2.3.
Zonder de vrouw daarin te kennen heeft De man op 10 november 2023 een verkoopopdracht met betrekking tot de woning verstrekt aan Makelaarsland.
2.4.
De vrouw heeft eind 2023 navraag gedaan bij de bank naar de stand van de hypothecaire lening. De vertegenwoordiger van de hypotheekbank heeft de vrouw ervan op de hoogte gesteld dat vanwege een betalingsachterstand een BKR-registratie dreigt, en dat de man heeft laten weten een makelaar te hebben ingeschakeld om de woning op de markt te brengen.
2.5.
Op 22 december 2022 heeft de man de vrouw laten weten dat hij in november 2023 Makelaarsland heeft ingeschakeld omdat hij de hypothecaire lening niet meer kan betalen.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw vordert primair - samengevat - de man te veroordelen de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis, althans binnen een in goede justitie te bepalen periode. te verlaten.
Subsidiair vordert de vrouw - samengevat - op verbeurte van een dwangsom te bepalen dat de man zijn medewerking verleent aan de verkoop van de woning, te bepalen dat Kuijs Reijnder Kades te Krommenie wordt benoemd als verkopende makelaar, en dat de man tussentijds de woonlasten voor zijn rekening blijft nemen.
Verder vordert de vrouw te bepalen dat het vonnis in de plaats treedt van de benodigde toestemming van de man voor het verstrekken van de verkoopopdracht aan de makelaar, dat de man de redelijkerwijs door de vrouw te maken ontruimingskosten betaalt, met bepaling dat ter gelegenheid van het transport van de woning het vonnis in de plaats treedt van de toestemming/medewerking van de man bij het opzeggen van de overlijdensrisicoverzekering als de man niet aan de opzegging meewerkt.
3.2.
De vrouw legt aan de vordering ten grondslag dat de woning moet worden verkocht nu de man niet in staat is gebleken zich de woning te laten toedelen.
3.3.
De man erkent dat de woning moet worden verkocht. Hij voert verweer tegen de verkoop via een andere makelaar dan Makelaarsland.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1.
Voor de behandeling in kort geding is het noodzakelijk dat sprake is van spoedeisendheid. Deze zaak is naar haar aard spoedeisend en er zijn voldoende feiten en omstandigheden aangevoerd om op basis daarvan tot een oordeel in kort geding te kunnen komen.
Ontruiming?
4.2.
De man verblijft in de woning maar kan de woonlasten niet meer betalen.
De man erkent dat het daardoor noodzakelijk is de woning te verkopen. Het verkooptraject is echter nog niet van de grond gekomen.
De voorzieningenrechter is, mede in aanmerking genomen de grote woningschaarste, van oordeel dat de vrouw onvoldoende rechtens te respecteren belang heeft om de man, vooruitlopend het nog in gang te zetten verkooptraject, te dwingen de woning te verlaten. De primaire vordering zal daarom worden afgewezen.
Verkoop van de woning
4.3.
De subsidiaire vordering is erop gericht de woning in de verkoop te brengen.
De man heeft ter zitting geschermd met een foto van een schriftelijke verklaring van de vrouw van 22 februari 2019, waarmee zij volgens de man afstand heeft gedaan van haar aandeel in de woning.
De voorzieningenrechter dient echter uit te gaan van het nadien tussen partijen gewezen vonnis, waarin de rechtbank een modus van afrekening heeft bepaald die berust op het uitgangspunt dat de overwaarde in de woning aan partijen ieder voor de helft toekomt.
Het beroep op afstand van recht, voor zover dat al steun vindt in hetgeen de vrouw heeft geschreven, stuit daarop af.
4.4.
Niet in geschil is dat verkoop van de woning nu aan de orde is.
Hoewel in het vonnis is overwogen dat van de man mag worden verwacht in overleg te treden met de vrouw als het hem vóór 1 januari 2024 duidelijk wordt dat hij de woning niet kan overnemen, heeft de man eenzijdig een verkoopopdracht geplaatst bij Makelaarsland. De vrouw heeft ter zitting gemotiveerd aangegeven waarom Makelaarsland voor haar onaanvaardbaar is, en waarom zij de voorkeur geeft aan makelaar Kuijs Reijnder Kakes te Krommenie of Bert van Vulpen Makelaars. De man is blijven aandringen op Makelaarsland als verkopend makelaar, en anders Thijssen Makelaardij te Zaandam.
Om de impasse te doorbreken, zal de voorzieningenrechter, als ter zitting besproken, bepalen dat ieder van partijen twee offertes bij een regionaal opererende makelaar dient op te vragen, waarna de opdracht zal worden gegeven aan de laagst offrerende makelaar.
Bepaald zal worden dat de vrouw een makelaar kan kiezen indien het hiervoor besproken traject niet tot een keuze leidt doordat de man niet meewerkt.
Ook zal worden bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de handtekening van de man onder de rechtshandelingen die nodig zijn om tot verkoop en levering van de woning te komen, indien en zodra de makelaar dat schriftelijk adviseert. .
Daaronder valt ook de gevorderde vervangende toestemming voor het opzeggen van de overlijdensrisicoverzekering. De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen voor het geval de man de instructies van de makelaar omtrent de door hem te verrichten feitelijke handelingen niet opvolgt.
4.5.
De vrouw heeft niet toegelicht waarom zij in het kader van het verkooptraject over de sleutels van de woning moet beschikken, en waarom zij gerechtigd moet worden alle sloten te vervangen als de man de sleutels niet aan haar verstrekt. Dit deel van de vordering zal worden afgewezen. Dit geldt ook voor de vordering tot betaling van de kosten van de gedwongen ontruiming, omdat de ontruimingsvordering wordt afgewezen.
De woonlasten
4.6.
De vordering om te bepalen dat de man de woonlasten tot het moment van levering van de woning voor zijn rekening zal (blijven) nemen is niet weersproken, en zal dan ook worden toegewezen.
Proceskosten
4.7.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt de man om op de navolgende wijze zijn volledige medewerking te verlenen aan het in verkoop brengen van de woning aan de [adres] te ([postcode]) [plaats],
5.2.
bepaalt dat zowel de vrouw als de man aan twee regionaal opererende makelaars een verkoopofferte opvraagt, waarna zij gezamenlijk de verkoopopdracht zullen geven aan de makelaar die de laagste offerte heeft uitgebracht,
5.3.
Bepaalt dat de vrouw een makelaar kan kiezen indien het hiervoor besproken traject niet tot een keuze leidt doordat de man niet meewerkt.
5.4.
bepaalt dat deze uitspraak op grond van art 3:300 lid 1 BW dezelfde kracht heeft als een door de man ondertekende opdracht aan de aldus gekozen makelaar, indien de man niet binnen twee weken aan de vrouw offertes aanlevert als hiervoor bedoeld en/of niet instemt met een opdracht aan de makelaar die het laagst heeft geoffreerd,
5.5.
bepaalt dat deze uitspraak op grond van art 3:300 lid 1 BW dezelfde kracht heeft als een door de man ondertekende koopovereenkomst resp. notariële akte van levering van de woning aan de koper, indien daarbij een schriftelijk advies van de makelaar wordt overgelegd dat inhoudt dat de geadviseerde transactie naar het deskundig oordeel van deze makelaar een zodanige opbrengst genereert dat het niet verstandig is om de markt verder te verkennen,
5.6.
bepaalt dat de man een dwangsom verbeurt van € 250,00 per keer dat hij enige door de makelaar schriftelijk en concreet verlangde medewerking aan het verkooptraject weigert, tot een maximum is bereikt van € 2.500,00,
5.7.
bepaalt dat deze uitspraak op grond van art 3:300 lid 1 BW dezelfde kracht heeft als een door de man ondertekende opzegging van de overlijdensrisicoverzekering met polisnummer 40.23.56.16, ondergebracht bij Scildon Lifestyle te Hilversum,
5.8.
bepaalt dat de man de woon- en gebruikslasten van de woning voor zijn rekening (blijft) nemen tot het moment waarop de woning overeenkomstig het hiervoor geschetste proces aan de koper(s) is geleverd,
5.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.10.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2024.